ECLI:NL:RBNHO:2024:11936
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar en vaststelling van verbeurde dwangsom
In deze zaak heeft eiser, een belanghebbende, beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen op een bezwaar dat door een overtreder was ingediend tegen een last onder dwangsom. De procedure begon met een handhavingsverzoek van eiser op 18 mei 2022, waarbij hij verzocht om handhaving wegens het volbouwen van een achtererf zonder omgevingsvergunning. Het college legde op 29 september 2022 een last onder dwangsom op aan de overtreder, die hiertegen op 21 oktober 2022 bezwaar maakte. Eiser stelde het college op 17 maart 2023 in gebreke omdat er niet tijdig op het bezwaar was beslist en stelde op 17 mei 2023 beroep in.
De rechtbank oordeelde dat eiser ontvankelijk was in zijn beroep voor zover het ging om de vaststelling van de hoogte van de verbeurde dwangsom. De rechtbank stelde vast dat het college niet tijdig had beslist op het bezwaar, waardoor het maximale bedrag aan dwangsommen van € 1.442,- was verbeurd. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser, voor zover gericht tegen het niet-tijdig beslissen, niet-ontvankelijk, maar stelde vast dat eiser recht had op vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. De uitspraak werd gedaan door mr. E.J. van Keken op 13 november 2024.