ECLI:NL:RBNHO:2024:11935

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
20 november 2024
Zaaknummer
11036487 \ CV EXPL 24-724
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst elektrische fiets afgewezen wegens non-conformiteit

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een consument en een verkoper over de ontbinding van een koopovereenkomst van een elektrische fiets. De eiser, een consument, had op 14 april 2022 een Koga E-Nova EVO fiets gekocht voor € 3.749,00. Na een terugroepactie door de fabrikant Koga, waarbij een safety bridge aan de fiets was toegevoegd, stelde de eiser dat de fiets niet meer aan de overeenkomst voldeed. De eiser vorderde terugbetaling van de koopsom en schadevergoeding, omdat zij meende dat de fiets een constructiefout vertoonde en niet meer veilig was.

De kantonrechter oordeelde dat de eiser niet voldoende had aangetoond dat de fiets niet aan de overeenkomst voldeed. De enkele omstandigheid dat er een terugroepactie was geweest, was niet voldoende om te concluderen dat de fiets non-conform was. De kantonrechter stelde vast dat de gewichtstoename van de fiets door de safety bridge minimaal was en dat er geen bewijs was dat de fiets onveilig of instabiel was. De eiser had haar stellingen onvoldoende onderbouwd en de vorderingen werden afgewezen. De eiser werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij.

De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in geschillen over non-conformiteit en de rechten van consumenten bij de ontbinding van koopovereenkomsten. De kantonrechter wees erop dat de eiser in dit geval niet kon aantonen dat de fiets niet voldeed aan de verwachtingen die zij op basis van de overeenkomst mocht hebben.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zaanstad
Zaaknummer: 11036487 \ CV EXPL 24-724
Vonnis van 28 november 2024
in de zaak van
[eiser],
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: Pranger Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde]
HANDELENDE ONDER DE NAAM [naam],
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. D.R. Wesselink.
De zaak in het kort
Deze zaak gaat over de vraag of een consument de koopovereenkomst van een elektrische fiets mocht ontbinden. De kantonrechter oordeelt dat dit niet het geval is, omdat niet is gebleken dat de fiets niet aan de overeenkomst beantwoordde. De vorderingen tot terug-betaling van de koopsom en tot betaling van schadevergoeding worden daarom afgewezen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 21 maart 2024
- de conclusie van antwoord
- het tussenvonnis van 30 mei 2024
- het bericht van 17 oktober 2024 met productie(s) van [eiser]
- het bericht van 23 oktober 2024 met productie(s) van [gedaagde]
- de mondelinge behandeling van 31 oktober 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitaantekeningen van [eiser] en [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft op 14 april 2022 een elektrische fiets, te weten een Koga E-Nova EVO (hierna: ‘de fiets’), bij [gedaagde] gekocht. De koopprijs van de fiets bedroeg € 3.749,00, waarop € 649,00 in mindering is gebracht.
2.2.
In februari 2023 is er vanuit Koga een terugroepactie geweest, omdat in het specifieke model van de fiets van [eiser] scheurtjes in het frame zouden kunnen ontstaan die zouden kunnen leiden tot een framebreuk. Koga heeft daarom besloten om in alle frames een versteviging, bestaande uit een zogenaamde safety bridge, aan te brengen. Ook in de fiets van [eiser] is in eerste instantie deze safety bridge aangebracht.
2.3.
Nadat de safety bridge is aangebracht, heeft de gemachtigde van [eiser] [gedaagde] op 28 maart 2023 een brief gestuurd waarin staat dat het gebrek aan het frame niet deugdelijk is hersteld, omdat het frame door het aanbrengen van de safety bridge 438 gram zwaarder is geworden. De fiets voldoet daardoor volgens [eiser] niet meer aan de overeenkomst die partijen hebben gesloten en zij sommeert [gedaagde] om alsnog voor deugdelijk herstel zorg te dragen en de safety bridge te verwijderen.
2.4.
Na veelvuldig contact tussen partijen, wordt besloten de fiets, en dan met name het frame, te laten onderzoeken door Koga. Daarbij is de eerder aangebrachte safety bridge verwijderd. In het naar aanleiding van het onderzoek opgestelde rapport is het volgende opgenomen.
‘Inspectie frame:
  • Geen scheurvorming zichtbaar aan de buitenkant bij de verbinding motor bevestiging en onderbuis.
  • Geen zichtbare scheurtjes waar de safety bridge heeft gezeten.
  • Frame nummer is van een grote serie waar geen framebreuk van bekend is.’
2.5.
Op 13 juli 2023 heeft de gemachtigde van [eiser] [gedaagde] bericht dat de fiets, ondanks dat Koga heeft geconstateerd dat er geen scheurtjes in het frame zitten, niet aan de overeenkomst beantwoordt. Het verwijderen van de safety bridge zou hebben geleid tot littekens aan de binnenzijde van het frame waardoor oxidatie kan ontstaan en de stabiliteit van het frame niet kan worden gegarandeerd. [gedaagde] wordt nogmaals gesommeerd met een oplossing te komen.
2.6.
Omdat deze oplossing uitblijft, heeft [eiser] met een brief van 10 augustus 2023 de koopovereenkomst ontbonden.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat – dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van een hoofdsom van € 3.749,00 vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag, € 520,00 aan schadevergoeding en € 499,90 aan buitengerechtelijke incassokosten. Verder maakt [eiser] aanspraak op vergoeding van de proces- en nakosten.
3.2.
[eiser] legt aan haar vordering ten grondslag dat de fiets die zij van [gedaagde] heeft gekocht niet aan de koopovereenkomst beantwoordt, omdat er sprake zou zijn van een constructiefout in het frame. Om dit op te lossen is er in eerste instantie een safety bridge geplaatst. Hierdoor is de fiets aanzienlijk zwaarder geworden en voldeed daardoor niet meer aan de overeenkomst. Bij het verwijderen van de safety bridge is vervolgens schade ontstaan aan het frame, waardoor het frame is verzwakt en gevoelig is geworden voor corrosie. [eiser] heeft hierdoor het vertrouwen in de fiets verloren. [gedaagde] is in de gelegenheid gesteld de gebreken te verhelpen, maar heeft dat nagelaten en schiet daarmee tekort in de nakoming van de koopovereenkomst. [eiser] heeft de koopovereenkomst daarom ontbonden. Als gevolg van deze ontbinding moet [gedaagde] de aankoopsom van de fiets terugbetalen. Daarnaast moet [gedaagde] de schade die [eiser] als gevolg van de tekortkoming heeft geleden vergoeden. Deze schade bestaat uit de kosten die [eiser] heeft gemaakt voor het huren van een fiets, omdat zij de door haar gekochte fiets niet kon gebruiken. Omdat [gedaagde] tot op heden niet tot betaling is overgegaan, heeft [eiser] ook recht op vergoeding van de door haar gemaakte buitengerechtelijke incassokosten.
3.3.
[gedaagde] betwist de vordering en voert – kort samengevat – aan dat de fiets van [eiser] zowel op het moment dat deze werd gekocht als ook daarna aan de overeenkomst beantwoordde. Dat de fiets preventief is teruggeroepen door de leverancier en er toen een safety bridge is geplaatst maakt dat niet anders. De toename van het gewicht van de fiets was dusdanig beperkt dat dat geen gebrek oplevert. Na onderzoek waaruit is gebleken dat er geen problemen zijn met het frame, is de safety bridge verwijderd. Voor zover er daarbij beschadigen aan de binnenkant van het frame zijn ontstaan, hebben die geen gevolgen voor de stevigheid en de corrosiegevoeligheid van het frame. Omdat de fiets aan de overeenkomst beantwoordt, was [eiser] niet gerechtigd de koopovereenkomst te ontbinden. Zij heeft dan ook geen recht op terugbetaling van het aankoopbedrag en omdat [gedaagde] niet tekort is geschoten moet de door [eiser] gevorderde schadevergoeding eveneens worden afgewezen. Bovendien had [gedaagde] ook een leenfiets aan haar ter beschikking kunnen stellen en had de schade op die manier kunnen worden voorkomen.

4.De beoordeling

4.1.
De vraag die voorligt is of [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten koopovereenkomst en zo ja of [eiser] in dat geval gerechtigd was de koopovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter oordeelt dat dit niet het geval is. De vordering van [eiser] zal daarom worden afgewezen. Dit wordt als volgt toegelicht.
4.2.
Voor beantwoording van de vraag of [gedaagde] tekort is geschoten, moet vastgesteld worden of de afgeleverde zaak (de fiets) al dan niet beantwoordt aan de koopovereenkomst, oftewel: of sprake is van (non)-conformiteit. Op grond van artikel 7:17 BW geldt dat een zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt als zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper daarover heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van die overeenkomst mocht verwachten.
4.3.
Uitgangspunt is dat het op de weg ligt van [eiser] om haar stelling dat sprake is van non-conformiteit te onderbouwen, nu zij degene is die zich beroept op het rechtsgevolg van haar stelling, namelijk ontbinding.
4.4.
De kantonrechter stelt voorop dat de enkele omstandigheid dat er terugroepactie is geweest voor de door [eiser] gekochte fiets niet betekent dat de fiets van [eiser] niet aan de overeenkomst beantwoordt. Het is immers algemeen bekend dat het terugroepen van goederen vaak preventief gebeurt op het moment dat bij een individuele zaak een afwijking wordt geconstateerd. Om vast te kunnen stellen dat de fiets van [eiser] niet aan de overeenkomst beantwoordt, is dus meer nodig.
4.5.
[eiser] heeft in dit kader allereerst aangevoerd dat de fiets, nadat de safety bridge was geplaatst, niet meer aan de overeenkomst beantwoordde, omdat zij de fiets zonder de safety bridge heeft gekocht en de fiets door het plaatsen van de bridge 480 gram zwaarder is geworden. Volgens [eiser] leidt deze toename van het gewicht ertoe dat de fiets niet aan de overeenkomst beantwoordde, omdat een licht gewicht bij een sportieve fiets als de Koga erg belangrijk is. De kantonrechter volgt [eiser] hierin niet. Anders dan door [eiser] betoogt, is de gewichtstoename van slechts 480 gram op het totale gewicht van de fiets (25,7 kg) minimaal waardoor dit geen merkbaar verschil voor de gebruiker van de fiets op zal leveren. Het plaatsen van de safety bridge leidde er dan ook niet toe dat de fiets daardoor non-conform was geworden.
4.6.
Ook na verwijdering van de safety bridge zou de fiets volgens [eiser] niet aan de overeenkomst beantwoorden. Volgens [eiser] is er namelijk sprake van een constructiefout in het frame van de fiets waardoor deze instabiel is en tordeert. Het verwijderen van de safety bridge zou de fiets onbruikbaar en gevaarlijk hebben gemaakt. Daar komt bij dat door het verwijderen van de safety bridge schade aan het frame is ontstaan, waardoor het frame is verzwakt en gevoelig is voor corrosie. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft [eiser] verwezen naar een door R. Wagtmans opgesteld rapport.
4.7.
[gedaagde] betwist dat er sprake is van constructiefout en stelt zich op het standpunt dat Koga de fietsen preventief heeft teruggeroepen, omdat er bij een klein aantal fietsen haarscheurtjes in het frame zaten die konden leiden tot framebreuk. Dat er iets mis zou zijn met de fiets van [eiser] wordt door [gedaagde] betwist. Ter onderbouwing van die stelling heeft [gedaagde] verwezen naar het onderzoeksrapport van Koga en de e-mail van Koga van 27 maart 2024 waarin staat dat eventuele krassen op de binnenkant van het frame geen enkel effect hebben op de corrosiebestendigheid.
4.8.
Gezien de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] had het op de weg van [eiser] gelegen haar stellingen nader te onderbouwen. Dit heeft [eiser] onvoldoende gedaan. [eiser] heeft haar conclusies alleen gebaseerd op het door Wagtmans opgestelde rapport. Wagtmans heeft de fiets echter niet gezien of onderzocht en heeft zijn rapport dus alleen kunnen baseren op de foto’s in het rapport van Koga van de binnenkant van het frame. Echter, uit deze foto’s blijkt niet dat sprake is van zodanige krassen dat het frame hierdoor verzwakt is geraakt of de corrosiebestendigheid is aangetast. Daarvoor bieden die foto’s geen aanknopingspunt. Aan het rapport van Wagtmans komt naar het oordeel van de kantonrechter dan ook niet de betekenis toe die [eiser] daaraan geeft. Ook overigens heeft [eiser] tegenover het rapport van Koga niet voldoende gemotiveerd en onder-bouwd dat de genoemde krassen een gebrek opleveren, en dat geldt ook voor haar stelling dat er sprake is van een constructiefout in het frame van de fiets. Omdat [eiser] haar stellingen onvoldoende heeft gemotiveerd en onderbouwd, wordt aan bewijslevering niet toegekomen.
4.9.
Het voorgaande heeft tot gevolg dat niet vast is komen te staan dat de fiets niet aan de overeenkomst beantwoordt. Hoewel voorstelbaar is dat [eiser] vanwege de terugroepactie het vertrouwen in de fiets heeft verloren, maakt dat niet dat zij gerechtigd was de koopovereenkomst te ontbinden. Voor zover de krassen aan de binnenkant van het frame wel tot non-conformiteit van de fiets zouden leiden, geldt naar het oordeel van de kantonrechter dat deze afwijking van geringe betekenis is en geen ontbinding van de koopovereenkomst rechtvaardigt.
4.10.
Omdat de overeenkomst niet rechtsgeldig is ontbonden, is deze in stand gebleven. Dat betekent dat voor de eis tot terugbetaling van de koopprijs door [gedaagde] geen grondslag aanwezig is. Dat deel van de vordering wordt afgewezen. Ditzelfde geldt voor de door [eiser] gevorderde schadevergoeding en buitengerechtelijke incassokosten. Nu niet gebleken is dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst is er geen grondslag voor het toekennen van schadevergoeding en voor vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten.
4.11.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
542,00
(2 punten × € 271,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
677,00
4.12.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 677,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2024.
51024/MdV