In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot instelling van bewind en mentorschap voor een betrokkene, die zelf in staat zou zijn zijn belangen te behartigen. Het verzoek was ingediend door Stichting Odion, vertegenwoordigd door mr. C.G. Versteegh, en betrokkene werd bijgestaan door mr. R.T. Poort. De kantonrechter heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder het verzoekschrift, verweerschrift en verklaringen van betrokkenen. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 september 2024 heeft de kantonrechter de argumenten van beide partijen gehoord.
Verzoeker stelde dat betrokkene een professionele bewindvoerder en mentor nodig had, omdat hij niet in staat zou zijn zijn financiën en zorg zelf te beheren. Betrokkene daarentegen voerde aan dat hij sinds de opheffing van een eerder bewind in 2015 zijn financiën zelf beheert, met hulp van zijn broer. De kantonrechter oordeelde dat verzoeker onvoldoende had onderbouwd waarom bewind en mentorschap noodzakelijk waren. Betrokkene was in staat zijn belangen zelf te behartigen en had geen behoefte aan een bewindvoerder of mentor. De kantonrechter wees het verzoek af, met de overweging dat betrokkene zijn belangen naar tevredenheid kon behartigen met de hulp van zijn broer.
De beslissing van de kantonrechter werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en de zaak werd afgesloten zonder instelling van bewind of mentorschap.