ECLI:NL:RBNHO:2024:11633

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 september 2024
Publicatiedatum
12 november 2024
Zaaknummer
C/15/344696 / HA ZA 23-559
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging bindend advies Geschillencommissie Kinderopvang en rechtsgeldigheid opzegging plaatsingsovereenkomst

In deze zaak heeft De Pepermolen, een kinderopvangorganisatie, een plaatsingsovereenkomst gesloten met [gedaagde] voor de buitenschoolse opvang van haar zoon. Sinds de zomer van 2023 biedt De Pepermolen echter geen opvang meer aan op de afgesproken locatie, wat heeft geleid tot een klacht bij de Geschillencommissie Kinderopvang. Deze commissie heeft in een bindend advies geoordeeld dat De Pepermolen weer opvang moet aanbieden op de overeengekomen locatie. De Pepermolen heeft hiertegen beroep aangetekend en vordert vernietiging van het bindend advies. De rechtbank oordeelt dat de geschillencommissie het beginsel van hoor en wederhoor heeft geschonden, omdat De Pepermolen niet op de juiste wijze was opgeroepen voor de mondelinge behandeling. Hierdoor is de rechtbank van mening dat het bindend advies vernietigd moet worden. Daarnaast heeft De Pepermolen de plaatsingsovereenkomst opgezegd, wat door de rechtbank als rechtsgeldig wordt beschouwd. De rechtbank wijst de vorderingen van [gedaagde] af, omdat de opzegging van de overeenkomst volgens de rechtbank terecht is gedaan. De Pepermolen heeft voldoende redenen aangevoerd voor de opzegging, waaronder een gebrek aan gekwalificeerd personeel en een teruglopende vraag naar kinderopvang.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/344696 / HA ZA 23-559
Vonnis van 18 september 2024
in de zaak van
KINDEROPVANG DE PEPERMOLEN B.V.,
te Oosterend, gemeente Texel,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: De Pepermolen,
advocaat: mr. J.J. Blanken,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. J.M. de Vries.
De zaak in het kort
[gedaagde] heeft met De Pepermolen een plaatsingsovereenkomst gesloten voor de buitenschoolse opvang van haar zoon. Sinds de zomer van 2023 biedt De Pepermolen geen opvang meer aan bij de overeengekomen locatie, maar ergens anders. [gedaagde] heeft hierover geklaagd bij de Geschillencommissie Kinderopvang. Die heeft als bindend advies geoordeeld dat De Pepermolen weer opvang moet aanbieden op de overeengekomen locatie. De Pepermolen vordert dat de rechtbank dit bindend advies vernietigt.
Op 1 maart 2024 heeft De Pepermolen de plaatsingsovereenkomst opgezegd per 1 april 2024. [gedaagde] vordert een verklaring voor recht dat die opzegging niet rechtsgeldig is.
De rechtbank vernietigt het bindend advies, omdat de geschillencommissie het beginsel van hoor en wederhoor heeft geschonden. De geschillencommissie heeft De Pepermolen niet via het juiste e-mailadres opgeroepen voor de mondelinge behandeling van de zaak, waardoor De Pepermolen daar niet is verschenen. Nadat De Pepermolen dit ontdekte en bij de geschillencommissie heeft gemeld, heeft de geschillencommissie De Pepermolen niet alsnog de kans gegeven te reageren op het standpunt van [gedaagde] maar haar bindend advies uitgebracht.
De opzegging van de plaatsingsovereenkomst is rechtsgeldig. De rechtbank wijst de vorderingen van [gedaagde] daarom af.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 27 september 2023;
- de akte indiening producties van De Pepermolen met producties 1 – 12;
- de akte indiening nadere producties van De Pepermolen met alsnog productie 2 en met productie 13;
- de conclusie van antwoord, tevens houdende eis in reconventie met producties 1 – 4;
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties 14 – 22;
- het tussenvonnis van 20 maart 2024;
- de akte houdende producties en wijziging van eis in reconventie van [gedaagde] met producties 5 – 12;
- de akte indiening nadere producties van De Pepermolen met producties 23 – 25;
- de mondelinge behandeling van 8 augustus 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De Pepermolen voert een onderneming in de kinderopvang. Zij exploiteert/exploiteerde in Den Burg (Texel) een kinderopvanglocatie genaamd De Sterrekijker. Bij De Sterrekijker biedt/bood De Pepermolen opvang aan op antroposofische grondslag.
2.2.
Op 23 februari 2023 zijn partijen een zogenaamde plaatsingsovereenkomst aangegaan (hierna: de plaatsingsovereenkomst) op grond waarvan De Pepermolen zich verplicht gedurende vier dagen per week op de locatie De Sterrekijker buitenschoolse opvang aan te bieden aan de zoon van [gedaagde] , [naam] (geboren op 26 februari 2014).
2.3.
Begin juli 2023 heeft De Pepermolen aan [gedaagde] meegedeeld dat zij gedurende de zomervakantie geen opvang zal aanbieden bij De Sterrekijker. De Pepermolen heeft daarbij een alternatieve opvanglocatie aangeboden.
Op 21 juli 2023 heeft De Pepermolen per brief aan [gedaagde] meegedeeld dat ook na de zomervakantie geen kinderopvang zal worden aangeboden bij De Sterrekijker en dat de kinderen op een andere locatie (buiten Den Burg) opgevangen kunnen worden.
2.4.
Naar aanleiding hiervan heeft [gedaagde] op 8 augustus 2023 een klacht ingediend bij de Geschillencommissie Kinderopvang (hierna: de geschillencommissie). De geschillencommissie heeft op 28 augustus 2023 bindend advies gegeven en de klacht van [gedaagde] gegrond verklaard. De geschillencommissie heeft bepaald dat de plaatsingsovereenkomst tussen partijen ongewijzigd in stand blijft.
2.5.
Hoewel de beslissing van de geschillencommissie er op neer kwam dat De Pepermolen weer opvang aan [naam] moest aanbieden op de locatie De Sterrekijker, heeft De Pepermolen dat niet gedaan. [gedaagde] heeft hierover per e-mail van 5 september 2023 bij De Pepermolen geklaagd.
2.6.
Partijen en andere ouders van kinderen die bij De Sterrekijker werden opgevangen, hebben op 25 september 2023 met elkaar gesproken over, kort gezegd, de mogelijkheden en onmogelijkheden voor De Pepermolen om opvang op de locatie De Sterrekijker aan te bieden.
2.7.
Op 27 september 2023 heeft De Pepermolen de dagvaarding in deze zaak uitgebracht, die moet leiden tot vernietiging van het bindend advies van de geschillencommissie.
2.8.
Bij brief van 1 maart 2024 heeft De Pepermolen de plaatsingsovereenkomst opgezegd per 1 april 2024.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
De Pepermolen vordert - samengevat - dat de rechtbank het bindend advies van de geschillencommissie van 28 augustus 2023 vernietigt.
3.2.
De Pepermolen legt aan haar vordering ten grondslag dat het bindend advies van de geschillencommissie vernietigbaar is, omdat gebondenheid daaraan in verband met de wijze van totstandkoming daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Naar aanleiding van de klacht van [gedaagde] en omdat het zomervakantie was, heeft De Pepermolen aan de geschillencommissie meegedeeld dat De Pepermolen slechts bereikbaar was op het privé-mailadres van haar contactpersoon. Desondanks heeft de geschillencommissie de oproep voor de mondelinge behandeling van de klacht van [gedaagde] op 21 augustus 2023 (slechts) gestuurd naar het algemene e-mailadres van De Pepermolen. De Pepermolen was daarom niet op de hoogte van de datum van de mondelinge behandeling en is daar ook niet verschenen. Op 23 augustus 2023 ontdekte De Pepermolen dat de oproep voor de zitting van 21 augustus 2023 haar niet had bereikt en zij heeft dit meteen gemeld bij de geschillencommissie. Desondanks heeft de geschillencommissie op 28 augustus 2023 haar beslissing genomen. Dit zonder De Pepermolen te horen.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Kort gezegd komt haar standpunt er op neer dat het bindend advies niet vernietigbaar is.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagde] vordert na eiswijziging, samengevat, dat de rechtbank:
I. voor recht verklaart dat de plaatsingsovereenkomst niet rechtsgeldig is opgezegd; en daarbij
II. De Pepermolen op straffe van een dwangsom veroordeelt om binnen één dag na de betekening van dit vonnis het bindend advies van de geschillencommissie en daarmee de plaatsingsovereenkomst na te komen.
3.6.
[gedaagde] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat er geen reden is het bindend advies van de geschillencommissie te vernietigen. De Pepermolen moet dit advies opvolgen. De opzegging van de plaatsingsovereenkomst door De Pepermolen is niet rechtsgeldig. Volgens artikel 10 lid 3 van de op de plaatsingsovereenkomst toepasselijke algemene voorwaarden, kan De Pepermolen de plaatsingsovereenkomst slechts opzeggen op grond van een zwaarwegende reden. Daarvan is geen sprake. Er is geen noodzaak om de plaatsingsovereenkomst op te zeggen en als die noodzaak er wel is, is die door De Pepermolen zelf gecreëerd. Dat de gemeente Texel de huur voor de opvanglocatie heeft opgezegd, komt doordat De Pepermolen zelf deze locatie leeg heeft laten staan. Dat er een personeelstekort is, heeft De Pepermolen onvoldoende onderbouwd.
3.7.
De Pepermolen voert verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
Het bindend advies
4.1.
De vordering van De Pepermolen strekt ertoe dat de rechtbank het bindend advies van de geschillencommissie zal vernietigen. De rechtbank wijst die vordering toe en vernietigt het bindend advies. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt.
4.2.
Niet in geschil is dat de geschillencommissie bevoegd was een voor partijen bindende beslissing (bindend advies) te geven op de klacht van [gedaagde] (vgl. artikel 7:900 lid 2 Burgerlijk Wetboek [BW]). In beginsel zijn partijen hieraan gebonden. Maar volgens artikel 7:904 lid 1 BW kan een bindend advies worden vernietigd indien gebondenheid daaraan in verband met de inhoud of wijze van totstandkoming daarvan, in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.
4.3.
Dit criterium vraagt terughoudendheid van de rechter aan wie een bindend advies ter vernietiging wordt voorgelegd. Het gaat er immers niet om dat de rechter zijn oordeel over de zaak in de plaats stelt van het oordeel van de bindend adviseur; het gaat erom of gebondenheid aan het oordeel van de bindend adviseur naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Dat brengt mee dat voor vernietiging van een bindend advies slechts ruimte is indien de inhoud of de wijze van totstandkoming van het bindend advies ernstige gebreken vertoont.
4.4.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat De Pepermolen haar recht om vernietiging van het bindend advies te vorderen, heeft verwerkt. Volgens [gedaagde] heeft De Pepermolen in haar brief van 22 september 2023 aan [gedaagde] en tijdens het gesprek van 25 september 2023 ondubbelzinnig toegezegd de plaatsingsovereenkomst te zullen nakomen.
Dit standpunt van [gedaagde] is onjuist. Uit de tekst van de brief van 22 september 2023 blijkt niet dat De Pepermolen de plaatsingsovereenkomst zonder meer zal nakomen. Zo benoemt De Pepermolen in die brief een aantal praktische problemen om tot heropening van de opvang bij De Sterrekijker te kunnen komen. Bovendien plaatst De Pepermolen in die brief het overleg over hervatting van de opvang bij De Sterrekijker uitdrukkelijk in het kader dat zij een procedure over het bindend advies wil vermijden. Ook uit het gespreksverslag van [gedaagde] van de bijeenkomst van 25 september 2023 blijkt onmiskenbaar dat dit overleg plaatsvond tegen de achtergrond van de mogelijkheid dat De Pepermolen een rechterlijke procedure zou starten over het bindend advies.
4.5.
Het bindend advies moet worden vernietigd omdat dit tot stand is gekomen op een wijze die ernstig gebrekkig is. Het zou naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn indien De Pepermolen hieraan gebonden zou zijn.
De geschillencommissie heeft namelijk het fundamentele rechtsbeginsel van hoor en wederhoor geschonden. Zij heeft de uitnodiging voor de mondelinge behandeling van 21 augustus 2023 niet gestuurd naar het door De Pepermolen opgegeven e-mailadres, maar naar een e-mailadres waarvan De Pepermolen uitdrukkelijk aan (de administratie van) de geschillencommissie had meegedeeld dat zij daarop wegens vakantie niet bereikbaar was. Dit blijkt ook uit het e-mailbericht van de geschillencommissie van 30 november 2023 over de gang van zaken (productie 4 van [gedaagde] ).
De rechtbank heeft geen enkele reden te betwijfelen dat De Pepermolen door deze gang van zaken niet op de hoogte was van de datum van de mondelinge behandeling en daarom bij die mondelinge behandeling afwezig was. [gedaagde] heeft ook geen steekhoudende argumenten aangevoerd die leiden tot een ander oordeel. Vast staat verder dat De Pepermolen, nog voordat de geschillencommissie haar beslissing gaf, de geschillencommissie heeft geattendeerd op de gemaakte fout. Het lag vervolgens op de weg van de geschillencommissie om deze fout te herstellen en De Pepermolen alsnog op enigerlei wijze de gelegenheid te bieden haar standpunt naar voren te brengen voordat de geschillencommissie haar beslissing zou geven. Dat heeft de geschillencommissie niet gedaan.
4.6.
Wat [gedaagde] verder heeft aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel:
- onjuist is het standpunt van [gedaagde] dat De Pepermolen haar algemene mailbox had moeten checken. De Pepermolen mocht ervan uitgaan dat de geschillencommissie met haar zou communiceren via het door De Pepermolen opgegeven e-mailadres;
- dat de geschillencommissie tijdens de mondelinge behandeling nog heeft geprobeerd De Pepermolen te bellen, maar geen contact met haar kreeg, is niet van belang. De Pepermolen hoefde er niet bedacht op te zijn dat de geschillencommissie haar zou bellen;
- dat het verweer van De Pepermolen tegen de klacht, huiselijk gezegd, geen kans maakte en daarom niet tot een ander oordeel kan leiden, doet niet af aan het gegeven dat bij de totstandkoming van het bindend advies een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden. Alleen al daarom is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar indien De Pepermolen aan de beslissing van de geschillencommissie gebonden zou zijn.
Proceskosten
4.7.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van De Pepermolen worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
132,32
- griffierecht
676,00
- salaris advocaat
1.228,00
(2,00 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.214,32
in reconventie
De opzegging
4.8.
De Pepermolen heeft de plaatsingsovereenkomst op 1 maart 2024 opgezegd tegen 1 april 2024. Tijdens de mondelinge behandeling van de zaak heeft De Pepermolen meegedeeld dat die opzegging is gedaan voor het geval dat zou blijken dat de plaatsingsovereenkomst niet is gewijzigd en De Pepermolen krachtens die plaatsingsovereenkomst nog steeds opvang in Den Burg moest aanbieden.
4.9.
[gedaagde] vordert, kort gezegd, nakoming van de plaatsingsovereenkomst binnen één dag na de datum van dit vonnis. Voordat de rechtbank inhoudelijk op de vordering van [gedaagde] ingaat, overweegt zij het volgende. Het bindend advies van de geschillencommissie wordt vernietigd. Daardoor is opnieuw in geschil of De Pepermolen vanaf de zomer 2023 verplicht was opvang voor [naam] aan te bieden bij De Sterrekijker of dat dit ook bij een andere opvanglocatie mocht. Hoewel [gedaagde] zich op het standpunt stelt dat De Pepermolen inderdaad opvang bij De Sterrekijker moest aanbieden, heeft ze geen vordering aan dat standpunt gekoppeld. De rechtbank zal daarom slechts ingaan op de vordering van [gedaagde] die inhoudt dat De Pepermolen
in de toekomstverplicht is opvang bij De Sterrekijker aan te bieden. Gelet op het partijdebat gaat het daarbij in de kern om de vraag of de opzegging van de plaatsingsovereenkomst rechtsgeldig is. De rechtbank zal zich dan ook tot die rechtsvraag beperken.
Ervan uitgaande dat De Pepermolen krachtens de plaatsingsovereenkomst nog steeds verplicht was opvang aan te bieden bij De Sterrekijker, is de rechtbank van oordeel dat de opzegging van de plaatsingsovereenkomst rechtsgeldig is en dat de plaatsingsovereenkomst daardoor rechtsgeldig is geëindigd. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
4.10.
Volgens de plaatsingsovereenkomst is deze aangegaan tot “
de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs van het kind begint”. Wel geeft de plaatsingsovereenkomst beide partijen de bevoegdheid de overeenkomst op te zeggen met een opzegtermijn van één maand. De opzeggingsbevoegdheid van De Pepermolen is in artikel 10 van de algemene voorwaarden verder uitgewerkt en beperkt. Artikel 10 van de toepasselijke algemene voorwaarden luidt, voor zover hier van belang:
“(…)
2. Daarnaast eindigt de Overeenkomst door (tussentijdse) opzegging door één van partijen.
3. De Ondernemer is slechts bevoegd de Overeenkomst op te zeggen op grond van een zwaarwegende reden. Als zwaarwegende redenen worden in ieder geval aangemerkt:
(…)
d. De omstandigheid dat de Ondernemer vanwege een niet aan hem toerekenbare oorzaak langdurig of blijvend niet meer in staat is de Overeenkomst uit te voeren;
e. Een bedrijfseconomische noodzaak die de continuïteit van de locatie waar het kind is geplaatst in gevaar brengt.
4. Opzegging vindt plaats door middel van een aan de andere Partij gerichte gemotiveerde Schriftelijke verklaring en
a. met inachtneming van een opzegtermijn van één maand, in geval van opzegging door de Ouder;
b. met inachtneming van een redelijke termijn, welke minimaal één maand bedraagt, in geval van opzegging door de Ondernemer;
(…)
De redenen voor opzegging
4.11.
Uit de opzeggingsbrief van De Pepermolen blijkt dat zij de plaatsingsovereenkomst heeft willen opzeggen om de volgende redenen:
  • de gemeente Texel heeft per 1 februari 2024 de bruikleenovereenkomst voor de locatie van De Sterrekijker beëindigd;
  • er is geen gekwalificeerd personeel om de opvang op basis van antroposofische principes te verzorgen;
  • door teruglopende vraag naar kinderopvang op antroposofische basis is het niet langer rendabel dit type opvang voort te zetten.
4.12.
[gedaagde] voert hiertegen aan dat van zwaarwegende redenen voor opzegging van de plaatsingsovereenkomst geen sprake is. Dat de gemeente Texel de huur van de opvanglocatie heeft opgezegd, komt doordat De Pepermolen deze locatie niet gebruikte en liet leegstaan. In juli 2023 was de gemeente ook niet van plan om de huur op te zeggen.
De Pepermolen heeft onvoldoende onderbouwd dat er een personeelstekort is. Verder heeft De Pepermolen geen vacatures gepubliceerd waarin staat vermeld dat het antroposofische gedachtengoed wordt nagestreefd en onderschreven. De Pepermolen is daarom zelf de oorzaak van het personeelstekort. Van noodzaak om de overeenkomst wegens bedrijfseconomische redenen op te zeggen, is niet gebleken. Als er al noodzaak is om wegens bedrijfseconomische redenen de plaatsingsovereenkomst op te zeggen, heeft De Pepermolen dat volgens [gedaagde] zelf laten gebeuren.
4.13.
De rechtbank constateert ambtshalve dat op dit punt geen sprake is van voor [gedaagde] oneerlijke of onredelijk bezwarende bedingen.
4.14.
De rechtbank is van oordeel dat de door De Pepermolen genoemde redenen voor de opzegging, in onderling verband bezien, voldoende zwaarwichtig zijn om de plaatsingsovereenkomst op te zeggen. Dat De Pepermolen deze situatie zelf heeft laten ontstaan en daarom de overeenkomst niet mag opzeggen (waar het standpunt van [gedaagde] in feite op neerkomt), is onjuist. De rechtbank gaat hierna in op de door De Pepermolen gegeven redenen voor de opzegging.
Huisvesting De Sterrekijker
4.15.
De rechtbank constateert dat de gemeente Texel de bruikleenovereenkomst voor het pand van De Sterrekijker aan de Wilhelminalaan bij brief van 27 november 2023 heeft opgezegd tegen 1 februari 2024. Een huisvesting voor opvang is er dus niet.
Anders dan [gedaagde] betoogt, blijkt uit de genoemde brief van de gemeente niet dat zij het gebruik heeft opgezegd omdat de ruimte leeg stond. Uit de door De Pepermolen overgelegde bruikleenovereenkomst voor het pand blijkt dat het gebruik door De Pepermolen tijdelijk was. De overeenkomst gold tot 31 januari 2023 en zou daarna steeds stilzwijgend worden verlengd voor een periode van twee maanden. Uit de genoemde brief van 27 november 2023 van de gemeente blijkt verder dat de gemeente de ruimte “
urgent nodig heeft voor de huisvesting van het Huis van Ontwikkeling”.
Om opvang bij De Sterrekijker voort te kunnen zetten, zou De Pepermolen dus een nieuwe ruimte moeten vinden. Nog los van de kosten die gemoeid zijn met het geschikt maken van die ruimte, is te verwachten dat De Pepermolen dan een opvangruimte moet huren. Dit terwijl opvang eerst plaatsvond zonder vergoeding aan de gemeente.
Opvangmedewerkers
4.16.
Verder heeft De Pepermolen voldoende aangetoond dat er geen geschikt, gekwalificeerd personeel beschikbaar is voor opvang op de locatie De Sterrekijker. [gedaagde] wil weliswaar laten geloven dat dat personeel er wel is als De Pepermolen meer zou werven, maar [gedaagde] heeft op geen enkele wijze onderbouwd dat er gekwalificeerde medewerkers op de arbeidsmarkt beschikbaar zijn, die - bovendien - het antroposofische gedachtengoed nastreven en onderschrijven. Daarbij merkt de rechtbank op dat er wellicht op termijn wel gekwalificeerde medewerkers kunnen worden aangetrokken en/of opgeleid, maar dat biedt geen onmiddellijke oplossing. Als De Pepermolen al op korte termijn gekwalificeerde mensen in zou kunnen schakelen, zal zij aangewezen zijn op zzp’ers. De kosten van zzp’ers zijn hoger dan die van werknemers en, zoals [gedaagde] als oplossing suggereerde, vrijwilligers.
Teruglopende vraag/bedrijfseconomische noodzaak
4.17.
[gedaagde] heeft niet betwist dat de vraag naar kinderopvang op antroposofische basis bij De Sterrekijker is teruggelopen. Dit is (mede) het gevolg van concurrerende activiteiten van een andere opvangorganisatie. Dat heeft tot gevolg dat minder kinderen opgevangen zullen worden als De Sterrekijker zou worden voortgezet/heropend, en daarmee tot lagere inkomsten. Dit gecombineerd met de hiervoor gedane constateringen dat een nieuwe opvanglocatie tot hogere kosten leidt dan in het verleden en dat, als er al gekwalificeerd personeel te vinden is, de kosten daarvan ook hoger zullen zijn dan in het verleden, heeft De Pepermolen voldoende aangetoond dat exploitatie van de opvanglocatie De Sterrekijker in Den Burg niet (langer) rendabel is.
Opzeggingsgronden zwaarwegend
4.18.
De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor geschetste praktische problemen bij en de nadelige financiële gevolgen van het alsnog op korte termijn (her)starten van opvang bij De Sterrekijker dermate zwaarwegend zijn dat De Pepermolen de plaatsingsovereenkomst mocht opzeggen. Te meer omdat het in beginsel aan De Pepermolen is om keuzes te maken op welke wijze zij haar onderneming wenst te voeren. Dat De Pepermolen daarbij keuzes heeft gemaakt die onrechtmatig zijn tegenover [gedaagde] , is niet gebleken.
Opzeggingstermijn
4.19.
Dat De Pepermolen geen redelijke termijn voor de opzegging in acht heeft genomen, blijkt niet. De Pepermolen bood immers al vanaf augustus/september 2023 geen opvang meer aan en [gedaagde] beschikte in maart 2024 al over een alternatieve, weliswaar tijdelijke, opvanglocatie voor [naam] .
4.20.
Omdat de plaatsingsovereenkomst rechtsgeldig is opgezegd tegen 1 april 2024, hoeft De Pepermolen geen opvang meer aan te bieden voor [naam] . De vorderingen van [gedaagde] worden daarom afgewezen.
Proceskosten
4.21.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van De Pepermolen worden begroot op:
- salaris advocaat
1.228,00
(2,00 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.406,00
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1.
vernietigt het bindend advies van de Geschillencommissie Kinderopvang d.d. 28 augustus 2023 met zaaknummer 224645/227030,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 2.214,32, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.4.
wijst de vorderingen van [gedaagde] af,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.406,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2024.