ECLI:NL:RBNHO:2024:11687

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 november 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
15.151581.24
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor wapenbezit en wapenhandel met strafmaat en bijzondere voorwaarden

Op 14 november 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van wapenbezit en wapenhandel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. De verdachte was op 3 mei 2024 aangehouden in Hoofddorp met verschillende wapens en munitie, waaronder een halfgeladen Luger en een zwart vuurwapen van het merk Walther. Daarnaast had hij een werpmes en meerdere creditcardmessen in zijn bezit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte meermalen zonder erkenning had onderhandeld over de verkoop van wapens en munitie via Telegram, wat leidde tot de conclusie dat hij een gewoonte had gemaakt van het verhandelen van wapens.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten gevolgd. De verdediging voerde aan dat niet alle wapens strafbaar waren en dat de verdachte zich niet bewust was van de strafbaarheid van sommige voorwerpen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte zich niet heeft gehouden aan de voorwaarden van zijn eerdere veroordeling en dat zijn gedrag een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van anderen met zich meebracht. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en begeleid wonen, om de kans op recidive te verkleinen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.151581.24 en 15.136452.22 (vord tul) (P)
Uitspraakdatum: 14 november 2024
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 31 oktober 2024 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum en -plaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
nu gedetineerd in P.I. Lelystad.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.M.H.G. Peters en van wat de verdachte en zijn raadsvrouw mr. V.J.M.H.Y. van Haaster, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 3 mei 2024 te Hoofddorp en/of Rijsenhout, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland:
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een halfgeladen Luger, type P08, kaliber 9mm, en/of
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een zwart vuurwapen, van het merk Walther, type P38, kaliber 9x19mm Parabellum, en/of
- een wapen van categorie II, onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen, te weten een dubbelloops hagelgeweer, van een onbekend merk en type, kaliber 16, dat zodanig is gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is dan wel dat de aanvalskracht wordt verhoogd, en/of
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een patroonmagazijn bestemd voor het (militaire) vuurwapen FN-FAL, kaliber 7.62x51mm, en/of
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een patroonmagazijn bestemd voor het vuurwapen (militaire) Colt M-16/AR-15, kaliber 5.56mm, en/of
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een patroonmagazijn bestemd voor een onbekend vuurwapen, kaliber .380 (9mm kort), zijnde vuurwapens in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool, en/of
- munitie van categorie II en/of III van de Wet wapens en munitie, te weten 25-, hagelpatronen van het kaliber 16 en/of 61-, patronen van het kaliber 9mm en/of 50-, lege hulzen die geschikt zijn om munitie van te maken, voorhanden heeft gehad;
2
hij op of omstreeks 3 mei 2024 te Hoofddorp en/of Rijsenhout, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland:
- een wapen van categorie III, onder 3, van de Wet wapens en munitie te weten een werpmes, en/of
- veertien wapens van categorie I, onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten een blank wapen, namelijk creditcardmessen, dat uiterlijk gelijkt op een ander voorwerp dan een wapen, voorhanden heeft gehad;
3
hij in of omstreeks de periode van 14 maart 2023 tot en met 28 april 2024 te Rijsenhout, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, zonder erkenning heeft onderhandeld over de aankoop, verkoop of levering van wapens en/of munitie, te weten
- één of meerdere (dubbelloops) geweren en/of
- één of meerdere revolvers en/ of
- één of meerdere pistolen en/ of
- een drummagazijn voor een pistool en/of
- één of meerdere handgranaten en/ of - munitie van verschillende kalibers, waaronder 9mm, 7.65, .32 en/of .38, en dit feit aldus mede beging met betrekking tot een wapen van categorie II en/ of een vuurwapen van categorie III, door
- via Telegram contact te hebben met personen met gebruikersnamen [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4] en/of [naam 5], althans één of meerdere personen, die interesse toonden in (onderdelen van) die wapens en/ of die munitie en/ of
- via Telegram één of meer afbeeldingen van (onderdelen van) die wapens en/ of die munitie te verzenden naar die personen en/ of
- afspraken te maken met die personen over de prijs en/of de beschikbaarheid en/of de levering van (onderdelen van) die wapens en/of die munitie en/of
- een locatie af te spreken met die personen waar de overdracht van die (onderdelen van) die wapens en/of die munitie plaats moest vinden, terwijl hij, verdachte, van het plegen van dit feit een beroep of een gewoonte heeft gemaakt.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit heeft de officier van justitie aangevoerd dat uit de chats de handelingen voortvloeien zoals in de tenlastelegging onder 3 zijn opgenomen. Uit het onderzoek blijkt dat de verdachte in een periode van 11 maanden meer dan 20 gesprekken heeft gevoerd met betrekking tot de verkoop van vuurwapens en munitie via Telegram. Gelet op de aard, de hoeveelheid en duur is de officier van justitie van mening dat er sprake is van het maken van een beroep of gewoonte van de handel in wapens en munitie.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de verdachte heeft met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde feit aangevoerd dat volgens de verdachte niet alle bij de verdachte aangetroffen wapens en munitie strafbaar zijn. Hoewel de Luger halfgeladen was zoals tenlastegelegd, betekent dat niet dat het wapen direct schietklaar was. Het hagelgeweer is in losse onderdelen aangetroffen, waardoor dit wapen ook niet klaar was voor direct gebruik. Daarnaast is dit een hagelgeweer dat geladen kan worden met zwartkruid, welke is vrijgesteld onder artikel 18, lid 1 sub c onder 1 Regeling Wapens en Munitie. Ook de gevonden patroonmagazijnen waren niet direct bruikbaar en de lege hulzen zijn niet strafbaar omdat je die niet kan herladen.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat het bij de verdachte aangetroffen werpmes als decoratie gezien moet worden. De verdachte gebruikte het mes gewoon in de keuken en dacht dat het niet strafbaar was. Op het moment dat de verdachte hoorde dat de creditcardmessen verboden waren, heeft hij deze in zijn kluis gelegd.
Met betrekking tot het onder 3 ten laste legde feit heeft de raadsvrouw aangegeven dat de verdachte hier geen actieve herinnering meer aan heeft.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1
hij op 3 mei 2024 te Hoofddorp en/of Rijsenhout, gemeente Haarlemmermeer,
- een wapen van categorie III, onder 1, van de Wet wapens en munitie, te weten een halfgeladen Luger, type P08, kaliber 9mm, en
- een wapen van categorie III, onder 1, van de Wet wapens en munitie, te weten een zwart vuurwapen, van het merk Walther, type P38, kaliber 9x19mm Parabellum en
- een wapen van categorie II, onder 3, van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen, te weten een dubbelloops hagelgeweer, van een onbekend merk en type, kaliber 16, dat zodanig is gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is dan wel dat de aanvalskracht wordt verhoogd, en
- een wapen van categorie III, onder 1, van de Wet wapens en munitie, te weten een patroonmagazijn bestemd voor het (militaire) vuurwapen FN-FAL, kaliber 7.62x51mm, en
- een wapen van categorie III, onder 1, van de Wet wapens en munitie, te weten een patroonmagazijn bestemd voor het vuurwapen (militaire) Colt M-16/AR-15, kaliber 5.56mm, en
- een wapen van categorie III, onder 1, van de Wet wapens en munitie, te weten een patroonmagazijn bestemd voor een onbekend vuurwapen, kaliber .380 (9mm kort),
zijnde vuurwapens in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool, en
- munitie van categorie II en/of III van de Wet wapens en munitie, te weten 25 hagelpatronen van het kaliber 16 en/of 61 patronen van het kaliber 9mm en/of 50 lege hulzen die geschikt zijn om munitie van te maken,
voorhanden heeft gehad;
2
hij op 3 mei 2024 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,
- een wapen van categorie III, onder 3, van de Wet wapens en munitie te weten een werpmes, en
- veertien wapens van categorie I, onder 4°, van de Wet wapens en munitie, te weten een blank wapen, namelijk creditcardmessen, dat uiterlijk gelijkt op een ander voorwerp dan een wapen, voorhanden heeft gehad;
3
hij in de periode van 14 maart 2023 tot en met 28 april 2024 in Nederland, meermalen, zonder erkenning heeft onderhandeld over de aankoop, verkoop of levering van wapens en/of munitie, te weten
- één of meerdere (dubbelloops) geweren en
- één of meerdere revolvers en
- één of meerdere pistolen en
- een drummagazijn voor een pistool en
- één of meerdere handgranaten en
- munitie van verschillende kalibers, waaronder 9mm, 7.65, .32 en/of .38,
en dit feit aldus mede beging met betrekking tot een wapen van categorie II en/ of een vuurwapen van categorie III, door
- via Telegram contact te hebben met personen met gebruikersnamen [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] en [naam 4] en [naam 5], die interesse toonden in (onderdelen van) die wapens en/of die munitie en/of
- via Telegram afbeeldingen van (onderdelen van) die wapens en/ of die munitie te verzenden naar die personen en
- afspraken te maken met die personen over de prijs en/of de beschikbaarheid en/of de levering van (onderdelen van) die wapens en/of die munitie en
- een locatie af te spreken met die personen waar de overdracht van die (onderdelen van) die wapens en/of die munitie plaats moest vinden,
terwijl hij, verdachte, van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 2:handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III;
Ten aanzien van feit 3:een gewoonte maken van handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van het voorarrest en onder oplegging van de algemene en de bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de verdachte heeft de rechtbank verzocht aan de verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en het onvoorwaardelijke deel daarvan gelijk te stellen aan het voorarrest van de verdachte. Aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf kunnen bijzondere voorwaarden gekoppeld worden, te weten de meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling, begeleid wonen en het meewerken aan middelencontrole. Voor het voorhanden hebben van patronen heeft de raadsvrouw verzocht een taakstraf van 50 uur op te leggen.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten:
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Na een melding wordt de verdachte op straat aangetroffen met een vuurwapen. Ook heeft hij een mes en scherpe patronen bij zich. Vervolgens wordt bij de doorzoeking van zijn kamer in Hoofddorp en zijn kamer bij zijn moeder in Rijsenhout een grote hoeveelheid verboden wapens, munitie en messen aangetroffen. Hiernaast heeft de verdachte een gewoonte gemaakt van het verhandelen van wapens en munitie. Vuurwapens veroorzaken veelal gevaar en ernstige gevoelens van onveiligheid in de maatschappij. Het voorhanden hebben en overdragen van illegale vuurwapens en munitie vormt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen. Door het verhandelen van wapens valt een toename van wapenbezit een drempelverlaging ten aanzien van het gebruik ervan te vrezen. De verdachte heeft zich niet bekommerd om de gevaarzetting die van zijn handelen is uitgegaan. Het is evident dat hiertegen krachtig dient te worden opgetreden. Dat kan naar het oordeel van de rechtbank alleen met een gevangenisstraf .
De persoon van de verdachte:
Strafblad:
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 28 juni 2024, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder terzake van het handelen in strijd met artikel 26 van de Wet wapens en munitie onherroepelijk tot een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf is veroordeeld. Verdachte liep nog in de proeftijd van deze veroordeling, hetgeen hem kennelijk niet heeft weerhouden zich opnieuw met (vuur)wapens bezig te houden. De rechtbank weegt deze omstandigheid ten nadele van de verdachte mee bij de straftoemeting.
Rapportage drs. W. Groen, GZ-psycholoog:
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van Pro Justitia rapportage van drs. W. Groen, GZ-psycholoog van 3 september 2024. In dit rapport is onder meer het volgende opgenomen:
Bij betrokkene is sprake van een autismespectrumstoornis. Vanuit de autismespectrumstoornis is er bij betrokkene sprake van een gefixeerde interesse die zeer intens is, in antieke fijnere mechanica, zoals antieke wapens. Ondanks dat hij zich ervan bewust is dat het verboden is om dergelijke vuurwapens in zijn bezit te hebben, zegt hij de verleiding niet te hebben kunnen weerstaan.
Vanuit de autismespectrumstoornis zijn er rigide denkbeelden bij betrokkene aanwezig. Tevens is hij niet goed in staat zich te verplaatsen in het perspectief van een ander en ziet hij het gevaar van het wapenbezit en het dragen van een wapen beperkt in omdat hij ervan overtuigd is dat hij de wapens op een veilige manier in zijn bezit kan hebben.
Onderzoekster is van mening dat de autismespectrumstoornis heeft doorgewerkt in de gedragskeuzes en gedragingen van betrokkene ten aanzien van de tenlastegelegde feiten (gefixeerde interesse in antieke wapens, het niet goed kunnen verplaatsen in het perspectief van de ander en het beperkt inzien van de gevaren van wapenbezit, en de rigide denkbeelden). Onderzoekster komt tot het advies om de tenlastegelegde feiten (indien bewezen), in verminderde mate aan betrokkene toe te rekenen.De kans op herhaling wordt van soortgelijke strafbare feiten door ondergetekende op basis van de gestructureerde risicotaxatie en de klinische inschatting, ingeschat als hoog.
Om de kans op recidive te verlagen acht onderzoekster een ambulante behandeling bij een forensische polikliniek geïndiceerd die zich richt op het vergroten van inzicht van de betrokkene in de problematiek die bij hem speelt (middels psycho-educatie over autisme). Hierbij is het van belang dat hij inzicht krijgt in zijn denkwijze en de valkuilen hierin. Het is van belang dat hij doordrongen raakt van het feit dat wapenbezit verboden is en welke gevaren wapenbezit met zich meebrengt. Daarnaast is het van belang dat betrokkene ingebed raakt in de maatschappij. Dit kan bewerkstelligd worden middels begeleid wonen, maar dan wel binnen een instelling die gespecialiseerd is in het begeleiden van mensen met een autismespectrumstoornis.
Onderzoekster adviseert om de hierboven beschreven ambulante behandeling in combinatie met beschermd wonen, op te nemen als bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf.
Rapportage reclassering:
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport van 25 september 2024 van [naam 6] en [naam 7] (beiden als reclasseringswerker verbonden aan [instelling]). In dit rapport is onder meer opgenomen:
Het NIFP adviseert een ambulant traject, terwijl de reclassering zich wegens de meervoudige problematiek -waar moeilijk op te interveniëren is- afvraagt of dit kader afdoende is om tot de gewenste gedragsverandering te komen. Zeker nu de betrokkene hieraan zijn voorwaarden lijkt te willen stellen. Er is echter niet eerder ingezet op begeleiding en behandeling specifiek gericht op zijn autistische stoornis.
Het algemene risico op recidive wordt binnen twee jaar als hoog ingeschat.Het risico op onttrekken is hoog, gebaseerd op eerdere ervaringen.
Bij een veroordeling adviseren wij een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden:- Meldplicht bij reclassering;- Ambulante behandeling;- Begeleid wonen;- Meewerken aan middelencontrole.
Ter terechtzitting heeft de verdachte zich bereid verklaard zich te houden aan voormelde voorwaarden, mochten deze worden opgelegd.
Op te leggen straf:
In het Pro Justitia rapport is de psycholoog tot de conclusie gekomen dat er sprake is van een autismespectrumstoornis bij de verdachte die heeft doorgewerkt in gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van de ten laste gelegde feiten. De psycholoog adviseert dan ook om bij een bewezenverklaring van die feiten, deze in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen. De rechtbank neemt het advies van de psycholoog over en zal dit als straf verlagend meewegen bij de bepaling van de hoogte van de op te leggen straf.
Alle omstandigheden afgewogen acht de rechtbank passend en geboden dat aan de verdachte een vrijheidsbenemende straf voor de duur van 18 maanden wordt opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan, groot 6 maanden, vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van drie jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden koppelen, zoals door de reclassering zijn geadviseerd.

7.Vermogensmaatregel

De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten
1. STK Mes
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601380, Zilver)
14 STK Mes
(Omschrijving: PL1100-2024094389-G1601534 Betaalkaart messen, Zwart)
3 1 STK Wapen
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601407 Luchtdrukwapen, Zwart, merk: Norconia)
4 1 STK Geweer
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601410, Bruin, merk: Musket)
5 1 STK Wapen
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601425 Wapenonderdeel, dubbelloops,
6 1 STK Pijl
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601429, Zwart, merk: Beman Carbon Flash)
7 1 STK Holster
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601427, Zwart)
8 1 STK Vlag
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601374, Vlag Hakenkruizen)
9 1 STK Mes
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601377 - 20 cm lang, twee snijkanten)
10 1 STK Mes
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601419 Lemmet van 17,8 cm, zilver, merk: Cold Steel Tanto)
11 1 STK Zakmes
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601413)
12 1 STK Mes
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601379, Zwart)
13 1 STK Mes
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601390, Zwart, merk: Smith&Wesson Swhrt3)
14. 1 STK Mes
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601409 Lemmet van ongeveer 30 cm, Bruin, merk:
Machete)
15 1 STK Wapen
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601433 Onbekend type vuurwapen)
16 1 STK Mes
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601424, Zwart),
dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte op straat, in de openbare ruimte, is aangehouden met een mes, een vuurwapen en scherpe patronen. De voorwerpen die in beslag zijn genomen, bezien in hun onderling verband en samenhang en de wijze waarop deze zijn aangetroffen, zijn voorwerpen die tot het begaan van de onder 1 tot en met 3 bewezen verklaarde feiten bestemd zijn en het ongecontroleerde bezit van die voorwerpen is in strijd met de wet of het algemeen belang.

8.Vordering tot tenuitvoerlegging

Bij vonnis van 15 december 2022 in de zaak met parketnummer 15.136452.22 heeft de rechtbank Noord-Holland de verdachte ter zake van wapenbezit veroordeeld tot onder meer een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden. Ten aanzien van die voorwaardelijke straf is de proeftijd op twee jaren bepaald onder de algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De bij genoemd vonnis vastgestelde proeftijd is blijkens de op naam van de verdachte staande documentatie ingegaan op 30 december 2022.
De officier van justitie vordert thans dat de rechtbank zal gelasten dat die voorwaardelijke straf alsnog ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank heeft bij het onderzoek ter terechtzitting bevonden dat zij bevoegd is over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering dient te worden toegewezen, nu uit de overige inhoud van dit vonnis blijkt dat verdachte niet heeft nageleefd de voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36d, 57 van het Wetboek van Strafrecht en
artikel 9, 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
18 (achttien) MAANDEN.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maanden nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van drie jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat:
Meldplicht bij reclassering-de verdachte zich meldt bij de reclassering zo vaak en zolang de reclassering dat nodig acht. Hieronder valt ook het meewerken aan huisbezoeken. De meldplicht heeft tot doel de verdachte te kunnen begeleiden bij en controleren op de naleving van de opgelegde bijzondere voorwaarden. De reclassering bepaalt welke gespreksonderwerpen van belang zijn om een inschatting te kunnen maken van de recidive- en veiligheidsrisico’s, waarbij de privacy van de verdachte zoveel mogelijk gerespecteerd zal worden. De verdachte moet op een constructieve wijze meewerken aan deze gesprekken en openheid van zaken geven over de door de reclassering bepaalde gespreksonderwerpen, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Ambulante behandeling- de verdachte zich laat behandelen door een nader te bepalen zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zodra de proeftijd begint of zoveel later als er een behandelplaats beschikbaar is voor de verdachte. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
Begeleid wonen- de verdachte in een door de reclassering nader te bepalen instelling verblijft voor begeleid wonen, beschermd wonen of maatschappelijke opvang. Het verblijf start aansluitend op detentie. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Indien de reclassering het nodig acht, werkt de verdachte mee aan een toeleiding naar een instelling voor begeleid of beschermd wonen, te bepalen door de reclassering. De verdachte dient zich dan te houden aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Meewerken aan middelencontrole- de verdachte mee werkt aan controle van het gebruik van alcohol, soft- en harddrugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de verdachte wordt gecontroleerd. Mocht uit deze controles de noodzaak tot een interventie blijken, dan dient de verdachte hieraan mee te werken.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Onttrekt aan het verkeer:
1. STK Mes
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601380, Zilver)
14 STK Mes
(Omschrijving: PL1100-2024094389-G1601534 Betaalkaart messen, Zwart)
3 1 STK Wapen
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601407 Luchtdrukwapen, Zwart, merk: Norconia)
4 1 STK Geweer
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601410, Bruin, merk: Musket)
5 1 STK Wapen
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601425 Wapenonderdeel, dubbelloops,
6 1 STK Pijl
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601429, Zwart, merk: Beman Carbon Flash)
7 1 STK Holster
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601427, Zwart)
8 1 STK Vlag
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601374, Vlag Hakenkruizen)
9 1 STK Mes
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601377 - 20 cm lang, twee snijkanten)
10 1 STK Mes
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601419 Lemmet van 17,8 cm, zilver, merk: Cold Steel Tanto)
11 1 STK Zakmes
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601413)
12 1 STK Mes
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601379, Zwart)
13 1 STK Mes
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601390, Zwart, merk: Smith&Wesson Swhrt3)
14. 1 STK Mes
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601409 Lemmet van ongeveer 30 cm, Bruin, merk:
Machete)
15 1 STK Wapen
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601433 Onbekend type vuurwapen)
16 1 STK Mes
(Omschrijving: PL1100-2024094389-1601424, Zwart),
Wijst toe de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 15.136452.22 en gelast de tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf voor de duur van
3 (drie) maanden, opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Noord-Holland van 15 december 2022.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. D.H. Bakker, voorzitter,
mrs. L. Boonstra en B.V.A. Corstens, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier D.H. Geuze,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 november 2024.
Bijlage
De bewijsmiddelen
(..)