In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 november 2024 uitspraak gedaan in een incident dat deel uitmaakt van een bodemprocedure. De eiseressen, [eiser 1] en [eiser 2], hebben een verklaring voor recht gevorderd dat een concept testament van 8 september 2023 als wettig opgemaakt testament van de erflater moet worden erkend. De gedaagde, [gedaagde 1], heeft in haar hoedanigheid van executeur van de nalatenschap van de erflater een incidentele vordering tot tussenkomst ingesteld. De rechtbank heeft deze vordering afgewezen, omdat de executeur niet bevoegd is om in deze procedure tussen te komen, aangezien haar rol beperkt is tot het beheer van de nalatenschap en niet tot de verdeling ervan. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering tot tussenkomst niet kan worden toegewezen, omdat de executeur geen recht heeft dat benadeeld wordt door de huidige procedure. De rechtbank heeft ook de vordering van de eiseressen tot het verstrekken van documenten door [gedaagde 1] deels niet-ontvankelijk verklaard, omdat [gedaagde 2] niet als partij in deze procedure kan worden betrokken. De proceskosten zijn toegewezen aan de eiseressen, en [gedaagde 1] is veroordeeld tot betaling van deze kosten. De zaak is verwezen naar de rol voor verdere behandeling van de vorderingen van de eiseressen tegen [gedaagde 1] privé.