Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Woningstichting Rochdale
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft Woningstichting Rochdale, eiseres, [gedaagde] gedagvaard vanwege een huurachterstand van € 9.911,56. De huurovereenkomst betreft een woonruimte in Zaanstad, waar [gedaagde] een maandelijkse huurprijs van € 893,14 betaalt. Ondanks aanmaningen heeft [gedaagde] niet alle huurtermijnen voldaan, wat heeft geleid tot de vordering van Rochdale om de huurovereenkomst te ontbinden en ontruiming van de woning te vorderen. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 oktober 2024 hebben partijen een betalingsregeling getroffen, waardoor de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning onder opschortende voorwaarde zijn gesteld. [gedaagde] moet de huurachterstand in maandelijkse termijnen van € 1.000,00 voldoen, te beginnen op 1 december 2024. Indien [gedaagde] deze regeling niet nakomt, wordt de huurovereenkomst ontbonden en moet hij de woning ontruimen. De kantonrechter heeft de vordering van Rochdale voor het grootste deel toegewezen, met uitzondering van de buitengerechtelijke incassokosten die als oneerlijk zijn beoordeeld. [gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 1.474,38. De beslissing is genomen door kantonrechter P.J. Jansen op 14 november 2024.