ECLI:NL:RBNHO:2024:11542

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 oktober 2024
Publicatiedatum
8 november 2024
Zaaknummer
11007954 \ CV EXPL 24-1997
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van de informatieplichten in een kinderopvangzaak met betrekking tot consumentenovereenkomsten

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, wordt een ambtshalve toetsing uitgevoerd in een kinderopvangzaak. De eisende partij, Sarabande Op Stoom B.V., heeft de gedaagde partij gedagvaard, maar deze is niet verschenen. De eisende partij vordert betaling van € 1.178,50, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, op basis van een overeenkomst op afstand. De kantonrechter wijst erop dat de eisende partij niet voldoende heeft onderbouwd dat voldaan is aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter benadrukt dat het aan de eisende partij is om expliciet aan te geven waar de relevante informatie te vinden is in de producties, en dat het ontbreken van deze onderbouwing kan leiden tot afwijzing van de vordering in eventuele vervolgprocedures.

De kantonrechter constateert dat de eisende partij niet heeft voldaan aan de informatieplicht met betrekking tot het wettelijk herroepingsrecht. De informatie hierover moet duidelijk aan de consument worden verstrekt, en het is niet voldoende om deze informatie enkel in de algemene voorwaarden op te nemen. De kantonrechter oordeelt dat de schending van de informatieplicht leidt tot een verlenging van de herroepingstermijn, maar dat deze termijn inmiddels is verstreken zonder dat de gedaagde partij de overeenkomst heeft willen herroepen.

Daarnaast toetst de kantonrechter de algemene voorwaarden van de eisende partij op oneerlijke bedingen. Hoewel sommige bedingen niet oneerlijk zijn, blijkt dat de combinatie van bepaalde incassobepalingen in de algemene voorwaarden wel als oneerlijk kan worden aangemerkt. De kantonrechter is voornemens om deze bedingen te vernietigen en geeft de eisende partij de gelegenheid om zich hierover uit te laten. De zaak wordt aangehouden voor verdere beslissingen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11007954 \ CV EXPL 24-1997
Uitspraakdatum: 23 oktober 2024
Tussenvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Sarabande Op Stoom B.V.
te Haarlem
de eisende partij
gemachtigde: De Best & Partners gerechtsdeurwaarders en incasso
tegen
[gedaagde]
te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 1.178,50, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 909,15 vanaf 22 februari 2024 en de proceskosten.
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. [1]
Ambtshalve toetsing van de (pre)contractuele informatieplichten
2.3.
Vooropgesteld wordt dat de eisende partij haar standpunten met betrekking tot de (pre)contractuele informatieplichten strikt genomen onvoldoende heeft onderbouwd. De eisende partij moet expliciet en op een duidelijke manier aangeven op producties welke informatie van artikel 6:230m lid 1 BW en artikel 6:230v BW te vinden is (bijvoorbeeld door de relevante informatie in de betreffende producties te arceren, maar tenminste door aan te geven op welke bladzijde van de productie de betreffende informatie te vinden is). Het is niet aan de kantonrechter om eigenhandig op zoek te gaan naar informatie in het dossier. De kantonrechter wijst de eisende partij erop dat het ontbreken van een dergelijke onderbouwing in eventuele vervolgzaken kan leiden tot afwijzing van de vordering.
2.4.
In dit geval heeft de kantonrechter op de eerste pagina van productie 5 gezien dat op de website van de eisende partij contactgegevens van de eisende partij staan (artikel 6:230m lid 1 sub c BW). Alhoewel deze gegevens in het dossier onleesbaar zijn, verbindt de kantonrechter daar in deze zaak geen gevolgen aan. Wel wijst zij de eisende partij erop dat dit in eventuele vervolgzaken anders kan zijn.
2.5.
Uit de toelichting en de stukken blijkt niet (voldoende) dat de eisende partij voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomsten aan de informatieplicht als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 onder h BW heeft voldaan. Dit artikel bepaalt onder meer dat de consument moet worden gewezen op het wettelijk herroepingsrecht (artikel 6:230o BW). De eisende partij stelt dat de informatie over het herroepingsrecht is opgenomen in de toepasselijke algemene voorwaarden. De kantonrechter is van oordeel dat de gedaagde partij hiermee niet op duidelijke en begrijpelijke wijze op de hoogte is gebracht van deze informatie. De gedaagde partij had er vóór het sluiten van de overeenkomst tenminste expliciet op gewezen moeten worden dát deze informatie in de algemene voorwaarden te vinden is. Niet gesteld of gebleken is dat daaraan is voldaan.
Ambtshalve toetsing van de contractuele informatieplichten
2.6.
Ook heeft de eisende partij nagelaten (voldoende) te stellen en onderbouwen dat de contractuele informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 BW volledig is nagekomen. Deze informatieplicht houdt kortgezegd in dat de eisende partij een bevestiging van de overeenkomst aan de consument moet verstrekken met daarin de in artikel 6:230m lid 1 BW genoemde informatie. Volgens de eisende partij kwalificeren de plaatsingsovereenkomsten en de toepasselijke algemene voorwaarden in dit geval als duurzame gegevensdrager. Gelet op de toelichting van de eisende partij is de kantonrechter van oordeel dat de algemene voorwaarden in dit geval niet als duurzame gegevensdrager in de zin van de artikelen 6:230v lid 7 en 6:230g lid 1 onder h BW kunnen worden aangemerkt, omdat de gedaagde partij in dit geval heeft verklaard geen prijs te stellen op schriftelijke toezending daarvan. Niet gesteld of gebleken is dat de gedaagde partij op een andere manier de mogelijkheid heeft gehad om de algemene voorwaarden op te slaan voor latere kennisneming. De plaatsingsovereen- komsten kwalificeren wel als duurzame gegevensdrager, maar daarin ontbreekt informatie over het wettelijke herroepingsrecht van artikel 6:230m lid 1 onder h BW.
Welke sanctie hoort hierbij?
2.7.
De schending van de precontractuele informatie over het herroepingsrecht heeft tot gevolg dat de herroepingstermijn van veertien dagen is verlengd tot het moment waarop alle ontbrekende gegevens alsnog op de voorgeschreven wijze aan de gedaagde partij zijn verstrekt, echter met ten hoogste twaalf maanden (artikel 6:230o lid 2 BW). Nu deze termijn al is verstreken en niet is gesteld of gebleken dat de gedaagde partij de overeenkomsten heeft willen herroepen, zal de kantonrechter aan dit gebrek enkel de hieronder te noemen sanctie verbinden.
2.8.
Gelet op de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie [2] en onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 [3] moet de kantonrechter aan de schending van de informatieplichten gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. Die maatregelen moeten doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig zijn.
2.9.
In deze zaak heeft de eisende partij de essentiële (pre)contractuele informatieplicht zoals opgenomen in artikel 6:230m lid 1 onder h BW geschonden. Met het oog op voornoemde Europeesrechtelijke beginselen en jurisprudentie van het HvJ EU en de Hoge Raad, zal de kantonrechter de overeenkomsten gedeeltelijk vernietigen. Omdat alleen de (pre)contractuele informatie over het herroepingsrecht is geschonden is de kantonrechter van oordeel dat, mede gelet op de aard van de onderhavige overeenkomsten, een vernietiging van 10% van de door de gedaagde partij verschuldigde hoofdsom voldoende doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig is.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.10.
De kantonrechter moet ook ambtshalve beoordelen of op de overeenkomst met de gedaagde partij algemene voorwaarden van toepassing zijn en zo ja, of daarin geen bedingen zijn opgenomen die oneerlijk zijn ten opzichte van een consument, in de zin van artikel 3 van de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Dit artikel is in het Nederlandse recht tot uitdrukking gebracht in artikel 6:233 onder a BW, waarin kort gezegd is bepaald dat een beding dat onredelijk bezwarend is, vernietigbaar is.
2.11.
Uit de overlegde stukken blijkt dat op de overeenkomsten de Algemene voorwaarden van Op Stoom (hierna: de algemene voorwaarden OS) en de Algemene voorwaarden voor Kinderopvang Dagopvang en Buitenschoolse opvang 2016 (hierna: de algemene voorwaarden 2016) van toepassing zijn verklaard. De kantonrechter zal de daarin opgenomen bedingen die verband houden met de vordering hierna toetsen op (on)eerlijkheid.
2.12.
De rentebedingen in artikel 17 van de algemene voorwaarden 2016 en in artikel 4.4 van de algemene voorwaarden OS zijn door de kantonrechter getoetst en niet oneerlijk bevonden.
2.13.
Het incassobeding in artikel 17 van de algemene voorwaarden 2016 is op zichzelf niet oneerlijk. In combinatie met het incassobeding in artikel 4.4 van de algemene voorwaarden OS lijkt het incassobeding in artikel 17 van de algemene voorwaarden echter wel oneerlijk te zijn. Dat artikel 4.4 luidt als volgt:

Het, op basis van het in de Prijs vermelde (gemiddelde) tarief, met de Contractant overeengekomen bedrag voor Opvang (en indien toepasselijk voor de levering van Extra Diensten) is uitsluitend geldig indien de verschuldigde betaling tijdig voor de Vervaldatum is voldaan. In geval van niet tijdige betaling middels automatische incasso (de incasso is gestorneerd) moet Op Stoom extra kosten maken en wordt derhalve de Prijs voor de Opvang (en indien toepasselijk voor de levering van Extra Diensten) verhoogd met 1% per maand, met een minimumbedrag per factuur. De hoogte van het dan geldende minimumbedrag staat vermeld op de website van Op Stoom. Indien het verschuldigde bedrag 21 dagen na de Vervaldatum nog niet is betaald wordt de oorspronkelijke prijs voor de Opvang (en indien toepasselijk voor de levering van Extra Diensten) met 2% per maand verhoogd, met een minimumbedrag per factuur zoals vermeld op de website van Op Stoom. Indien het verschuldigde bedrag een maand dan wel 30 dagen (de kortste termijn geldt) na de Vervaldatum nog niet is betaald geldt de met 2% verhoogde prijs voor de Opvang (en indien toepasselijk voor de levering van Extra Diensten) en zal de verplichting voor Op Stoom om het Kind volgens de Plaatsingsovereenkomst op te vangen respectievelijk Extra Diensten te verlenen met onmiddellijke ingang worden opgeschort totdat het achterstallige bedrag in zijn geheel is voldaan. In dat geval is de Contractant eveneens 15% van het factuurbedrag, met een minimumbedrag wegens buitengerechtelijke incassokosten zoals vermeld op de website van Op Stoom, verschuldigd. Daarnaast is Op Stoom in geval van niet tijdige betaling gerechtigd de wettelijke rente vanaf de Vervaldatum aan de Contractant in rekening te brengen. Tevens is de Contractant, indien Op Stoom verdere buitengerechtelijke maatregelen ter incasso moet nemen, de daarvoor te maken werkelijke buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd. (…)
2.14.
Op grond van dit artikel is de consument in geval van niet tijdige betaling niet alleen 15% van het factuurbedrag aan buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd, maar ook de daadwerkelijk door de eisende partij te maken kosten voor buitenrechtelijke maatregelen. Dit komt bovenop de prijsverhogingen van 1% en 2% die de eisende partij doorvoert in het geval niet tijdig wordt betaald. Daarbij is ook geen maximum aan de hoogte van de buitenrechtelijke incasso opgenomen, wat ertoe leidt dat onbeperkte kosten voor rekening van de consument zouden kunnen komen. Dat zou tot gevolg hebben dat de consument belast wordt met (veel) hogere kosten dan wettelijk is toegestaan. Tot slot volgt uit de tekst van het beding ook niet dat aan de consument éérst nog een veertiendagenbrief wordt verstuurd als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 BW. Contractuele afwijking van dwingendrechtelijke bepalingen is, op grond van het arrest van de Hoge Raad van 10 februari 20234 onredelijk bezwarend in de zin van art. 6:233, aanhef en onder a, BW en daarmee oneerlijk in de zin van de richtlijn.
2.15.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter voornemens om de artikelen 17 van de algemene voorwaarden 2016 en artikel 4.4 van de algemene voorwaarden OS te vernietigen voor zover deze betrekking hebben op buitengerechtelijke kosten. De eisende partij krijgt de gelegenheid om zich over dit voornemen uit te laten.
2.16.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van
20 november 2024voor het nemen van een akte zoals bedoeld onder rechtsoverweging 2.15;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.HvJ EU 23 januari 2019, zaak C-430/17, ECLI:EU:C:2019:47 (Walbusch Walter Busch), punt 41; HvJ EU 10 juli 2019, zaak C-649/17, ECLI:EU:C:2019:576 (Amazon EU), punt 44.
3.Hoge Raad 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677.