In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 31 oktober 2024 een verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel afgewezen. Betrokkene was om medische redenen niet aanwezig bij de zitting, maar zijn advocaat heeft het verzoek besproken en de standpunten naar voren gebracht. De psychiater bevestigde dat betrokkene vrijwillig behandeld kon worden. De rechtbank oordeelde dat er geen noodzaak was voor een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, omdat de situatie niet voldeed aan de wettelijke voorwaarden. De rechtbank baseerde haar beslissing op de informatie van de psychiater en de eerdere vrijwillige opname van betrokkene. De rechtbank concludeerde dat de dreiging van ernstig nadeel niet voldoende was om de machtiging te verlenen, en dat betrokkene in staat was om op vrijwillige basis behandeld te worden. De beschikking werd openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking volgde op 11 november 2024.