ECLI:NL:RBNHO:2024:11638

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 november 2024
Publicatiedatum
12 november 2024
Zaaknummer
HAA 24/7035
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek om voorlopige voorziening inzake de sluiting van een bedrijfspand na explosie

Op 7 november 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, een V.O.F. uit [plaats], een voorlopige voorziening heeft aangevraagd tegen de sluiting van haar bedrijfspand door de burgemeester van de gemeente Haarlemmermeer. De sluiting was opgelegd na een explosie op 30 oktober 2024, waarbij schade aan het pand was ontstaan en er vrees bestond voor herhaling van dergelijke incidenten. De burgemeester had het pand gesloten voor de duur van één maand, maar verzoekster betwistte de noodzaak van deze sluiting en stelde dat de gevolgen voor haar bedrijf onevenredig waren.

De voorzieningenrechter heeft de zaak op 7 november 2024 behandeld, waarbij zowel verzoekster als de gemachtigden van de burgemeester aanwezig waren. Na de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. Hij oordeelde dat de sluiting van het bedrijfspand voor een periode langer dan één week niet noodzakelijk was, gezien de omstandigheden en het feit dat er geen nieuwe incidenten hadden plaatsgevonden sinds de explosie. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en het besluit van de burgemeester geschorst vanaf 8 november 2024, 12:00 uur, tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de burgemeester het griffierecht van € 371,00 aan verzoekster moet vergoeden en dat verzoekster recht heeft op een vergoeding van haar proceskosten, die is vastgesteld op € 1.750,00. De uitspraak is gedaan in het openbaar en partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 24/7035
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 7 november 2024 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoekster] V.O.F., uit [plaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. R.A. Bos),
en

de burgemeester van de gemeente Haarlemmermeer, verweerder

(gemachtigden: mr. K.A. Drechsler en M. Hoogewerf ).

Procesverloop

1.1.
Bij besluit van 30 oktober 2024 heeft verweerder het door verzoekster gehuurde bedrijfspand aan de [adres] te [plaats] (hierna: het bedrijfspand) gesloten met ingang van 31 oktober 2024 voor de duur van één maand.
1.2.
Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening en een ordemaatregel te treffen. Verweerder heeft de voorzieningenrechter medegedeeld dat de sluiting van het bedrijfspand is uitgesteld tot 1 november 2024, 12:00 uur.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een ordemaatregel bij uitspraak van 31 oktober 2024 afgewezen.
1.4.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 7 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigden van verweerder.
1.5.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Totstandkoming van het besluit

2. Ter onderbouwing van het bevel tot sluiting heeft verweerder verwezen naar de bestuurlijke rapportage van [datum] 2024. Uit deze bestuurlijke rapportage blijkt het volgende:
- Op [datum] 2024 omstreeks 02.00 uur heeft een explosie plaatsgevonden aan de [adres] te [plaats] ;
- door deze explosie is schade ontstaan aan de voorzijde van het bedrijfspand;
- het bedrijfspand bevindt zich op een bedrijventerrein aan een doorgaande weg; en
- er is nog geen verdachte aangehouden, waardoor de politie niet kan uitsluiten dat er opnieuw ernstige verstoringen van de openbare orde zullen ontstaan.
3. Doel van de sluiting is het voorkomen van een nieuwe aanslag en het leven van omwonenden en andere derden, zoals passanten, te beschermen.
4. Verweerder heeft de sluiting gebaseerd op artikel 2:80, eerste lid, onderdeel f, van de Algemene Plaatselijke Verordening 2021 (APV).

Beoordeling door de voorzieningenrechter

5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
6. Verzoekster heeft aangevoerd dat er geen noodzaak is om tot sluiting over te gaan en dat de gevolgen van de sluiting onevenredig zijn. De explosie die voor het bedrijfspand heeft plaatsgevonden betrof een eerste incident en nadien is het rustig gebleven. Daarbij is geen sprake van een link met het criminele circuit. Verzoekster is slachtoffer geworden en de sluiting is financieel desastreus. Het afhaalrestaurant dat in het bedrijfspand gevestigd is, is sterk afhankelijk van de komende feestmaanden waarin normaliter de meeste bestellingen worden geplaatst. In de komende periode is het dan ook belangrijk dat voorbereidingen worden getroffen om de benodigde omzet te behalen en om de ontstane reputatieschade te verhelpen. Dit zal niet lukken met een gesloten bedrijfspand.
7. Verweerder stelt daartegenover dat sluiting noodzakelijk is ter bescherming van de openbare orde en veiligheid. Er bestaat vrees voor herhaling, omdat de politie geconstateerd heeft dat het bedrijfspand fungeerde als criminele ontmoetingsplaats en nog niemand is opgepakt. Ten slotte is in de gegeven omstandigheden geen sprake van onevenredige gevolgen. Het afgeven van een signaal door zichtbare sluiting is immers van groot belang om de rust te herstellen en het gebrek aan informatie over de verwijtbaarheid van verzoekster is reeds verdisconteerd in de korte sluitingsduur van één maand.
8. De voorzieningenrechter weegt de belangen van verzoekster die pleiten vóór het treffen van een voorlopige voorziening en de belangen van verweerder die pleiten tegen het treffen daarvan, als volgt af.
9. Verzoekster beroept zich op het evenredigheidsbeginsel. Voor toetsing aan het evenredigheidsbeginsel is van belang de geschiktheid, de noodzaak en de evenwichtigheid van de besluitvorming. Voorop staat dat een explosie een ernstig incident betreft. Het gaat hierbij om gevaarzetting van gebouwen en passanten in de nabijheid van een woonwijk en supermarkt. Dat is een ernstige verstoring van de openbare orde die hersteld dient te worden.
10. De sluiting van het bedrijfspand is een geschikt middel om de rust in de omgeving te herstellen. De geschiktheid van de sluiting is dus een gegeven. Ten aanzien van de noodzaak geldt echter het volgende. Enerzijds is het politieonderzoek nog niet afgerond en zijn er nog geen verdachten aangehouden. Anderzijds overweegt de voorzieningenrechter dat de overgelegde informatie van de politie sterk verouderd is. Het gaat dan om de enkele constatering dat het bedrijfspand verhuurd werd door een bekende uit het criminele circuit en in de periode tussen november 2019 en juli 2020 mogelijk fungeerde als criminele ontmoetingsplaats. Ook zou de betreffende persoon de feitelijk leidinggevende zijn bij verzoekster. Er is geen informatie waaruit volgt dat het bedrijfspand nu te linken is aan een mogelijk crimineel circuit. Bovendien is de situatie thans gewijzigd. Sinds juli 2024 wordt het bedrijfspand bovendien verhuurd door een nieuwe eigenaar, wat volgens verzoekster ook in de media is benadrukt.
11. Voorop staat dat de voorzieningenrechter het belang erkent van verweerder om tot een zichtbare sluiting over te gaan om zodoende de openbare orde te herstellen. Daartegenover staat echter het belang van verzoekster om de bedrijfsvoering zo snel mogelijk voort te zetten om zodoende verdere financiële nadelen te kunnen voorkomen. Gelet op het reeds afgegeven signaal door de zichtbare sluiting per 1 november 2024, de media aandacht die deze sluiting heeft gekregen én het feit dat het sinds de sluiting rustig is geweest rondom het bedrijfspand, ziet de voorzieningenrechter thans geen aanleiding meer te oordelen dat er noodzaak bestaat voor een sluiting langer dan één week.

Conclusie en gevolgen

12. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat het besluit van 30 oktober 2024 geschorst wordt vanaf 8 november 2024, 12:00 uur tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
13. De voorzieningenrechter ziet aanleiding te bepalen dat verweerder het griffierecht moet vergoeden en dat verzoekster ook een vergoeding krijgt van haar proceskosten.
Verweerder moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoekster een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft een verzoekschrift ingediend en heeft de zitting bijgewoond. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 875,00. De vergoeding bedraagt daarom in totaal € 1.750,00.
14. Partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst het besluit van 30 oktober 2024 vanaf 8 november 2024, 12:00 uur tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 371,00 aan verzoekster moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.750,00 aan proceskosten aan verzoekster.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 november 2024 door mr. M. Jurgens, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Boon, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.