ECLI:NL:RBNHO:2024:1174

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 februari 2024
Publicatiedatum
8 februari 2024
Zaaknummer
10690179 \ CV EXPL 23-3940
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van muzieklicenties door Buma en Sena aan gedaagden

In deze zaak hebben de Vereniging BUMA en de Stichting ter Exploitatie van Naburige Rechten (Sena) een vordering ingesteld tegen een vennootschap onder firma en twee natuurlijke personen, hierna aangeduid als gedaagden. De eisers vorderen betaling van vergoedingen voor auteursrechten op muziekwerken over de periode van 1 januari 2023 tot en met 30 april 2023. De gedaagden hebben de licentie opgezegd, maar de eisers stellen dat deze opzegging niet correct is uitgevoerd en dat de gedaagden in gebreke zijn gebleven met de betaling van de verschuldigde vergoedingen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling van de vergoedingen aan BUMA en Sena. De rechter oordeelt dat de gedaagden de vergoedingen over de genoemde periode moeten betalen, omdat zij niet hebben aangetoond dat de licentie met terugwerkende kracht is beëindigd. De kantonrechter heeft de vordering van BUMA en Sena toegewezen, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten zijn eveneens voor rekening van de gedaagden gesteld, omdat zij grotendeels ongelijk hebben gekregen in deze procedure.

De uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips op 14 februari 2024, waarbij de kantonrechter de gedaagden heeft veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen, met de bepaling dat het vonnis uitvoerbaar is bij voorraad. De gedaagden zijn ook gewaarschuwd dat bij niet tijdige betaling extra kosten in rekening kunnen worden gebracht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10690179 \ CV EXPL 23-3940 CK
Uitspraakdatum: 14 februari 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.de vereniging Vereniging BUMA

gevestigd te Amstelveen
2. de stichting
Stichting ter Exploitatie van Naburige Rechten (Sena)
gevestigd te Hilversum
eisers
gemachtigde: De Best & Partners B.V.
tegen

1.de vennootschap onder firma [VOF]

gevestigd te [woonplaats 1]
2.
[gedaagde 1]
wonende te [woonplaats 1]
3.
[gedaagde 2]
wonende te [woonplaats 1]
gedaagden
[gedaagde 1] procedeert in persoon, mede namens gedaagden sub 1. en 3.
Partijen worden hierna ook aangeduid als Buma, Sena en [gedaagden] .

1.Het procesverloop

1.1.
Buma en Sena hebben bij dagvaarding van 24 augustus 2023 een vordering tegen [gedaagden] . ingesteld. [gedaagde 1] heeft mondeling geantwoord, mede namens [VOF] en [gedaagde 2] .
1.2.
Buma en Sena hebben hierop schriftelijk gereageerd. Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, hebben [gedaagden] . niet meer gereageerd.

2.De feiten

2.1.
Buma en Sena zijn op grond van daarop ziende wet- en regelgeving belast met de inning van vergoedingen betreffende auteursrechten op muziekwerken.
2.2.
[gedaagden] . hebben muziek openbaar gemaakt als bedoeld in artikel 7 lid 1 Wet op de naburige rechten en artikel 12 Auteurswet.

3.De vordering

3.1.
Buma en Sena vorderen dat de kantonrechter gedaagden hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan Buma een bedrag van € 1.148,85, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding, en aan Sena een bedrag van € 1.744,25, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding. Verder vorderen Buma en Sena betaling van € 144,66 voor buitengerechtelijke incassokosten en € 101,72 voor wettelijke rente tot de dag van dagvaarding. Op het vorenstaande brengen zij in mindering een bedrag van € 1.928,71.
3.2.
Buma en Sena leggen aan de vorderingen ten grondslag dat [gedaagden] . op grond van de tussen partijen gesloten licentieovereenkomsten jaarlijks een vergoeding aan Buma en Sena verschuldigd zijn. [gedaagden] . zijn echter, ondanks daartoe te zijn aangemaand, in gebreke met betaling van de vergoeding over de periode van 1 januari 2023 tot en met 30 april 2023.
3.3.
Naar aanleiding van het verweer van [gedaagden] . hebben Buma en Sena toegelicht dat op grond van de algemene voorwaarden van Buma en Sena bij opzegging van de lopende licentie een opzeggingstermijn van een maand geldt. Naar aanleiding van de opzegging van 18 april 2023 is de licentie op kortere termijn, namelijk per 30 april 2023, beëindigd en is voor de periode van 1 mei 2023 tot en met 31 december 2023 een creditnota verstrekt van € 1.928,71. [gedaagden] . hebben ondanks een verzoek daartoe niet onderbouwd dat zij na 1 januari 2023 alleen nog rechtenvrije muziek ten gehore zouden hebben gebracht. Omdat de eerste factuur door [gedaagden] . niet op tijd is betaald, kan [gedaagden] geen aanspraak maken op de voorwaardelijke korting die bij tijdige betaling wordt verleend. En omdat [gedaagden] . niet meer op de betalingsherinneringen van Buma en Sena en de sommatie van de gemachtigde hebben gereageerd, moeten zij ook de gevorderde (proces)kosten betalen, aldus Buma en Sena.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagden] . betwisten de vordering. Zij voeren aan dat op 18 april 2023 de licentie is opgezegd per 1 januari 2023. Zij betwisten daarom dat zij tot en met 30 april 2023 de vergoeding en een boete wegens niet tijdige betaling moeten betalen.

5.De beoordeling

5.1.
De vraag in deze zaak is of [gedaagden] . de vergoedingen van Buma en Sena over de periode van 1 januari 2023 tot en met 30 april 2023 moeten betalen. Die vraag beantwoordt de kantonrechter bevestigend.
5.2.
Naar aanleiding van het verweer van [gedaagden] . hebben Buma en Sena de vordering toegelicht en zijn zij ingegaan op het verweer. Toegelicht is waarom wordt uitgegaan van opzegging van de licentie en de einddatum 30 april 2023. [gedaagden] . hebben daarop niet meer gereageerd. De stelling dat de licentie met terugwerkende kracht per 1 januari 2023 beëindigd kon worden en beëindigd is, is door [gedaagden] . niet onderbouwd. Dit betekent dat [gedaagden] . tot en met 30 april 2023 de vergoeding verschuldigd zijn en dat zij, nu de eerste termijn niet op tijd is betaald, geen aanspraak kan maken op de (voorwaardelijke) korting.
5.3.
De conclusie is dat [gedaagden] . voor de licentie over de periode van 1 januari 2023 tot en met 30 april 2023 € 964,39 aan Buma en Sena moeten betalen (de totale hoofdsom van € 2.893,10 – de creditering van € 1.928,71). Omdat Buma en Sena afzonderlijke betalingen vorderen, zal de kantonrechter de vordering toewijzen zoals gevorderd en bepalen dat de creditering daarop in mindering strekt.
5.4.
De kantonrechter zal de wettelijke rente toewijzen over de toewijsbare hoofdsom van € 964,39 vanaf de dag van de dagvaarding, omdat Buma en Sena niet hebben toegelicht hoe de gevorderde vervallen rente van € 101,72 is berekend en niet duidelijk is vanaf welke datum of data [gedaagden] . in verzuim zijn met betaling van het verschuldigde.
5.5.
Buma en Sena maken aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Zij hebben voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten (€ 144,66) komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
5.6.
De proceskosten (inclusief nakosten) komen voor rekening van [gedaagden] ., omdat zij grotendeels ongelijk krijgen. De proceskosten van Buma en Sena worden begroot op:
- dagvaarding € 111,66
- griffierecht € 322,00
- salaris gemachtigde € 270,00 (2 punten x tarief € 135,00)
- nakosten
€ 135,00Totaal € 838,66.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagden] . hoofdelijk - in die zin dat als de één heeft betaald de anderen daardoor zijn bevrijd - tot betaling aan Buma van € 1.148,85;
6.2.
veroordeelt [gedaagden] . hoofdelijk - in die zin dat als de één heeft betaald de anderen daardoor zijn bevrijd - tot betaling aan Sena van € 1.744,25;
6.3.
bepaalt dat op de hiervoor in alinea 6.1 en 6.2 vermelde bedragen € 1.928,71 in mindering strekt;
6.4.
veroordeelt [gedaagden] . hoofdelijk - in die zin dat als de één heeft betaald de anderen daardoor zijn bevrijd - tot betaling aan Buma en Sena van de wettelijke rente over € 964,39 vanaf 24 augustus 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.5.
veroordeelt [gedaagden] . hoofdelijk - in die zin dat als de één heeft betaald de anderen daardoor zijn bevrijd - tot betaling aan Buma en Sena van de € 144,66 aan buitengerechtelijke incassokosten;
6.6.
veroordeelt [gedaagden] . hoofdelijk - zoals hiervoor vermeld - tot betaling van de proceskosten van Buma en Sena van € 838,66, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagden] . niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend, moeten [gedaagden] . ook de kosten van betekening aan Buma en Sena betalen;
6.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter