ECLI:NL:RBNHO:2024:11841

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 november 2024
Publicatiedatum
18 november 2024
Zaaknummer
C/15/357446 / KG ZA 24-570
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot opheffing van conservatoir beslag in kort geding tussen aandeelhouders van Mesthandel Kroon Waarland

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert Mesthandel Kroon Waarland de opheffing van een conservatoir beslag dat door J.A.M. Beheer is gelegd. De achtergrond van het geschil ligt in een aandeelhoudersovereenkomst tussen Kroon Holding B.V. en J.A.M. Beheer B.V., waarbij Kroon Holding 50% van de aandelen in Mesthandel Kroon Waarland bezit en J.A.M. Beheer de andere 50%. J.A.M. Beheer heeft het beslag gelegd op basis van vermeende overtredingen van de aandeelhoudersovereenkomst door Mesthandel Kroon Waarland, die volgens J.A.M. Beheer heeft geleid tot een vordering van € 338.000,-. Mesthandel Kroon Waarland stelt dat het beslag onterecht is en dat het haar schade toebrengt, en vraagt de voorzieningenrechter om het beslag op te heffen.

De voorzieningenrechter heeft de argumenten van beide partijen afgewogen. Mesthandel Kroon Waarland betoogt dat het beslag in strijd is met de aandeelhoudersovereenkomst en dat zij geen boetes heeft verbeurd. J.A.M. Beheer daarentegen stelt dat Mesthandel Kroon Waarland wel degelijk tekort is geschoten in haar verplichtingen en dat het beslag noodzakelijk is voor het waarborgen van haar vordering. De voorzieningenrechter oordeelt dat er summierlijk sprake is van ondeugdelijkheid van een deel van de vordering van J.A.M. Beheer, maar dat er ook voldoende grond is voor het handhaven van het beslag tot een herbegroot bedrag van € 52.000,-.

Uiteindelijk beslist de voorzieningenrechter dat het belang van J.A.M. Beheer bij handhaving van het beslag zwaarder weegt dan het belang van Mesthandel Kroon Waarland bij opheffing, en dat de vordering van J.A.M. Beheer tot een bedrag van € 52.000,- kan worden gehandhaafd. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/357446 / KG ZA 24-570
Vonnis in kort geding van 8 november 2024
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KROON HOLDING B.V.,
hierna te noemen: Kroon Holding,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MESTHANDEL KROON WAARLAND B.V.,
hierna te noemen: Mesthandel Kroon Waarland,
beiden gevestigd te Waarland, gemeente Schagen,
eisende partijen,
advocaat: mr. M.A. Mak,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
J.A.M. BEHEER B.V.,
gevestigd te Velddriel, gemeente Maasdriel,
gedaagde partij,
hierna te noemen: J.A.M. Beheer,
advocaat: mrs. B. van Zelst en E.A.J. Schoenmakers.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties 1-22;
- de akte overlegging producties van J.A.M. Beheer, met producties 1-7;
- de mondelinge behandeling van 25 oktober 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. Mrs. Mak en Van Zelst hebben daarbij gebruik gemaakt van spreekaantekeningen.

2.De uitgangspunten

2.1.
Mesthandel Kroon Waarland is een familiebedrijf dat zich bezighoudt met mesthandel (paardenmest, gips en slachtkuikenmest (en stro)). Kroon Holding is de bestuurder en voor 50% aandeelhouder van Mesthandel Kroon Waarland. J.A.M. Beheer is voor de andere 50% aandeelhouder van Mesthandel Kroon Waarland. J.A.M. Beheer is de holding onderneming van [naam] .
2.2.
Op 25 november 2010 zijn (onder meer) Kroon Holding en J.A.M. Beheer een bij notariële akte vastgelegde aandeelhoudersovereenkomst overeengekomen, ten behoeve van Mesthandel Kroon Waarland. In de aandeelhoudersovereenkomst is Kroon Holding aangeduid als BV 1 en de directie, J.A.M. Beheer als BV 2 en Mesthandel Kroon Waarland als de vennootschap. Daarin is - voor zover van belang - het volgende opgenomen:

Arbitrage
Artikel 1.
1. Partijen verbinden zich over en weer ieder geschil de vennootschap betreffende zowel in de vergadering van aandeelhouders, de directievergadering, als daar buiten, hetzij van juridische, hetzij van feitelijke aard, daaronder mede begrepen de uitleg van de statuten van de vennootschap en/of van de bepalingen van akten die regelingen inhouden tussen een of beide partijen en de vennootschap, door drie scheidsmannen in enig en hoogste instantie en met uitsluiting van de gewone rechtsgang te laten beslissen.
6. (…) Gedurende de tijd dat de arbitrage-procedure in voorbereiding is, onthouden BV 1 en BV 2 en de vennootschap zich van alle handelingen welke de vennootschap dan wel de betrokken bestuurder(s) enig nadeel zou kunnen berokkenen (…).
Besluitvorming directie
Artikel 6.
1. De directie behoeft de voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de vergadering van aandeelhouders van de vennootschap, (…), voor besluiten omtrent:
b. het ter leen verstrekken van gelden, alsmede het ter leen opnemen van gelden (…); (…)
e. het verkrijgen, vervreemden, bezwaren, huren, verhuren en op andere wijze in gebruik of genot verkrijgen en geven van registergoederen;
f. (des)investeringen voor een bedrag groter dan vijftienduizend euro (€ 15.000,00); (…)
2. De vennootschap en de directie verplichten zich jegens de aandeelhouders om geen uitvoering te geven aan besluiten waarvoor blijkens de statuten en/of deze overeenkomst voorafgaande goedkeuring van de algemene vergadering van aandeelhouders vereist is, zonder dat die goedkeuring is verleend.
Administratie, begroting en tussentijdse financiële rapportage
Artikel 8.
(…) De directie van de vennootschap is gehouden ieder jaar op uiterlijk een oktober een begroting van inkomsten en uitgaven en een liquiditeitsbegroting voor het volgende boekjaar aan de vergadering van aandeelhouders ter goedkeuring voor te leggen. De directie is gehouden binnen een maand na afloop van ieder kwartaal een financiële verantwoording van de vennootschap aan de vergadering van aandeelhouders te overleggen, (…).
Boeteregeling
Artikel 10.
1. De partij die enige bepaling uit deze overeenkomst overtreedt, verbeurt, door de enkele overtreding, ten behoeve van de niet in gebreke zijnde partij(en) een terstond, zonder dat daarvoor een ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst nodig is, opeisbare boete van tienduizend euro (€ 10.000,00) voor iedere overtreding (…).
2.3.
Mesthandel Kroon Waarland nam en neemt onder andere paardenmest in bij stallen/maneges en verkocht die paardenmest tot voor kort en sinds 2011 exclusief aan [B.V.] (hierna: [B.V.] ), waarvan [naam] aandeelhouder is. [B.V.] kocht alle bij Mesthandel Kroon Waarland beschikbare grondstoffen geschikt voor het maken van fase 1 compost (waaronder paardenmest) en nam niet bij anderen af. Dit gebeurde op basis van een grondstoffenovereenkomst (hierna: de Grondstoffenovereenkomst). Op 1 juli 2019 zijn partijen een addendum bij de Grondstoffenovereenkomst overeengekomen, op basis waarvan [B.V.] het recht kreeg paardenmest rechtstreeks te kopen van andere handelaren. De Grondstoffenovereenkomst bleef van kracht.
2.4.
Tussen Mesthandel Kroon Waarland en [B.V.] zijn geschillen ontstaan over de Grondstoffenovereenkomst en dit heeft geleid tot meerdere kort gedingprocedures tussen hen. Op 16 juni 2023 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland [B.V.] veroordeeld om alle beschikbare paardenmest bij Mesthandel Kroon Waarland af te nemen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per dag dat hier niet aan wordt voldaan, met een maximum van € 250.000,-. [B.V.] is tegen dit vonnis in hoger beroep gegaan.
2.5.
Vervolgens is [B.V.] de leveringen van paardenmest gaan weigeren. Op 29 augustus 2023 heeft de deurwaarder van Mesthandel Kroon Waarland dwangsommen van € 250.000,- aangezegd. [B.V.] is naar aanleiding van die aanzegging een executie kort geding gestart. De voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland heeft bij vonnis van 26 januari 2024 de vorderingen van [B.V.] afgewezen.
2.6.
Op 11 april 2024 heeft J.A.M. Beheer verlof verkregen van de voorzieningenrechter van deze rechtbank om ten laste van Mesthandel Kroon Waarland conservatoir beslag te leggen onder [B.V.] . J.A.M. Beheer heeft daaraan in het beslagrekest ten grondslag gelegd dat Mesthandel Kroon Waarland meerdere malen bepalingen uit de aandeelhoudersovereenkomst heeft overtreden, waardoor zij in totaal € 260.000,- aan boetes heeft verbeurd. De voorzieningenrechter heeft de gestelde vordering van J.A.M. Beheer begroot op € 338.000,- (€ 260.000,-, vermeerderd met 30% voor rente en kosten).
Op 14 juni 2024 heeft J.A.M. Beheer dit beslag gelegd.
2.7.
Als eis in de hoofdzaak is J.A.M. Beheer op 23 juli 2024 een arbitrageprocedure tegen Mesthandel Kroon Waarland gestart.

3.Het geschil

3.1.
Mesthandel Kroon Waarland vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I.
primair: het beslag van J.A.M. Beheer bij [B.V.] ten laste van Mesthandel Kroon Waarland op de vordering van € 250.000,- (€ 338.000) van 14 juni 2024 opheft, althans J.A.M. Beheer beveelt dit beslag op te heffen op straffe van verbeurte een dwangsom van € 25.000,- per dag of dagdeel dat er in strijd wordt gehandeld met dit bevel;
II.
subsidiair: het beslag door J.A.M. Beheer bij [B.V.] ten laste van Mesthandel Kroon Waarland vermindert tot € 26.000,-, althans J.A.M. Beheer beveelt het beslag voor het meerdere boven € 26.000,- opheft op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,- per dag of dagdeel dat er in strijd wordt gehandeld met dit bevel;
III.
primair en subsidiair: J.A.M. Beheer veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Mesthandel Kroon Waarland legt aan de vordering - samengevat - het volgende ten grondslag. Mesthandel Kroon Waarland stelt dat het conservatoir beslag dient te worden opgeheven, omdat de beslaglegging Mesthandel Kroon Waarland nadeel toebrengt en dat is in strijd met artikel 1 lid 6 van de aandeelhoudersovereenkomst. Ook dient het beslag opgeheven te worden omdat Mesthandel Kroon Waarland geen partij is bij het boetebeding van de aandeelhoudersovereenkomst en J.A.M. Beheer daarom geen vordering op haar kan hebben. Daarnaast is Mesthandel Kroon Waarland van mening dat zij niet is tekortgeschoten in haar verplichtingen uit de aandeelhoudersovereenkomst en daarom geen boetes heeft verbeurd, of in ieder geval een aantal van de gevorderde boetes niet heeft verbeurd.
3.3.
J.A.M. Beheer voert verweer. J.A.M. Beheer voert - kort gezegd - aan dat Mesthandel Kroon Waarland wel partij is bij de aandeelhoudersovereenkomst en het boetebeding, wat volgens haar volgt uit de letterlijke tekst van de aandeelhoudersovereenkomst en de bedoeling van partijen. Daarnaast brengt het beslag Mesthandel Kroon Waarland geen nadeel toe, omdat Mesthandel Kroon Waarland tijdens een van de kort gedingen ten overstaan van de rechtbank Gelderland heeft verklaard het bedrag van € 250.000,- apart te zullen zetten. Bovendien is Mesthandel Kroon Waarland volgens J.A.M. Beheer wel tekortgeschoten in haar verplichtingen onder de aandeelhoudersovereenkomst en is niet summierlijk gebleken van de ondeugdelijkheid van haar vordering.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Toetsingskader
4.1.
De opheffing van een conservatoir beslag kan onder meer worden bevolen, indien op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen zijn verzuimd, summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag, of, als het beslag is gelegd voor een geldvordering, indien voor deze vordering voldoende zekerheid is gesteld.
4.2.
Volgens artikel 705 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering moet het beslag worden opgeheven indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht blijkt. Dit brengt mee dat het in de eerste plaats op de weg ligt van degene die de opheffing vordert om met inachtneming van de beperkingen van de voorzieningenprocedure aannemelijk te maken dat de door de beslaglegger gepretendeerde vordering ondeugdelijk of onnodig is (HR 14 juni 1996, NJ 1997/481). Er zal beslist moeten worden aan de hand van wat door beide partijen naar voren is gebracht en summierlijk met bewijsmateriaal is onderbouwd. Die beoordeling kan niet geschieden los van de in een zodanig geval vereiste afweging van de wederzijdse belangen. Daarbij moet worden beoordeeld of het belang van de beslaglegger bij handhaving van het beslag op grond van de door deze naar voren gebrachte omstandigheden zwaarder moet wegen dan het belang van de beslagene bij opheffing van het beslag. Hierbij geldt dat een conservatoir beslag naar zijn aard ertoe strekt om te waarborgen dat, zo een vooralsnog niet vaststaande vordering in de bodemprocedure wordt toegewezen, verhaal mogelijk zal zijn, terwijl de beslaglegger bij afwijzing van de vordering zal kunnen worden aangesproken voor de door het beslag ontstane schade.
Beslaglegging levert geen nadeel op in de zin van de aandeelhoudersovereenkomst
4.3.
De primaire stelling van Mesthandel Kroon Waarland is dat het beslag moet worden opgeheven omdat J.A.M. Beheer haar nadeel toebrengt door het gelegde beslag en dat dat in strijd is met artikel 1 lid 6 van de aandeelhoudersovereenkomst. De voorzieningenrechter volgt dat standpunt niet. Op voorhand kan de voorzieningenrechter de uitleg die Mesthandel Kroon Waarland geeft aan het artikel niet volgen. Artikel 1 lid 6 van de aandeelhoudersovereenkomst dient naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet zo streng opgevat te worden dat er nooit conservatoir beslag gelegd zou mogen worden als een van de partijen bij de aandeelhoudersovereenkomst een vordering op Mesthandel Kroon Waarland zou hebben. Daarbij is mede van belang dat J.A.M. Beheer heeft toegelicht dat zij heeft gekozen voor derdenbeslag onder [B.V.] , omdat Mesthandel Kroon Waarland in een eerdere procedure bij de rechtbank Gelderland heeft toegezegd het bedrag van € 250.000,- aan verbeurde dwangsommen apart te zetten zodat dit bedrag niet zou kunnen verdampen bij de normale bedrijfsvoering. In dit licht bezien heeft J.A.M. Beheer voor haar vermeende vordering ten laste van Mesthandel Kroon Waarland conservatoir derdenbeslag onder [B.V.] mogen leggen, zonder artikel 1 lid 6 van de aandeelhoudersovereenkomst te schenden.
Mesthandel Kroon Waarland kan wel boetes verbeuren
4.4.
Vervolgens heeft Mesthandel Kroon Waarland aangevoerd dat zij geen boetes op grond van de aandeelhoudersovereenkomst kan verbeuren, omdat zij niet gebonden is aan het artikel waarin het boetebeding is opgenomen. Ook op basis van deze stelling heft de voorzieningenrechter het conservatoir beslag niet op. Hij licht dit als volgt toe.
4.5.
Mesthandel Kroon Waarland heeft niet betwist dat zij partij is bij de aandeelhoudersovereenkomst. In die aandeelhoudersovereenkomst zijn verplichtingen opgenomen die gelden voor Mesthandel Kroon Waarland. Partijen zijn het niet eens over de vraag of Mesthandel Kroon Waarland boetes kan verbeuren als zij bepalingen uit de aandeelhoudersovereenkomst overtreedt. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is het boetebeding in artikel 10 van de aandeelhoudersovereenkomst zo geformuleerd dat iedere partij bij die overeenkomst een boete kan verbeuren, als zij niet aan haar verplichtingen voldoet. Dit wijst op de uitleg van J.A.M. Beheer dat ook Mesthandel Kroon Waarland gebonden is aan het boetebeding. Voor een andere bedoeling van partijen of een andere uitleg, ziet de voorzieningenrechter vooralsnog onvoldoende aanknopingspunten. Om hier een definitief oordeel over te kunnen geven is nader feitenonderzoek nodig. In kort geding is daar geen plaats voor.
Summierlijk ondeugdelijkheid
4.6.
Vervolgens moet de voorzieningenrechter de vraag beantwoorden of summierlijk is gebleken van de ondeugdelijkheid van het door J.A.M. Beheer ingeroepen recht, zoals Mesthandel Kroon Waarland heeft bepleit. De voorzieningenrechter zal dat hieronder beoordelen ten aanzien van de verschillende in het beslagrekest gestelde overtredingen van de aandeelhoudersovereenkomst die Mesthandel Kroon Waarland volgens J.A.M. Beheer heeft begaan.
Verplichtingen uit artikel 8 van de aandeelhoudersovereenkomst
4.7.
J.A.M. Beheer is van mening dat Mesthandel Kroon Waarland € 40.000,- en € 160.000,- aan boetes is verschuldigd doordat de directie van Mesthandel Kroon Waarland een aantal jaren geen begrotingen heeft overgelegd of financiële verantwoording heeft afgelegd aan de vergadering van aandeelhouders. De voorzieningenrechter begrijpt dat J.A.M. Beheer zich hiermee beroept op de verplichting die voortvloeit uit artikel 8 van de aandeelhoudersovereenkomst. Dit artikel bevat naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen verplichting voor Mesthandel Kroon Waarland, maar voor haar directie. De directie van Mesthandel Kroon Waarland is Kroon Holding. J.A.M. Beheer heeft niet toegelicht waarom Mesthandel Kroon Waarland een boete zou verbeuren in het geval Kroon Holding, die ook partij is bij de aandeelhoudersovereenkomst, verplichtingen uit artikel 8 zou schenden. Daarom is voldoende aannemelijk dat dit deel van de vordering van J.A.M. Beheer, dat een bedrag van € 200.000,- beloopt, ondeugdelijk is.
Artikel 6 van de aandeelhoudersovereenkomst
4.8.
Voor de navolgende vorderingen beroept J.A.M. Beheer zich steeds op de schending van artikel 6 van de aandeelhoudersovereenkomst door Mesthandel Kroon Waarland. Alvorens deze vorderingen uit het beslagrekest van J.A.M. Beheer te behandelen, overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
4.8.1.
In artikel 6 lid 1 van de aandeelhoudersovereenkomst is bepaald dat de directie (Kroon Holding) voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de vergadering van aandeelhouders nodig heeft voor een aantal in die bepaling genoemde besluiten. Lid 2 van artikel 6 verplicht de vennootschap (Mesthandel Kroon Waarland) en de directie om geen uitvoering te geven aan besluiten waarvoor geen goedkeuring is gegeven, terwijl dit wel vereist was. Mesthandel Kroon Waarland is van mening dat zij niet gebonden is aan dit artikel. J.A.M. Beheer betwist dat gemotiveerd. Voor een oordeel over de uitleg van artikel 6 lid 2 is een nader debat en nader feitenonderzoek nodig, waarvoor in kort geding geen plaats is. Voorshands kan, gelet op de redactie van de tekst van artikel 6 lid 2, niet gezegd worden dat op Mesthandel Kroon Waarland niet de verplichting rust om de uitvoering van besluiten achterwege te laten als daarvoor de benodigde goedkeuring van de aandeelhoudersvergadering ontbreekt. Dat betekent dat het andersluidende standpunt van Mesthandel Kroon Waarland dat zij reeds om die reden geen boetes uit hoofde van artikel 6 kan hebben verbeurd (en dat dus blijkt van de summierlijke ondeugdelijkheid van de vorderingen van J.A.M. Beheer), niet opgaat. De voorzieningenrechter behandelt daarom hierna de vorderingen van J.A.M. Beheer op grond van de gestelde schendingen van artikel 6 van de aandeelhoudersovereenkomst.
Leningen aan Kroon GmbH
4.9.
J.A.M. Beheer stelt dat Mesthandel Kroon Waarland leningen aan Kroon GmbH heeft verstrekt zonder de volgens artikel 6 lid 1 sub b van de aandeelhoudersovereenkomst benodigde goedkeuring van de vergadering van aandeelhouders, waardoor Mesthandel Kroon Waarland een boete van € 10.000,- zou hebben verbeurd. Tegenover het standpunt van J.A.M. Beheer heeft Mesthandel Kroon Waarland in dit geding onvoldoende (onderbouwd) gesteld dat zij de betreffende leningen met goedkeuring van de aandeelhoudersvergadering is aangegaan, zodat de voorzieningenrechter aan die stelling voorbijgaat. In dit kort geding kan ook niet worden vastgesteld dat het beroep van Mesthandel Kroon Waarland op verjaring in de bodemprocedure zal slagen. Mesthandel Kroon Waarland heeft weliswaar onweersproken gesteld dat [naam] de jaarstukken 2014 (waarin de lening is vermeld) namens J.A.M. Beheer voor akkoord heeft getekend en dat dus kan worden aangenomen dat J.A.M. Beheer kennis heeft genomen van de inhoud van die jaarstukken en de daarin vermelde lening, maar niet blijkt wanneer die ondertekening heeft plaatsgevonden of op welk ander moment de verjaringstermijn is aangevangen. De voorzieningenrechter is daarom niet gebleken dat de boete van € 10.000,- die J.A.M. Beheer vordert in verband met de lening aan Kroon GmbH summierlijk ondeugdelijk is.
Investeringen
4.10.
J.A.M. Beheer is van mening dat Mesthandel Kroon Waarland zonder goedkeuring van haar aandeelhouders investeringen heeft gedaan in een vrachtwagen, een kraan en ander materieel. Dit is volgens J.A.M. Beheer in strijd met artikel 6 lid 1 sub e van de aandeelhoudersovereenkomst en daardoor heeft Mesthandel Kroon Waarland een boete van € 30.000,- (3 x € 10.000,-) verbeurd. De voorzieningenrechter gaat hierna afzonderlijk op de drie onderdelen in.
1) Vrachtwagen
4.11.
Ten aanzien van de vrachtwagen overweegt de voorzieningenrechter dat niet is gebleken dat J.A.M. Beheer toestemming heeft gegeven voor de aankoop daarvan. Ook komt de voorzieningenrechter voorshands niet tot het oordeel dat de gestelde vordering is verjaard, zoals Mesthandel Kroon Waarland heeft aangevoerd. Uit de jaarstukken over 2018 is weliswaar gebleken dat er een vrachtwagen is aangekocht, maar deze stukken zijn pas op 27 mei 2019 ter goedkeuring ondertekend door J.A.M. Beheer. Van een eerder aanvangsmoment van de verjaringstermijn is niet gebleken. Uitgaande van een verjaringstermijn van vijf jaar, is niet gebleken van verjaring. Er is dus niet summierlijk gebleken van de ondeugdelijkheid van dit onderdeel van de vordering.
2) Kraan
4.12.
Tegen de boete waar J.A.M. Beheer aanspraak op maakt voor de aankoop van een kraan zonder de benodigde goedkeuring, heeft Mesthandel Kroon Waarland in dit kort geding geen afzonderlijk verweer gevoerd. Het beslag ten aanzien van deze boete zal dan ook niet worden opgeheven, omdat niet summierlijk is gebleken van de ondeugdelijkheid daarvan.
3) Ander materieel
4.13.
Voor wat betreft aangeschaft ander materieel heeft Mesthandel Kroon Waarland aangevoerd dat J.A.M. Beheer niet heeft gespecificeerd waar dat betrekking op heeft. Ter zitting heeft Mesthandel Kroon Waarland bovendien betwist dat ander materieel is aangeschaft, zonder dat daar goedkeuring voor was gevraagd terwijl dat wel nodig zou zijn geweest.
4.13.1.
In het beslagrekest heeft J.A.M. Beheer ter onderbouwing van haar standpunt dat zonder goedkeuring ander materieel is aangeschaft, gewezen op een brief van 12 oktober 2020. Deze brief is gestuurd door haar advocaten aan Mesthandel Kroon Waarland. De voorzieningenrechter kan uit deze brief niet afleiden dat er ander materieel door Mesthandel Kroon Waarland zou zijn aangeschaft, zonder goedkeuring van de aandeelhoudersvergadering. Ook ter zitting heeft J.A.M. Beheer niet uitgelegd op welk ander materieel zij doelt. J.A.M. Beheer heeft naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter dan ook niet aannemelijk gemaakt dat zij op dit punt een vordering op Mesthandel Kroon Waarland heeft. Van de summierlijke ondeugdelijkheid van dit gedeelte van het beslag (van € 10.000,-) is daarom gebleken.
Gehuurde registergoederen
4.14.
J.A.M. Beheer stelt dat Mesthandel Kroon Waarland registergoederen heeft gehuurd, zonder goedkeuring van de aandeelhoudersvergadering (artikel 6 lid 1 sub e van de aandeelhoudersovereenkomst). In het beslagrekest heeft J.A.M. Beheer ter onderbouwing van deze vordering enkel verwezen naar de brief van 12 oktober 2020 van haar advocaten aan Mesthandel Kroon Waarland. In die brief wordt een vermoeden uitgesproken door de advocaten van J.A.M. Beheer dat Mesthandel Kroon Waarland registergoederen is gaan huren zonder dat zij daar goedkeuring voor heeft. Mesthandel Kroon Waarland heeft gemotiveerd betwist dat zij andere registergoederen heeft gehuurd dan het kantoor en het terrein daar omheen en een opslag in Slootdorp, die zij al sinds 2010 huurt met toestemming van J.A.M. Beheer. J.A.M. Beheer heeft daar tegenover onvoldoende aangevoerd waaruit kan blijken dat er wel andere registergoederen zijn gehuurd zonder goedkeuring van de aandeelhoudersvergadering. Ten aanzien van dit deel van de vordering van € 10.000,- is daarom ook summierlijk van de ondeugdelijkheid gebleken.
Maneges
4.15.
J.A.M. Beheer heeft gesteld dat Mesthandel Kroon Waarland maneges heeft overgedragen dan wel overdraagt aan een concurrent van [naam] , wat zonder goedkeuring van de aandeelhoudersvergadering niet is toegestaan. Mesthandel Kroon Waarland heeft hiertegen in dit kort geding geen verweer gevoerd. Dit deel van het beslag wordt daarom niet opgeheven, omdat niet summierlijk is gebleken van de ondeugdelijkheid daarvan.
Herbegroting van de vordering
4.16.
Op basis van het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat summierlijk van de ondeugdelijkheid is gebleken van de boetes waar J.A.M. Beheer aanspraak op maakt tot een bedrag van in totaal € 220.000,-. Van vier boetes van in totaal € 40.000,- die Mesthandel Kroon Waarland volgens J.A.M. Beheer is verschuldigd, is de summierlijke ondeugdelijkheid niet gebleken. Het voorgaande leidt niet tot opheffing van het gehele beslag, maar tot herbegroting van de vordering van J.A.M. Beheer op Mesthandel Kroon Waarland. Er resteert een vordering € 40.000,- waarvoor beslag gelegd kan worden, vermeerderd met de gebruikelijke opslag van 30% komt dat neer op € 52.000,-. De voorzieningenrechter zal de vordering waarvoor het beslag is gelegd op dat bedrag herbegroten.
Afweging wederzijdse belangen
4.17.
Vervolgens moet worden beoordeeld of het belang van Mesthandel Kroon Waarland bij opheffing van het beslag zwaarder dient te wegen dan het belang van J.A.M. Beheer bij handhaving daarvan.
4.18.
Mesthandel Kroon Waarland heeft aangevoerd dat zij belang heeft bij opheffing van het gelegde beslag. Ze voert aan dat ze wil kunnen beschikken over het geld dat [B.V.] aan haar is verschuldigd om hiermee haar advocaten en andere adviseurs te kunnen betalen voor de verdediging in de procedures die J.A.M. Beheer en [B.V.] tegen haar hebben aangespannen. Het belang van J.A.M. Beheer is erin gelegen zekerheid van verhaal te krijgen van de vordering die zij meent te hebben op Mesthandel Kroon Waarland. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het belang van J.A.M. Beheer zwaarder weegt dan het belang van Mesthandel Kroon Waarland. Daarbij weegt mee dat aan het belang van Mesthandel Kroon Waarland al wordt tegemoetgekomen met de hiervoor genoemde herbegroting.
Proceskosten
4.19.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
herbegroot de vordering waarvoor de voorzieningenrechter van deze rechtbank op 11 april 2024 aan J.A.M. Beheer verlof heeft verleend tot het leggen van conservatoir (derden)beslag ten laste van Mesthandel Kroon Waarland met inbegrip van rente en kosten op een bedrag van € 52.000,-,
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. Boots en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2024.