ECLI:NL:RBNHO:2024:11612

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 oktober 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
C/15/357238 / JU RK 24-1390
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 3 oktober 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige], die onder toezicht is gesteld. De kinderrechter heeft een verzoek van de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers (GI) om een machtiging voor gesloten jeugdhulp toe te wijzen, maar voor een kortere periode dan verzocht. De kinderrechter oordeelt dat de GI niet voldoende is geïnformeerd, aangezien de GI niet op de zitting is verschenen. De minderjarige heeft ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen, waaronder een gewapende overval en signalen van alcohol- en drugsmisbruik. De kinderrechter heeft eerder al een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend, maar de situatie van de minderjarige is verslechterd. De ouders hebben weinig vertrouwen in de huidige begeleiding en de kinderrechter heeft besloten dat een verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk is om de veiligheid van de minderjarige en anderen te waarborgen. De kinderrechter verleent daarom een machtiging voor gesloten jeugdhulp tot 24 november 2024, met de behandeling van het overige deel van het verzoek aan te houden tot een latere zitting.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/357238 / JU RK 24-1390
Datum uitspraak: 3 oktober 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers,
hierna te noemen de GI,
gevestigd in Alkmaar,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige] ,
advocaat mr. J.A. van der Lem te Alkmaar.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [plaats] ,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 26 september 2024;
- de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 27 september 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 3 oktober 2024 bij [zorgaanbieder] , locatie [JeugdzorgPlus locatie] , te [plaats] (hierna te noemen: [JeugdzorgPlus locatie] ). Daarbij waren aanwezig:
- [de minderjarige] met zijn advocaat;
  • [gedragswetenschapper] , gedragswetenschapper bij [JeugdzorgPlus locatie] en [stagiaire-gedragswetenschapper] , stagiaire-gedragswetenschapper bij [JeugdzorgPlus locatie] .
  • de vader en de moeder hebben na afloop, buiten aanwezigheid van [de minderjarige] , met de kinderrechter en de overige aanwezigen gesproken.
1.3.
Hoewel behoorlijk opgeroepen is de GI om, niet duidelijk geworden redenen, niet op de zitting verschenen. [vertegenwoordiger van de GI] heeft namens de GI telefonisch de zitting bijgewoond.
1.4.
[de minderjarige] heeft voorafgaand aan de zitting, in het bijzijn van zijn advocaat, apart een gesprek gevoerd met de kinderrechter.
1.5.
Op verzoek van [de minderjarige] heeft de zitting plaatsgevonden buiten aanwezigheid van zijn ouders. Nadat de zitting was afgerond en [de minderjarige] de zitting had verlaten, heeft de kinderrechter, samen met de overige aanwezigen, met de ouders gesproken.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 24 november 2023 [de minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld. Vervolgens is [de minderjarige] bij beschikking van 25 januari 2024 definitief onder toezicht gesteld tot 25 januari 2025.
2.3.
Bij beschikking van 26 september 2024 heeft de kinderrechter voor [de minderjarige] een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van vier weken verleend tot 24 oktober 2024.
2.4.
Op basis van voornoemde machtiging verblijft [de minderjarige] bij [zorgaanbieder] , locatie [JeugdzorgPlus locatie] , te [plaats] .

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt aansluitend aan de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor de duur van vijf maanden uit te spreken.
3.2.
Ter onderbouwing van het verzoek heeft de GI het volgende naar voren gebracht. De situatie van [de minderjarige] is in de afgelopen weken dusdanig achteruitgegaan dat er ernstige zorgen zijn over zijn veiligheid en de veiligheid van anderen. [de minderjarige] had een machtiging uithuisplaatsing, maar is onlangs voor de zoveelste keer weggelopen en heeft zich onttrokken aan toezicht en begeleiding. [de minderjarige] heeft op 25 september een (gewapende) overval of overval in vereniging gepleegd, maar is dezelfde avond nog door politie vrijgelaten en naar zijn moeder gegaan. Onderweg naar de open groep van Coöperatief Zorg heeft [de minderjarige] zijn moeder in de auto in elkaar geslagen. [de minderjarige] was niet aanspreekbaar en schold alles en iedereen uit waarbij hij aangaf dat hij zou weggelopen. De situatie is in korte tijd steeds verder geëscaleerd. [de minderjarige] houdt zich regelmatig op in en nabij de omgeving van een instelling voor (ex-)verslavingszorg en lijkt te worden ingezet als loopjongen. Er zijn signalen van alcohol- en drugsmisbruik en mogelijke handel in verdovende middelen. Het risico is dat als [de minderjarige] niet gesloten geplaatst wordt hij zichzelf ernstig in gevaar brengt maar ook de veiligheid van anderen. De GI meent dat er op dit moment geen andere passende mogelijkheden zijn om deze zorgen op te vangen in het open kader en daarom is een gesloten kader noodzakelijk om de zorgen af te wenden.
3.3.
Op de zitting heeft [vertegenwoordiger van de GI] namens de GI naar voren gebracht dat er door een misverstand geen vertegenwoordiger van de GI op de zitting is verschenen. Zij is niet de betrokken gezinsvoogd en niet inhoudelijk op de hoogte van de zaak noch van het verzoek.

4.De standpunten

4.1.
[de minderjarige] heeft tijdens het gesprek met de kinderrechter verteld dat er op de open groep bij co-operatief [plaats] geen goede afspraken met hem zijn gemaakt. Hierdoor was hij regelmatig niet aanwezig. In het verzoek van de GI en de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper staat informatie die volgens hem niet waar is. Zo is er geen sprake van alcohol of drugsmisbruik en ook niet van betrokkenheid bij handel. [de minderjarige] wil graag naar een open groep of begeleid wonen in [plaats] , zodat hij zijn contacten kan blijven onderhouden. Hij begrijpt wel dat hij bij [accommodatie] zal moeten blijven totdat er iets anders gevonden is maar [de minderjarige] denkt niet dat de gesloten plaatsing hem verder gaat helpen.
4.2.
Mr. Van der Lem heeft hieraan toegevoegd dat zij vragen heeft over het verzoek, die door het niet verschijnen van de vaste gezinsvoogd niet kunnen worden beantwoord. [de minderjarige] heeft al meer dan zes maanden bij [JeugdzorgPlus locatie] gesloten gezeten en in die tijd is het niet gelukt om echt in diep met hem in contact te komen en uit te zoeken waar zijn problematiek vandaan komt. Het beste is daarom aan te sluiten bij wat wel werkt voor [de minderjarige] . [de minderjarige] geeft aan dat hij het wel leuk vindt om aan het werk te zijn. Wellicht dat de oplossing daarin gezocht moet worden.
4.3.
De gedragswetenschapper van [JeugdzorgPlus locatie] staat voor dit moment achter de gesloten plaatsing van [de minderjarige] binnen [JeugdzorgPlus locatie] . Tijdens de zitting heeft de gedragswetenschapper naar voren gebracht dat er tijdens de vorige plaatsing in eerste instantie is gezien dat het goed kan gaan met [de minderjarige] . Zodra het gaat over moeilijke, systemische onderwerpen, dan haakt [de minderjarige] af. Het is daarom moeilijk om verder te komen met de hulpverlening. [de minderjarige] is inderdaad wel goed te motiveren om met zijn handen te werken. Dit kan hij goed en hier heeft hij ook lol in.
4.4.
Door de ouders is naar voren gebracht dat er de komende tijd goed gekeken dient te worden waar [de minderjarige] behandeld kan worden. De ouders hebben weinig vertrouwen in de plaatsing bij [JeugdzorgPlus locatie] . De eerdere periode dat [de minderjarige] bij [JeugdzorgPlus locatie] heeft gezeten, is hij namelijk niet veel vooruit gekomen. Daarnaast is aan de ouders verteld dat [de minderjarige] bij [JeugdzorgPlus locatie] uitbehandeld is. De ouders staan open om overal aan mee te werken en willen graag meegenomen worden in het proces van [de minderjarige] .

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter overweegt als volgt. De GI is zonder afmelding niet verschenen op de zitting om het verzoek toe te lichten. Een machtiging gesloten plaatsing is een maatregel die diep ingrijpt in het leven van de minderjarige. De kinderrechter acht het van belang om een dergelijk verzoek met alle betrokken partijen te bespreken. De kinderrechter wil van de GI weten hoe de GI op effectieve wijze uitvoering denkt te geven aan de doelen van de gesloten plaatsing en of de GI voldoende basis ziet voor de samenwerking die nodig is om de plaatsing van [de minderjarige] binnen [JeugdzorgPlus locatie] effectief te laten zijn. De kinderrechter heeft hierbij meegewogen dat de eerdere plaatsing van [de minderjarige] bij [JeugdzorgPlus locatie] onvoldoende resultaat heeft gehad nu [de minderjarige] binnen korte tijd weer dusdanig is ontspoort dat terugplaatsing binnen een gesloten setting onvermijdelijk was. Ook is de kinderrechter duidelijk dat de ouders geen vertrouwen hebben in begeleiding van [de minderjarige] vanuit [JeugdzorgPlus locatie] . De kinderrechter acht zich door de afwezigheid van de betrokken gezinsvoogd en het mede daardoor uitblijven van antwoorden op voornoemde vragen onvoldoende geïnformeerd en ziet hierin aanleiding het verzoek toe te wijzen voor een kortere periode dan is verzocht en voor het overige aan te houden.
5.2.
Duidelijk is wel dat er sprake is van dusdanig ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen ten aanzien van de ontwikkeling van [de minderjarige] dat een verblijf in een gesloten accommodatie op dit moment onvermijdelijk is om te voorkomen dat [de minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is ook niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
5.3.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, aansluitend op de spoedmachtiging van vier weken, verlenen voor de duur van één maand en het verzoek voor het overige aanhouden tot de zitting van
[datum] om [tijdstip] bij [zorgaanbieder] , locatie [JeugdzorgPlus locatie] , te [plaats] .

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 24 november 2024;
6.2.
houdt de behandeling van het overige deel van het verzoek tot verlenging van de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp aan tot de zitting van
[datum] om [tijdstip] bij [zorgaanbieder] , locatie [JeugdzorgPlus locatie] , te [plaats], tegen welke zitting de gecertificeerde instelling de Jeugd- & Gezinsbeschermers, [de minderjarige] , zijn advocaat mr. J.A. van der Lem en de ouders dienen te worden opgeroepen.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2024 door mr. N. Cuvelier, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. S.B. Kuvel als griffier, en op schrift gesteld op 20 oktober 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.