ECLI:NL:RBNHO:2024:11689

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 november 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
11145798 BM VERZ 24-1552 KVG
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot opheffing van bewind wegens financiële kwetsbaarheid

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van bewind. Verzoeker, die in de bijstand heeft gezeten en inmiddels met pensioen is, heeft verzocht om het bewind dat op 26 april 2012 was ingesteld, op te heffen. Verzoeker stelt dat zij geen hulp meer nodig heeft en haar financiële zaken weer zelf kan regelen. Ze heeft een vriend die haar ondersteunt en wil graag een treinabonnement afsluiten. De bewindvoerder, Aangenaam Els B.V., verzet zich echter tegen de opheffing van het bewind. Zij wijst erop dat verzoeker in juni 2022 is gestart met een uitstroomtraject dat niet goed is verlopen, en dat er nieuwe schulden zijn ontstaan door onterecht ontvangen bijstand. Bovendien is verzoeker niet in staat om weerstand te bieden tegen de herhaaldelijke geldverzoeken van haar oudste zoon, wat heeft geleid tot financiële problemen.

De kantonrechter heeft de stukken en de verklaringen tijdens de zitting in overweging genomen. Op basis van artikel 1:449 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek oordeelt de kantonrechter dat de noodzaak voor het bewind nog steeds bestaat. Verzoeker is niet in staat om de geldverzoeken van haar zoon te weerstaan, en het opheffen van het bewind zou kunnen leiden tot een toename van de financiële problemen. De kantonrechter heeft daarom het verzoek tot opheffing van het bewind afgewezen, maar heeft aangegeven dat verzoeker in de toekomst, met de juiste ondersteuning, mogelijk een nieuw verzoek kan indienen, niet eerder dan een jaar na deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Haarlem
Zaaknummer: 11145798 BM VERZ 24-1552 KVG
Uitspraakdatum: 5 november 2024

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:
[verzoeker] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: verzoeker,
van wie de bewindvoerder is:
Aangenaam Els B.V. t.h.o.d.n Aangenaam Bewind,
gevestigd te Warmenhuizen,
hierna ook te noemen: bewindvoerder.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoek, ter griffie ingekomen op 6 juni 2024;
  • het verweer van de bewindvoerder, ter griffie ingekomen op 14 juni 2024;
  • de reactie van verzoeker op het verweer van de bewindvoerder, ter griffie ingekomen op 25 juli 2024.
Op 7 oktober 2024 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.

verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot opheffing van het bij beschikking van 26 april 2012 ingestelde bewind over de goederen die aan verzoeker (zullen) toebehoren.
Verzoeker voert daartoe aan dat zij geen hulp meer nodig heeft en haar financiële zaken weer zelf kan doen. Na jaren in de bijstand te hebben gezeten is zij inmiddels met pensioen. Daarnaast dient verzoeker zelf van haar AOW-uitkering de kosten voor bewind te dragen. Verzoeker acht het tijd zelf de controle terug te krijgen en niet meer afhankelijk te zijn. Zij bevond zich bovendien, voor de overname van de huidige bewindvoerder, in de eindfase van het bewindstraject en meent dat zij door de overname op achterstand is gezet.
Ook heeft zij nu een vriend die in [woonplaats] woont en die haar ondersteunt. Zij wil graag een abonnement voor de trein, omdat dit goedkoper is dan losse tickets, maar meent dat dat tijdens het bewind niet kan.
Bewindvoerder staat niet achter het verzoek tot opheffing. Zij voert daartoe aan dat verzoeker in juni 2022 is gestart met een uitstroomtraject. Dit traject is niet goed verlopen, omdat verzoeker niet reageerde op e-mailberichten en gemaakte afspraken niet is nagekomen. Daarnaast zijn er, in verband met onterecht ontvangen bijstand, nieuwe schulden ontstaan. Zij heeft, zonder hiervan melding te doen aan de gemeente, haar oudste, verdienende, zoon weer thuis laten wonen. Bovendien blijkt verzoeker niet opgewassen tegen het herhaaldelijke geldverzoek van deze oudste zoon. Zij vraagt geregeld extra leefgeld aan zodat zij hem financieel kan ondersteunen. Dit gaat soms om kleine bedragen, maar het is de afgelopen maanden opgelopen tot enige duizenden euro’s.
De bewindvoerder ziet geen enkel probleem om afspraken te maken over een treinabonnement. Bewind hoeft daar zeker niet aan in de weg te staan.

beoordeling

Ingevolge artikel 1:449 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek kan de kantonrechter, indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat, het bewind opheffen.
Gelet op de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is de kantonrechter van oordeel dat de noodzaak van het bewind nog bestaat. Verzoeker is niet in staat weerstand te bieden aan de herhaaldelijke geldverzoeken van haar oudste zoon. Verzoeker is onder bewind gekomen omdat zij geen overwicht had op haar zoon en dit uiteindelijk er toe heeft geresulteerd dat zij haar huis heeft moeten verkopen.
Momenteel zorgt bewindvoerder voor een rem op de geldstroom naar de oudste zoon. Voorzienbaar is dat de geldstroom na opheffing van het bewind zal toenemen en verzoeker wederom in de problemen zal komen. Verzoeker dient hiertegen beschermd te worden.
Wellicht dat verzoeker in de toekomst met hulp van haar vriend andere keuzes in haar leven gaat maken. Zij kan dan een nieuw verzoek tot opheffing van het bewind vragen. De rechtbank zal een dergelijk verzoek niet eerder dan een jaar na de huidige beslissing in behandeling nemen.

beslissing

De kantonrechter wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.T. Goossens, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter