ECLI:NL:RBNHO:2024:11585

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 oktober 2024
Publicatiedatum
8 november 2024
Zaaknummer
C/15/356894 / JU RK 24-1338
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige wegens ernstige ontwikkelingsbedreiging

Op 24 oktober 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming over een minderjarige. De kinderrechter heeft geoordeeld dat er een zorgelijke gedragsverandering bij de minderjarige is waargenomen, waardoor het niet langer mogelijk is om de zorgen in een vrijwillig kader weg te nemen. De Raad heeft verzocht om een ondertoezichtstelling van de minderjarige voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De ouders van de minderjarige zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn ernstige zorgen over de opvoedsituatie. De minderjarige is getuige geweest van conflicten tussen de ouders, waaronder verbaal geweld en alcoholmisbruik door de moeder. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig wordt bedreigd door het ontbreken van een veilige en voorspelbare opvoedomgeving. De ouders hebben moeite om de ernst van de situatie in te zien en de hulpverlening in het vrijwillige kader is onvoldoende gebleken. De kinderrechter heeft daarom besloten om de minderjarige onder toezicht te stellen van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering voor de duur van een jaar, met als doel de juiste hulpverlening te realiseren voor zowel de ouders als de minderjarige.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/356894 / JU RK 24-1338
Datum uitspraak: 24 oktober 2024
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming
gevestigd in Haarlem,
hierna te noemen de Raad,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. S.L. Prass, kantoorhoudende te Amsterdam,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. S.L. Prass, kantoorhoudende te Amsterdam.
De kinderrechter merkt als informant aan:
de gecertificeerde instelling de William Schrikker stichting Jeugdbescherming en Jeugdrecalssering,
gevestigd in Amsterdam,
hierna te noemen de GI.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad, ontvangen op 4 september 2024;
  • de aanvulling op het rapport van de Raad, ontvangen op 27 september 2024;
  • de producties ingediend door mr. S.L. Prass, ontvangen op 23 oktober 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 24 oktober 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de ouders, bijgestaan door mr. S.L. Prass;
- [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad;
- [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] namens de GI.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
[de minderjarige] woont bij haar ouders.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
Ter onderbouwing van het verzoek heeft de Raad het volgende naar voren gebracht. Er is sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van [de minderjarige] , omdat zij op dit moment stagneert in haar sociaal-emotionele en motorische ontwikkeling. De Raad heeft ook zorgen op het gebied van haar gezondheid, in het bijzonder op het gebied van overgewicht. De Raad is verder ernstig bezorgd dat [de minderjarige] opgroeit in een omgeving die onvoldoende veiligheid biedt. [de minderjarige] is getuige geweest van veelvuldige onderlinge conflicten tussen haar ouders, waarbij er in ieder geval sprake was van verbaal geweld. Daarnaast is er sprake van alcoholmisbruik door de moeder van [de minderjarige] , waarvoor de moeder in april 2024 voor korte tijd is opgenomen bij een verslavingskliniek. [de minderjarige] is niet alleen getuige geweest van het alcoholgebruik van haar moeder en de toestand waar moeder daardoor in verkeert, maar is ook door haar moeder betrokken bij een incident toen zij haar, weg van de vader, heeft meegenomen naar een hotel. De Raad is bezorgd dat de thuissituatie invloed heeft op haar gevoel van veiligheid, sociaal-emotionele ontwikkeling en haar ouder-kindrelatie met de moeder. [de minderjarige] doet inmiddels heftige uitspraken over de moeder. Door de loop van de jaren is er een duidelijk patroon ontstaan, waarbij er sprake is van aantrekken en afstoten tussen de ouders onderling. Dit zorgt voor onvoorspelbaarheid in het leven van [de minderjarige] . Dat er door de betrokken hulpverleners wordt aangegeven dat de problemen al jarenlang spelen en dat er, vooral bij de vader, sprake is van wantrouwen ten opzichte van instanties, versterkt de zorgen van de Raad. De ouders herkennen de verschillende zorgen onvoldoende en het ontbreekt hen aan inzicht in de risico’s voor de ontwikkeling van [de minderjarige] . De Raad vindt dat er onvoldoende verbetering is geweest gedurende de lange periode van hulp aan dit gezin, zoals bijvoorbeeld vanuit de intensieve begeleiding door Esdégé-Reigersdaal. Voor het gezin is langdurige intensieve hulpverlening nodig die meer naast de ouders gaat staan en zich gaat richten op de veiligheid en ontwikkeling van [de minderjarige] .
3.3.
Ter zitting heeft de Raad het volgende naar voren gebracht. Er zijn in de afgelopen periode meerdere meldingen geweest van ruzies tussen de ouders, waarbij ook sprake was van huiselijk geweld. [de minderjarige] is getuige geweest van de ruzies tussen de ouders. Er is sprake van agressiviteit bij de vader en een alcoholprobleem bij de moeder. [de minderjarige] heeft hier last van. Voorheen vond [de minderjarige] steun bij maatschappelijk werk, maar [de minderjarige] kan zich nu minder goed uiten. De Raad ziet dat de ouders open staan voor hulpverlening, maar er wordt ook gezien dat wanneer de hulpverlening aangeeft dat er meer nodig is, de ouders dit lastig vinden en zich terugtrekken. Dit patroon is er al jaren, waardoor de hulpverlening in het vrijwillig kader onvoldoende toekomt aan het structureel verbeteren van de situatie van [de minderjarige] . Het lukt ouders niet om vaardigheden vast te houden en naar hun eigen rol te kijken. Er is regie nodig om de situatie voor [de minderjarige] te verbeteren en haar te kunnen bieden wat ze nodig heeft. Er lijkt een kloof te zitten tussen de ouders en hun hulpverlening. Zij ervaren de gang van zaken anders dan de hulpverlening. De gezinsvoogd kan helpen die kloof te dichten door naast ouders te gaan staan, de nodige vertaalslag te maken en de hulpverlening aan te sporen.

4.Het standpunt van de ouders

4.1.
De ouders zijn het niet eens met het verzoek. Ter zitting is door en namens de ouders naar voren gebracht dat een ondertoezichtstelling voelt alsof wat zij voor [de minderjarige] doen niet goed genoeg is. De ouders zijn van mening dat zij de zorgen herkennen en dat zij alles doen om [de minderjarige] te ondersteunen en actief hulp te zoeken. De ouders werken hard aan zichzelf. Ze doen heel erg hun best en daarom raakt de inhoud van het verslag van de Raad hen hard. De ouders herkennen zich niet in de meldingen van huiselijk geweld. De moeder drinkt al zes maanden niet meer en de ouders communiceren veel beter met elkaar. De ouders zijn daarnaast actief betrokken bij de school en de fysiotherapie van [de minderjarige] . De ouders vinden dat Esdégé-Reigersdaal hen onvoldoende ondersteunt. Zo heeft de vader meermaals aangegeven dat hij zichzelf psychologisch wil laten onderzoeken, maar hij wordt hier niet in gehoord. Ouders vinden verandering van de huidige wijze van hulpverlening in het vrijwillig kader nodig, maar een ondertoezichtstelling is niet noodzakelijk. De ouders hebben geen zorgen over het overgewicht van [de minderjarige] .

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [de minderjarige] zodanig opgroeit dat zij in haar ontwikkeling ernstig wordt bedreigd. De concrete bedreigingen in de ontwikkeling van [de minderjarige] zien op het ontbreken van een voldoende veilige en voorspelbare opvoedomgeving, waarbij beide ouders voldoende aansluiten bij wat [de minderjarige] nodig heeft. [de minderjarige] is getuige van en wordt belast met de ruzies tussen haar ouders en de ernstige gevolgen van de alcoholproblematiek van haar moeder. Er zijn signalen dat er sprake is van fysiek geweld tussen de ouders, welke niet door de ouders worden herkend. Bij de vader is sprake van een matige verstandelijke beperking en de vader erkent dat hij problemen heeft met emotieregulatie. Het is positief dat de vader vindt dat hij voor zijn emotieregulatie training nodig heeft en hij daarnaast een uitgebreid psychologisch onderzoek wil laten uitvoeren. Bij de moeder is er naast alcoholmisbruik sprake van ADHD en autisme. Het is zeer positief dat de moeder al zes maanden niet drinkt. Alcoholverslaving is echter een hardnekkige verslaving en er is eerder sprake geweest van terugval. Een half jaar geleden heeft het alcoholgebruik van de moeder nog geleid tot ernstige incidenten, waarbij de politie en het ziekenhuis betrokken moesten worden en de moeder zwervend is geweest. De ouder-kindrelatie tussen haar en [de minderjarige] komt onder druk te staan door de incidenten en [de minderjarige] doet zorgelijke uitspraken over haar moeder.
De ouders geven heel veel om [de minderjarige] en spannen zich in om haar op meerdere vlakken te helpen. Het lukt de ouders echter nog niet om de ernst van een aantal van de zorgen geheel in te zien en voldoende aan te sluiten bij wat [de minderjarige] nodig heeft. Niet alleen in verband met de bestaande zorgen, maar ook om haar voldoende te stimuleren in haar ontwikkeling. Er is bij [de minderjarige] sprake van een sociaal-emotionele ontwikkelingsachterstand en een lichamelijke ontwikkelingsachterstand. Sociaal heeft [de minderjarige] weinig aansluiting bij leeftijdsgenoten en wordt [de minderjarige] gepest. Emotioneel heeft [de minderjarige] enerzijds moeite met het hoog oplopen van haar emoties, anderzijds wordt er nu gezien dat ze vlak overkomt en moeite heeft zich te uiten.
De kinderrechter constateert dat het vrijwillig kader ontoereikend is. Er speelt complexe problematiek op meerdere gebieden en de ouders hebben hulp nodig om de situatie te overzien en sturing nodig bij het realiseren van de juiste hulpverlening. Het doel van de ondertoezichtstelling is dan ook om de ouders en [de minderjarige] opnieuw in te bedden in een vorm van hulpverlening die goed bij hen aansluit, zodat zij weer in het vrijwillig kader verder kunnen gaan. Uit het onderzoek van de Raad blijkt dat de vader wantrouwend kan zijn naar instanties en er strubbelingen zijn geweest tussen de ouders en hulpverlening, waarbij de ouders een andere visie hebben op de aanpak en niet alle zorgen erkennen. Gelet op het voorgaande acht de kinderrechter het gedwongen kader van een ondertoezichtstelling noodzakelijk. Omdat er in de laatste periode een zorgelijke gedragsverandering bij [de minderjarige] te zien is, is de kinderrechter van oordeel dat pogingen om de zorgen weg te nemen in vrijwillig kader niet meer afgewacht kunnen worden en wijst de kinderrechter het verzoek tot ondertoezichtstelling van [de minderjarige] toe.
5.3.
De doelen waar in het komende jaar van de ondertoezichtstelling in ieder geval aan gewerkt moet worden, zijn:
  • het realiseren van de juiste (blijvende) hulpverlening voor de ouders voor hun persoonlijke problematiek;
  • het realiseren van de juiste (blijvende) ondersteuning van ouders bij het aansluiten bij en stimuleren van [de minderjarige] ;
  • het bieden van de nodige hulpverlening aan [de minderjarige] in verband met haar sociaal-emotionele en lichamelijke ontwikkeling, haar gezondheid en hetgeen zij heeft meegemaakt in haar thuissituatie.
5.4.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter [de minderjarige] onder toezicht stellen voor de duur van een jaar. Deze periode is vanwege de langdurige en complexe problematiek nodig om structurele verbetering te kunnen brengen in de opvoedsituatie van [de minderjarige] .

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt
[de minderjarige] ,geboren op [geboortedatum] in [plaats] , onder toezicht van William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering met ingang van 24 oktober 2024 tot 24 oktober 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2024 door mr. C. Maat, kinderrechter, in aanwezigheid van M. van Koningsbruggen als griffier, en op schrift gesteld op 4 november 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.