ECLI:NL:RBNHO:2024:11805

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 november 2024
Publicatiedatum
15 november 2024
Zaaknummer
13/293313-22
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in schietpartij Amsterdam met fatale afloop en vorderingen benadeelde partijen

Op 18 november 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van betrokkenheid bij een schietpartij op 19 februari 2022 in Amsterdam, waarbij twee slachtoffers betrokken waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren in 1997 en thans gedetineerd, niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij betrokken was bij de ten laste gelegde feiten. De officier van justitie had vrijspraak bepleit, en de verdediging heeft dit standpunt ondersteund. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de schietpartij zorgvuldig onderzocht, waaronder getuigenverklaringen en forensisch bewijs. Het onderzoek wees uit dat de verdachte niet op de plaats delict was en dat er onvoldoende bewijs was om zijn betrokkenheid aan te tonen. De rechtbank heeft de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding, aangezien de verdachte van de ten laste gelegde feiten is vrijgesproken. De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaatsen Haarlemmermeer en Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 13/293313-22 (P)
Uitspraakdatum: 18 november 2024
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 17 juli 2024, 18 juli 2024, 19 augustus 2024, 22 augustus 2024, 5 september 2024 en
4 november 2024 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] ,
thans (uit andere hoofde) gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Lelystad.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.M. van den Berg en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. C.C.J. Tuip, advocaat te Diemen, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 19 februari 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk (en al dan niet met voorbedachten rade) [slachtoffer 1] van het leven heeft/hebben beroofd, door met dat opzet (en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg) met een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, eenmaal of meermalen op die [slachtoffer 1] heeft/hebben geschoten, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] door een of meer kogel(s) is geraakt en is overleden;
Feit 2
Primair
hij op of omstreeks 19 februari 2022 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk (en al dan niet met voorbedachten rade) [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet (en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg) achter die [slachtoffer 2] is/zijn aangerend, waarna hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) met een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, eenmaal of meermalen op/naar/in de richting van die [slachtoffer 2] heeft/hebben geschoten;
Subsidiair
hij op of omstreeks 19 februari 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk (en al dan niet met voorbedachten rade) aan [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meer schotwond(en) in een arm, heeft/hebben toegebracht door opzettelijk (en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg) eenmaal of meermalen met een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/naar/in de richting van die [slachtoffer 2] te schieten.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Standpunten van partijen

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.

4.Inleiding

Op grond van de inhoud van het dossier neemt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden als vaststaand aan.
4.1
Onderzoek op de plaats delict
Aantreffen van het slachtoffer [slachtoffer 2]
Op zaterdag 19 februari 2022 omstreeks 20:40 uur ontving de politie de melding dat nabij de [adres 2] in Amsterdam een schietpartij had plaatsgevonden. De politie is ter plaatse gegaan en trof in de aldaar gevestigde snackbar “ [snackbar] ” een man aan met een schotwond in zijn linker bovenarm. De man bleek te zijn genaamd [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] is in een ambulance overgebracht naar het ziekenhuis. Uit het lichaam van [slachtoffer 2] is één projectiel operatief verwijderd en veiliggesteld.
Aantreffen van het slachtoffer [slachtoffer 1]
Schuin tegenover de snackbar is de woning gelegen aan de [adres 3] in Amsterdam. Aan de achterzijde van de woning, op ongeveer vijf meter van de tuin, trof de politie op het trottoir een man aan. De man lag op zijn buik, met de voorzijde van zijn hoofd op de grond, en had geen ademhaling meer. Na een vergeefse poging tot reanimatie overleed de man ter plaatse. De man is geïdentificeerd als [slachtoffer 1] .
Onderzoek aan het lichaam van [slachtoffer 1]
Uit onderzoek aan het lichaam van [slachtoffer 1] blijkt dat hij een inschotwond had aan de borst. Het schotkanaal verliep van de borst naar de rug, waardoor onder meer de lever, de lichaamsslagader en de linkernier waren geperforeerd. Dit heeft geleid tot ernstig bloedverlies op basis waarvan het overlijden wordt verklaard. Uit het lichaam van [slachtoffer 1] is één projectiel verwijderd en veiliggesteld. Ook had [slachtoffer 1] letsels aan zijn hoofd en ledematen als gevolg van stomp botsende krachtinwerking, zoals vallen, stoten en slagen. De forensisch patholoog heeft op basis van de letsels geconcludeerd dat deze krachtinwerking deels hevig is geweest. [slachtoffer 1] had onder meer een breuk in zijn rechterkaakkopje, huidscheuren aan het hoofd en kin en bloeduitstortingen op de linkerzijde van zijn gelaat en wang. De huidscheur in het achterhoofd van [slachtoffer 1] genereerde veel bloed in zijn rastakapsel (dreadlocks).
Sporen in de woning van [slachtoffer 1]
was de (enige) bewoner van de woning aan de [adres 3] in Amsterdam. De politie zag aldaar dat zowel de voordeur als de achterdeur van de woning open stond. In de keuken en de doorgang naar de woonkamer trof de politie meerdere bloedspatten en bloedspatpatronen aan. Ook op de vloer direct na de achterdeur, op de drempel en op het deurkozijn van de achterdeur zag de politie bloedspatten dan wel bloedvlekken. Op grond van vergelijkend DNA-onderzoek blijkt – met een bewijskracht van meer dan één miljard – dat het bloed in de woning van [slachtoffer 1] afkomstig is. Het bloedbeeld in de woning past volgens de politie goed bij bebloede dreadlocks die door beweging van het hoofd alle kanten op worden gezwaaid.
Op basis van het onderzoek in de woning van [slachtoffer 1] , in het bijzonder de afwezigheid van sporen die een relatie hebben met een schietincident in de woning – zoals hulzen, projectielen en schotbeschadigingen – acht het team forensische opsporing het scenario dat in de woning van [slachtoffer 1] is geschoten niet aannemelijk.
Aantreffen van patroonhulzen
Op de Fizeaustraat – op ongeveer 32 meter van het lichaam van [slachtoffer 1] – trof de politie drie patroonhulzen aan. Eén huls lag op de rijbaan ter hoogte van [huisnummer 1] , een tweede huls lag op de rijbaan ter hoogte van een boom naast twee vuilcontainers (schuin tegenover [huisnummer 1] ) en een derde huls lag in het zand rondom deze boom. De hulzen lagen ongeveer acht meter uit elkaar en waren alle drie voorzien van de bodemstempel “S&B 9 mm Br. C.”.
De afvuursporen in de hulzen zijn door een deskundige onderzocht. De deskundige heeft gerapporteerd dat de resultaten van het vergelijkend hulsonderzoek extreem veel waarschijnlijker zijn wanneer de hulzen zijn verschoten uit één en hetzelfde vuurwapen, dan wanneer de hulzen zijn verschoten met twee vuurwapens van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken.
Tussenconclusie ten aanzien van het overlijden van [slachtoffer 1]De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat [slachtoffer 1] in zijn woning aan de [adres 3] in Amsterdam bloedende letsels heeft opgelopen, alvorens hij zijn woning heeft verlaten en buiten op de Fizeaustraat van voren is beschoten met een vuurwapen. [slachtoffer 1] is hierbij door één kogel getroffen in de borst, als gevolg waarvan hij is overleden.
4.2
Wat is er gebeurd op de plaats delict?
Verklaringen van [slachtoffer 2][slachtoffer 2] is op 20 februari 2022, aanvankelijk als verdachte, verhoord en heeft op latere momenten gedurende het onderzoek – op 17 maart 2022 en 23 mei 2022 – nadere verklaringen als getuige afgelegd. Bij de rechter-commissaris op 20 februari 2024 en ter terechtzitting van 2 juli 2024 heeft [slachtoffer 2] zich op het verschoningsrecht (willen) beroepen en geen vragen meer beantwoord.
Ter terechtzitting van 5 september 2024 heeft de rechtbank [slachtoffer 2] opnieuw gehoord als getuige. [slachtoffer 2] heeft zich toen aanvankelijk weer op het verschoningsrecht (willen) beroepen. Nadat de rechtbank had geoordeeld dat hem – ten aanzien van bepaalde vragen over de gebeurtenissen op 19 februari 2022 – geen gerechtvaardigd beroep op het verschoningsrecht toekomt, heeft [slachtoffer 2] alsnog vragen beantwoord.
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 2] telkens consequent en consistent heeft verklaard over wat er in de avond van 19 februari 2022 in de woning van [slachtoffer 1] is gebeurd. Tijdens het verhoor van 5 september 2024 is [slachtoffer 2] wederom – dit keer als beëdigd getuige – gebleven bij die verklaring.
[slachtoffer 2] heeft – samengevat – verklaard dat hij in de avond van 19 februari 2022 bij [slachtoffer 1] thuis was. Toen hij de woning binnenkwam, waren [slachtoffer 1] en [naam 1] daar. Op een bepaald moment vertrok [naam 1] . [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zaten toen samen in de woonkamer. Plots kwamen drie jongens de woning binnen via de achterdeur (aan de Fizeaustraat ). De jongens droegen allen gezichtsbedekking en waren in het zwart gekleed. Toen ging alles heel snel. De jongens gingen voor [slachtoffer 1] staan. Eén van hen trok gelijk een vuurwapen, richtte deze van korte afstand op het gezicht van [slachtoffer 1] en vroeg hem “Wat is jouw probleem?”. Iemand zei nog “Let op hem”. [slachtoffer 2] rende weg via de voordeur van de woning (aan de Dulongstraat ). Hij hoorde dat één van de jongens toen zei “Pak hem, pak die witman”. De rechtbank begrijpt dat ‘witman’ straattaal is voor een persoon met een lichte huidskleur. Toen [slachtoffer 2] over het trottoir richting de Fizeaustraat rende, hoorde hij een schot. [slachtoffer 2] rende door en kwam de hoek om. Hij zag dat de schutter kwam aanrennen vanuit het trottoir (T-splitsing) achter de woning van [slachtoffer 1] . Midden op de Fizeaustraat keek [slachtoffer 2] naar links. Hij keek de schutter aan die op ongeveer vijf tot tien meter afstand was. [slachtoffer 2] hoorde een tweede schot, wendde zich af en werd door een kogel geraakt in zijn arm. De persoon die op hem schoot, had bij het jukbeen een donkere huidskleur (negroïde). [slachtoffer 2] rende verder via de Zwaardemakerstraat naar de snackbar, waar hij vroeg om de hulpdiensten te bellen.
Verklaring van getuige [getuige]De getuige [getuige] , wonende aan de [adres 4] , heeft verklaard dat hij in de avond van 19 februari 2022 drie schimmen via de achterdeur de woning van [slachtoffer 1] zag binnengaan. Kort hierna zag hij in ieder geval één schim de woning via de achterzijde verlaten en weggaan in de richting van de kapper. De rechtbank begrijpt dat hiermee wordt bedoeld de kapsalon “ [kapsalon] ”, gevestigd op de [adres 5] . [getuige] hoorde twee knallen. Hij bleef naar buiten kijken, zag toen bij de deuren van de kapsalon een lichtflits en hoorde vanuit die richting opnieuw een knal. Toen de schimmen in de woning van [slachtoffer 1] waren, hoorde [getuige] rumoer, gepraat en een geluid alsof er iets omviel.
Camerabeelden rondom de plaats delictDe politie heeft verschillende camerabeelden veiliggesteld en beschreven. Op de camerabeelden is te zien dat op 19 februari 2022 om 18:58 uur en om 19:49 uur een Seat Leon vanaf de Von Liebigweg de Fizeaustraat inrijdt en vervolgens in de richting van de Hugo de Vrieslaan wegrijdt. De rechtbank begrijpt de beschrijving van de beelden zo dat dit voertuig – kort voorafgaand aan het schietincident – tweemaal langs de woning van [slachtoffer 1] is gereden.
Vervolgens is op de camerabeelden te zien dat om 20:10:21 uur een Seat Leon de Fizeaustraat inrijdt en om 20:12:50 uur ter hoogte van [huisnummer 2] parkeert aan de linkerzijde van de weg met de voorzijde van het voertuig in de richting van de Von Liebigweg .
Om 20:27:36 uur is te zien dat de witte bestelauto van [naam 1] – die geparkeerd staat ter hoogte van de woning van [slachtoffer 1] – wordt gestart en wegrijdt.
Om 20:32:44 uur is te zien dat drie personen rennen in de richting van de woning van [slachtoffer 1] . Dit duurt tot en met 20:33:37 uur.
Om 20:34:12 uur is te zien dat er licht aangaat in een kamer op de eerste verdieping van de woning aan de [adres 6] .
Om 20:35:18 uur is te zien dat één persoon via de achterzijde van de woning van [slachtoffer 1] rent in de richting van de geparkeerde Seat Leon. Op hetzelfde moment komt één persoon in lichtere kleding vanuit de richting van de voorzijde van de woning.
Om 20:35:21 uur is te zien dat één persoon de rijbaan van de Fizeaustraat over rent in de richting van de Zwaardemakerstraat .
Om 20:35:22 uur is te zien dat twee personen de rijbaan van de Fizeaustraat over rennen.
Om 20:35:26 uur is te zien dat een derde persoon in dezelfde richting de rijbaan van de Fizeaustraat over rent.
Om 20:35:50 uur is te zien dat twee rode/oranje lichten oplichten en vervolgens een voertuig wegrijdt in de richting van de Von Liebigweg .
Om 20:37:09 uur is te zien dat [slachtoffer 2] komt aanrennen bij de snackbar “ [snackbar] ”.
Om 20:38:25 uur is te zien dat een Seat Leon over de Rusthofstraat rijdt in de richting van de Hugo de Vrieslaan .
Om 20:38:37 uur is te zien dat een Seat Leon de Hugo de Vrieslaan oprijdt, vervolgens het Julianaplein inrijdt en wegrijdt in de richting van het Prins Bernhardplein .
Tussenconclusie ten aanzien van de gebeurtenissen op de plaats delictUit het voorgaande concludeert de rechtbank dat drie mannen met een Seat Leon naar de plaats van het delict zijn gekomen en vervolgens de woning van [slachtoffer 1] hebben betreden. In de woning is direct een gewelddadige confrontatie ontstaan, waarbij één van de drie mannen een vuurwapen heeft gehanteerd. Bij deze confrontatie heeft [slachtoffer 1] diverse letsels aan zijn hoofd en ledematen opgelopen. Na het verlaten van de woning heeft de schutter eerst [slachtoffer 1] neergeschoten en vervolgens op (de wegrennende) [slachtoffer 2] geschoten.
Seat Leon met kenteken [kenteken 1]Uit ANPR-gegevens blijkt dat het kenteken [kenteken 1] op 19 februari 2022 om 18:32:38 uur de ANPR-camera op de Middenweg in Amsterdam passeert en om 20:40:09 uur de ANPR-camera op de Gooiseweg in Amsterdam. Het kenteken is van een zwartkleurige Seat Leon en staat op naam van [naam 2] , een vriendin van de medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ).
Raadpleging van Google Maps leert dat de afstand tussen de ANPR-camera op de Gooiseweg en de kruising van de Hugo de Vrieslaan met het Julianaplein (de locatie waar een Seat Leon op de camerabeelden voor het laatst is waargenomen) ongeveer 300 meter bedraagt.
In een telefoongesprek van 25 mei 2022 verwijst [medeverdachte] naar de uitzending van het televisieprogramma Opsporing Verzocht van de avond ervoor en zegt hij: “die zwarte Seat met kenteken [cijfers] , dat is mijn waggie, van mij maar op die meid z’n naam”.
Tussenconclusie ten aanzien van de Seat LeonOp grond van de korte afstand tussen de locatie van de ANPR-camera en de locaties waar een Seat Leon op de camerabeelden is waargenomen, het korte tijdsbestek daartussen, de uiterlijke overeenkomsten tussen de twee voertuigen en het telefoongesprek van [medeverdachte] waarin hij zegt dat zijn “waggie” te zien was in Opsporing Verzocht, stelt de rechtbank vast dat het voertuig dat is te zien op de camerabeelden rondom de plaats delict en zoals die hiervoor zijn weergegeven, de Seat Leon met het kenteken [kenteken 1] betreft (hierna: de Seat Leon), en dat [medeverdachte] over die auto kon beschikken alsof het zijn eigen auto was.

5.VrijspraakDe rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte (als medepleger) betrokken is geweest bij het schietincident. De rechtbank zal hierna eerst de onderzoeksresultaten bespreken en daarna oordelen over het bewijs van de betrokkenheid van de verdachte bij de ten laste gelegde feiten.

Link tussen het schietincident en [medeverdachte]De drie hulzen die zijn aangetroffen op de plaats van het delict zijn bemonsterd op de aanwezigheid van biologische sporen. Uit de bemonstering van één van de hulzen is een DNA-profiel van een man verkregen. Het DNA-profiel van [medeverdachte] komt overeen met dit DNA-profiel. De frequentie (matchkans) van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. De rechtbank concludeert hieruit – met inachtneming van de overige inhoud van het dossier – dat [medeverdachte] donor is van het celmateriaal op die huls.
Op 1 juni 2022 is [medeverdachte] aangehouden en in hechtenis genomen. De verdenking tegen [medeverdachte] steunde op bovengenoemde DNA-match op de huls in combinatie met andere onderzoeksresultaten, namelijk zendmastgegevens en de eerdergenoemde voertuiggegevens. De politie heeft ten aanzien van [medeverdachte] diverse bijzondere opsporingsmiddelen ingezet, waaronder het afluisteren van zijn telefoongesprekken en het opnemen van zijn vertrouwelijke communicatie (OVC).
Verdenking tegen de verdachteNaar aanleiding van het hierna te noemen OVC-gesprek van [medeverdachte] op 20 juli 2022 is tegen de verdachte de verdenking gerezen dat hij betrokken is geweest bij het schietincident op
19 februari 2022. Na nader onderzoek door de politie is de verdachte op 10 maart 2023 aangehouden en in hechtenis genomen. De onderzoeksbevindingen ten aanzien van de verdachte laten zich onderverdelen in drie categorieën:
a) de inhoud van het OVC-gesprek van [medeverdachte] op 20 juli 2022;
b) telecomgegevens;
c) overschrijvingen van geldbedragen.
a.
a) OVC-gesprek van [medeverdachte] op 20 juli 2022
Op 20 juli 2022 ontving [medeverdachte] in de penitentiaire inrichting bezoek van zijn vader en een vriendin genaamd [naam 3] . Dit gesprek is door de politie opgenomen en uitgeluisterd. [medeverdachte] zei in dit gesprek volgens de politie het volgende:

Kan u herinneren dat ze zeggen van de grijze Volkswagen. Opsporing Verzocht zegt zwarte Seat, grijze Volkswagen. Die grijze Volkswagen is [naam 4] . [naam 4] heeft [voornaam] kapotgeslagen. En die andere jongen heeft geschoten. Linksom of rechtsom, [naam 4] gaat het niet kunnen ontkennen. Want punt 1 de auto is op camera gezien en hij dacht slim te zijn om zijn auto pas de volgende dag te gaan halen. Volgende dag is hij zijn eigen auto gaan halen. Die heeft hij daar achter geparkeerd”.
Uit het politieonderzoek – waaronder onderzoek aan de telefoon van de verdachte – blijkt dat de verdachte ook wel “ [naam 4] ” wordt genoemd. De verdachte heeft sinds 2020 een grijze Volkswagen Polo op zijn naam staan voorzien van het kenteken [kenteken 2] .
Het kenteken [kenteken 2] heeft op 19 februari 2022 om 19:49 uur de ANPR-camera op de Middenweg in Amsterdam gepasseerd en om 20:03 uur de ANPR-camera op het Julianaplein in Amsterdam. Raadpleging van Google Maps leert dat de afstand tussen de ANPR-camera op het Julianaplein en de woning aan de [adres 3] ongeveer 800 meter bedraagt.
Op 20 februari 2022, een dag na het schietincident, om 12:05 uur heeft het kenteken
[kenteken 2] de ANPR-camera op de Gooiseweg in Amsterdam gepasseerd en om 12:07 uur de ANPR-camera op de Ringweg Zuid in Amsterdam. Raadpleging van Google Maps wijst uit dat deze route wegleidt van (de omgeving van) de woning aan de [adres 3] .
Ter terechtzitting heeft de verdachte ontkend dat hij op 19 en 20 februari 2022 de bestuurder is geweest van de Volkswagen Polo met het kenteken [kenteken 2] .
b) Telecomgegevens
Gedurende het onderzoek heeft de politie diverse telefoons inbeslaggenomen en uitgelezen. Uit onderzoek aan de telefoon van [naam 3] , als genoemd een vriendin van [medeverdachte] , blijkt dat op 19 februari 2022 om 19:07 uur via de applicatie iMessage berichten zijn verstuurd aan een bij [medeverdachte] in gebruik zijnd telefoonnummer, inhoudende “ [telefoonnummer 1] ” en “2x bellen”. Het telefoonnummer als genoemd in het bericht was destijds in gebruik bij [naam 3] zelf. Om 19:28 uur zijn vervolgens in de telefoon van [naam 3] drie gemiste oproepen geregistreerd van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Dit telefoonnummer was destijds in gebruik bij de verdachte.
Uit de historische telecomgegevens blijkt dat het telefoonnummer van de verdachte (eindigend op [telefoonnummer 2] ) op 17 en 20 februari 2022 telefonisch contact heeft gehad met verschillende telefoonnummers in gebruik bij [medeverdachte] .
c) Overschrijvingen van geldbedragen
De verdachte had destijds een relatie met [naam 6] . Uit financieel onderzoek blijkt dat – in de gevorderde periode van 1 januari 2022 tot en met 10 maart 2023 – van het bankrekeningnummer van [naam 6] dertien keer een geldbedrag van telkens € 100,00 is overgeschreven naar het bankrekeningnummer van [naam 2] , een vriendin van [medeverdachte] . [naam 2] heeft in de periode van 23 juni 2022 tot en met 10 maart 2023 vierentwintig keer geld gestort op de justitiabelenrekening van [medeverdachte] , die toen gedetineerd was.
Conclusie van de rechtbankDe rechtbank stelt vast dat de politie uitvoerig onderzoek heeft verricht naar de toedracht van het schietincident op 19 februari 2022 en de identiteit van de personen die daarvoor verantwoordelijk zijn geweest. De politie heeft daartoe tientallen getuigen gehoord, diverse bijzondere opsporingsmiddelen ingezet, telefoons uitgelezen en financieel onderzoek verricht. Dit heeft geresulteerd in een omvangrijk procesdossier. Op grond van de resultaten van dit onderzoek kan de rechtbank echter niet vaststellen dat de verdachte ten tijde van het schietincident op de plaats van het delict is geweest dan wel dat hij daar op enigerlei wijze als medepleger bij betrokken is geweest. Weliswaar kan de inhoud van het OVC-gesprek van [medeverdachte] op 20 juli 2022 belastend voor de verdachte worden uitgelegd, in die zin dat het noemen door [medeverdachte] van de bijnaam van de verdachte in combinatie met het op naam van de verdachte staand voertuig, wijst op (betrokkenheid van) de verdachte, maar dit gesprek wordt niet ondersteund door enig objectief bewijsmateriaal. Daarbij komt dat de vele personen die tijdens het onderzoek als getuige zijn gehoord niet dan wel niet belastend over de verdachte hebben verklaard. De enkele omstandigheden dat vanaf de bankrekening van de toenmalige vriendin van de verdachte geldbedragen zijn overgemaakt naar de bankrekening van een vriendin van [medeverdachte] , het telefoonnummer van de verdachte enkele dagen voor en de dag na het schietincident telefonisch contact heeft gehad met telefoonnummers van [medeverdachte] en op de dag van het schietincident met het telefoonnummer van een vriendin van [medeverdachte] , zijn evenmin voldoende om te kunnen vaststellen dat de verdachte op 19 februari 2022 op de plaats van het delict is geweest.
De rechtbank is daarom van oordeel dat de aan de verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend zijn bewezen, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.

6.Vorderingen benadeelde partij

6.1
Vordering benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 10.621,91 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu de verdachte van het onder 1 ten laste gelegde feit zal worden vrijgesproken.
De rechtbank zal bepalen dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
6.2
Vordering benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 70.275,00 ingediend tegen de verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu de verdachte van het onder 1 ten laste gelegde feit zal worden vrijgesproken.
De rechtbank zal bepalen dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.

7.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.E. Francke, voorzitter,
mr. M.S. Neervoort en mr. M. Rigter, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.S. Rietdijk,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 november 2024.