ECLI:NL:RBNHO:2024:11900

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 november 2024
Publicatiedatum
20 november 2024
Zaaknummer
11219391 \ CV EXPL 24-2063
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woonruimte met betalingsregeling

In deze zaak heeft Woningstichting Rochdale, eiseres, [gedaagde] gedagvaard vanwege een huurachterstand van € 9.911,56. De huurovereenkomst betreft een woonruimte in Zaanstad, waar [gedaagde] een maandelijkse huurprijs van € 893,14 betaalt. Ondanks aanmaningen heeft [gedaagde] niet alle huurtermijnen voldaan, wat heeft geleid tot de vordering van Rochdale om de huurovereenkomst te ontbinden en ontruiming van de woning te vorderen. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 oktober 2024 hebben partijen een betalingsregeling getroffen, waardoor de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning onder opschortende voorwaarde zijn gesteld. [gedaagde] moet de huurachterstand in maandelijkse termijnen van € 1.000,00 voldoen, te beginnen op 1 december 2024. Indien [gedaagde] deze regeling niet nakomt, wordt de huurovereenkomst ontbonden en moet hij de woning ontruimen. De kantonrechter heeft de vordering van Rochdale voor het grootste deel toegewezen, met uitzondering van de buitengerechtelijke incassokosten die als oneerlijk zijn beoordeeld. [gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 1.474,38. De beslissing is genomen door kantonrechter P.J. Jansen op 14 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
zaak/rolnr.: 11219391 \ CV EXPL 24-2063
datum uitspraak: 14 november 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de stichting
Woningstichting Rochdale
gevestigd te Amsterdam
eiseres
hierna te noemen Rochdale
gemachtigde Flanderijn gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
te [plaats]
gedaagde
hierna te noemen: [gedaagde]
gemachtigde mr. F.T. Zoutberg

1.De procedure

1.1.
Rochdale heeft [gedaagde] gedagvaard op 28 juni 2024. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 17 oktober 2024 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden, waar partijen zijn verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben partijen per brief van 2 oktober 2024 en per e-mail van 11 oktober 2024 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt van Rochdale de woonruimte aan het adres [adres] [plaats] tegen een maandelijkse huurprijs van € 893,14 (hierna: de woning).
2.2.
[gedaagde] heeft ondanks aanmaning niet alle huurtermijnen voldaan. Per 28 juni 2024 had [gedaagde] een huurachterstand van € 9.911,56.

3.Het geschil

3.1.
Rochdale vordert dat de kantonrechter de huurovereenkomst ontbindt en dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot ontruiming van de woning. Verder vordert Rochdale betaling van een huurachterstand, een gebruiksvergoeding en kosten. Rochdale legt aan haar vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst door de huur niet tijdig en volledig te betalen.
3.2.
[gedaagde] heeft de huurachterstand erkend. [gedaagde] verzet zich tegen ontruiming van de woning en wijst erop dat de huurachterstand is ontstaan doordat hij zijn baan is verloren, maar dat hij inmiddels nieuw werk heeft en een betalingsregeling met Rochdale kan treffen.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] heeft de tot en met mei 2024 berekende huurachterstand erkend. De vordering om [gedaagde] te veroordelen tot betaling van die huurachterstand zal dan ook worden toege-wezen.
4.2.
De huurachterstand is dusdanig hoog dat dit een ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning rechtvaardigt.
4.3.
Op de zitting hebben partijen echter een betalingsregeling getroffen en afgesproken dat de huurovereenkomst niet wordt ontbonden en de woning niet wordt ontruimd zolang [gedaagde] deze betalingsregeling nakomt.
4.4.
De huurovereenkomst zal daarom onder opschortende voorwaarde worden ontbonden. Dit betekent dat [gedaagde] nog een kans krijgt om de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woonruimte te voorkomen door de volgende regeling na te komen:
 [gedaagde] betaalt aan Rochdale naast de maandelijkse huur de huurachterstand van € 9.911,56, te voldoen in maandelijkse termijnen van € 1.000,00.
 De eerste termijn voor de maandelijkse huur en de aflossing op de huurachterstand moet uiterlijk betaald zijn op 1 december 2024 en elke volgende termijn uiterlijk op de eerste van de daarop volgende maand.
 De betaling ten aanzien van de maandelijkse huur dient [gedaagde] te doen door overma-king op het bij hem bekende rekeningnummer van Rochdale.
 De betaling ten aanzien van de aflossing op de huurachterstand dient [gedaagde] over te maken op rekeningnummer [nummer 1] ten name van Flanderijn Gerechtsdeurwaarders, onder vermelding van het dossiernummer: [nummer 2] .
4.5.
Als [gedaagde] de hiervoor genoemde regeling en aflossing niet nakomt en/of de lopende huur niet op tijd of niet volledig betaalt, is de opschortende voorwaarde vervuld. Het (restant van het) bedrag € 9.911,56 zal dan direct opeisbaar zijn en de huurovereenkomst is dan per direct ontbonden. In dat geval dient [gedaagde] de woning te ontruimen met alle zich daarin bevindende personen en goederen, voor zover deze goederen niet eigendom van Rochdale zijn, te verlaten en met afgifte van de sleutels ter volledige en vrije beschikking te stellen aan Rochdale. Ook zal dan de vordering ten aanzien van betaling van de maandelijkse huur, te rekenen vanaf 1 juni 2024 tot de dag van ontbinding en de gebruiksvergoeding vanaf het moment dat de huurovereenkomst is ontbonden, toewijsbaar zijn.
4.6.
Gelet op de ingrijpende gevolgen voor [gedaagde] wordt de ontruimingstermijn gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
4.7.
De kantonrechter overweegt ambtshalve nog dat het beding in artikel 17.2 van de algemene voorwaarden wat betreft de buitengerechtelijke incassokosten oneerlijk is en verwijst daarvoor naar een eerdere uitspraak daarover. [1] De kantonrechter vernietigt dit beding en de buitengerechtelijke incassokosten zullen daarom worden afgewezen.
4.8.
De vordering zal voor het overige overeenkomstig het voorgaande worden toegewezen.
4.9.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief de nakos-ten) betalen. De proceskosten van Rochdale worden begroot op € 1.474,38 (€ 137,38 dag-vaardingskosten, € 524,00 griffierecht, € 678,00 salaris gemachtigde, € 135,00 nasalaris).

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
ontbindt de huurovereenkomst onder de opschortende voorwaarde dat [gedaagde] de regeling zoals opgenomen onder 4.4. van dit vonnis niet of niet correct nakomt;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] voor het geval dat [gedaagde] de regeling niet nakomt of de lopen-de huur niet op tijd of niet volledig heeft voldaan, om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning aan het adres [adres] te [plaats] te ontruimen en leeg op te leveren en de sleutels over te dragen Rochdale;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Rochdale van een bedrag van € 9.911,56, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 9.911,56 te rekenen vanaf 28 juni 2024 tot de dag van volledige betaling;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] daarnaast om aan Rochdale € 893,14 per maand aan huur te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf 1 juni 2024 tot de dag van ontbinding en een gebruiksvergoeding van € 893,14 voor iedere maand dat [gedaagde] de woonruimte in gebruik houdt nadat de huurovereenkomst definitief is ontbonden;
5.5.
bepaalt dat wat [gedaagde] na 17 oktober 2024 aan Rochdale en/of haar gemachtigde heeft voldaan op de hiervoor genoemde bedragen in mindering strekt;
5.6.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.474,38, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend;
5.7.
bepaalt dat de bedragen, genoemd onder 5.3., 5,4. en 5.6., niet ineens opeisbaar zijn en niet in één keer te hoeven worden betaald door [gedaagde] , maar onderdeel zijn van de rege-ling die partijen met elkaar zijn aangegaan;
5.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.9.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Rb. Noord-Holland, 5 maart 2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:2263.