Op 12 november 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland in Haarlem een kort geding behandeld tussen Stichting BOOR en een voormalig interim-directeur, [gedaagde]. De stichting vorderde een contact- en locatieverbod tegen [gedaagde] wegens schending van de geheimhoudingsplicht en onrechtmatig handelen na de beëindiging van zijn overeenkomst van opdracht. De voorzieningenrechter, mr. A.J. Wolfs, oordeelde dat [gedaagde] zich niet heeft gehouden aan de geheimhoudingsafspraken en zich heeft bemoeid met de gang van zaken bij de stichting, ondanks dat zijn interim-directeurschap was beëindigd. De rechter wees de vorderingen van Stichting BOOR toe, waaronder een verbod voor [gedaagde] om zich op te houden in de gebouwen en terreinen van basisschool De Clipper en om contact te hebben met medewerkers van de stichting. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van een dwangsom en proceskosten. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen rechtvaardigingsgrond voor het handelen van [gedaagde] kon worden gevonden, ook niet in de klokkenluidersregeling. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.