Op 7 november 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, een V.O.F. uit [plaats], een voorlopige voorziening heeft aangevraagd tegen de sluiting van haar bedrijfspand door de burgemeester van de gemeente Haarlemmermeer. De sluiting was opgelegd na een explosie op 30 oktober 2024, waarbij schade aan het pand was ontstaan en er vrees bestond voor herhaling van dergelijke incidenten. De burgemeester had het pand gesloten voor de duur van één maand, maar verzoekster betwistte de noodzaak van deze sluiting en stelde dat de gevolgen voor haar bedrijf onevenredig waren.
De voorzieningenrechter heeft de zaak op 7 november 2024 behandeld, waarbij zowel verzoekster als de gemachtigden van de burgemeester aanwezig waren. Na de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. Hij oordeelde dat de sluiting van het bedrijfspand voor een periode langer dan één week niet noodzakelijk was, gezien de omstandigheden en het feit dat er geen nieuwe incidenten hadden plaatsgevonden sinds de explosie. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en het besluit van de burgemeester geschorst vanaf 8 november 2024, 12:00 uur, tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de burgemeester het griffierecht van € 371,00 aan verzoekster moet vergoeden en dat verzoekster recht heeft op een vergoeding van haar proceskosten, die is vastgesteld op € 1.750,00. De uitspraak is gedaan in het openbaar en partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.