ECLI:NL:RBNHO:2024:11512

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 november 2024
Publicatiedatum
7 november 2024
Zaaknummer
C/15/353936 / HA RK 24-86
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot benoeming van een vereffenaar in een nalatenschap met geschil over schenking en afwikkeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 1 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure waarin [verzoekster] verzocht om de benoeming van een vereffenaar in de nalatenschap van haar overleden moeder, mevrouw [erflaatster]. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat zij van oordeel is dat er geen sprake is van het geheel of gedeeltelijk onbeheerd laten van de nalatenschap. De feiten van de zaak zijn als volgt: mevrouw [erflaatster] is op 18 februari 2024 overleden en heeft twee erfgenamen, [verzoekster] en [verweerder], die de nalatenschap zuiver hebben aanvaard. Er is geen executeur aangesteld. De nalatenschap omvat een woning, een spaarrekening en inboedelgoederen, zonder noemenswaardige schulden. De rechtbank heeft eerder de goederen van erflaatster onder bewind gesteld en externe bewindvoerders benoemd.

[verzoekster] heeft in haar verzoekschrift aangevoerd dat de afwikkeling van de nalatenschap stagneert en dat [verweerder] nalatig is in zijn communicatie en medewerking. [verweerder] heeft echter betwist dat de nalatenschap onbeheerd is, en heeft gesteld dat er inmiddels overeenstemming is bereikt over de verkoop van de woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat er afspraken zijn gemaakt over de verkoop en dat de verdeling van de inboedelgoederen in gang is gezet. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een onbeheerde nalatenschap en wijst het verzoek tot benoeming van een vereffenaar af. Tevens heeft de rechtbank de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer / rekestnummer: C/15/353936 / HA RK 24-86
Beschikking van 1 november 2024 (bij vervroeging)
in de zaak van
[verzoekster],
te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoekster] ,
advocaat: mr. A. de Groot,
tegen
[verweerder],
te [woonplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: [verweerder] ,
advocaat: mr. L.C. Fuijkschot.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 24 juni 2024 met bijlagen 1 tot en met 13;
- het verweerschrift van 26 juli 2024 met bijlagen 1 tot en met 6;
- de brief van 27 september 2024 van mr. De Groot met bijlagen 14 tot en met 18;
- de brief van 30 september 2024 van mr. Fuijkschot met bijlage 7;
- de mondelinge behandeling van 8 oktober 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. Mr. De Groot heeft gebruik gemaakt van spreekaantekeningen die hij heeft overgelegd.

2.De feiten

2.1.
Op 18 februari 2024 is overleden mevrouw [erflaatster] (hierna: erflaatster), moeder van [verzoekster] en [verweerder] en sinds 5 januari 2021 weduwe van [vader] (vader van [verzoekster] en [verweerder] ).
2.2.
[verzoekster] en [verweerder] zijn de enige erfgenamen en hebben beiden de nalatenschap zuiver aanvaard. Er is geen executeur.
2.3.
Tot de nalatenschap behoort de door erflaatster tot oktober 2023 bewoonde woning aan de [adres] t Bergen (hierna: de woning). De woning is vrij van hypotheek. Daarnaast zijn er een spaarrekening en inboedelgoederen. Er zijn geen noemenswaardige schulden.
2.4.
[verzoekster] heeft bij verzoekschrift van 19 juli 2022 de rechtbank verzocht de goederen van erflaatster onder bewind te stellen.
2.5.
Op 2 augustus 2023 is ten overstaan van notaris H.M. Langereis een akte verleden (hierna: de akte) waarbij partij waren erflaatster (aangeduid als ’de schenker’) en [verweerder] , enerzijds voor zichzelf (aangeduid als ‘de begiftigde’) en anderzijds als zelfstandig vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder van [de vennootschap] B.V. (aangeduid als ‘de vennootschap’). Blijkens de akte heeft [verweerder] de schulden van de vennootschap van € 173.503 in privé overgenomen; erflaatster heeft [verweerder] dat bedrag, samen met een privéschuld van € 10.000, vervolgens geschonken.
2.6.
De rechtbank heeft bij beschikking van 9 november 2022 de goederen van erflaatster onder bewind gesteld met benoeming van externe bewindvoerders. Op verzoek van de bewindvoerders is bij beschikking van 23 juni 2023 een externe mentor benoemd.

3.Het verzoek en het verweer

Het verzoek
3.1.
[verzoekster] verzoekt de rechtbank bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, een vereffenaar te benoemen in de nalatenschap van erflaatster, kosten rechtens.
3.2.
Aan het verzoek heeft [verzoekster] het volgende ten grondslag gelegd. De akte is verleden nadat bij erflaatster in 2021 de diagnose dementie was gesteld en na indiening van het verzoek tot onderbewindstelling. Daarbij is ten onrechte niet het Stappenplan beoordeling wilsbekwaamheid ten behoeve van notariële dienstverlening gevolgd. De rechtbank heeft de bewindvoerders per brief van 15 december 2022 opgedragen daarnaar onderzoek te doen. Indien dat heeft plaatsgevonden heeft dat voor zover [verzoekster] bekend geen resultaat gehad. [verzoekster] vindt dat dat vervolg behoeft.
3.3.
Daarnaast is [verweerder] volgens [verzoekster] weigerachtig althans nalatig om te antwoorden op vragen en voorstellen, de aanpak af te stemmen, openheid van zaken te geven en om ten onrechte ontvangen gelden te restitueren. De afspraken die inmiddels met [verweerder] zijn gemaakt, dateren van ná indiening van het verzoekschrift.
3.4.
De verhouding en communicatie tussen [verzoekster] en [verweerder] is als gevolg van een en ander ernstig verstoord, aldus [verzoekster] . De vereffenaar zal de verkoop, ontruiming en levering van de woning moeten begeleiden en de gelden moeten verdelen. Daarnaast moet hij vaststellen wat de omvang van de nalatenschap is en wat daaraan is onttrokken. De schenking aan [verweerder] middels de akte speelt daarbij een rol. Juist is dat de vereffenaar niet de verdeling van de nalatenschap bepaalt, maar hij kan wel een bemiddelende rol spelen, bijvoorbeeld bij de verdeling van de inboedelgoederen. [verzoekster] heeft nog niet op het voorstel van [verweerder] met betrekking tot de verdeling van inboedelgoederen gereageerd, omdat zij de uitkomst van deze verzoekschriftprocedure wil afwachten.
Het verweer
3.5.
[verweerder] verzet zich tegen toewijzing van het verzoek. Het is volgens hem namelijk onjuist dat het beheer en de afwikkeling van de nalatenschap feitelijk onmogelijk is en in zoverre heeft te gelden als onbeheerd, zoals [verzoekster] stelt. Hij licht dat als volgt toe.
3.6.
De procedure tot benoeming van een vereffenaar is alleen gestart omdat de afwikkeling van de nalatenschap stagneerde. Kort na indiening van het verzoekschrift hebben partijen echter overeenstemming bereikt over de vraagprijs van de woning en de in te schakelen verkoopmakelaar. De opdracht tot verkoop voor een bedrag van € 1.350.000 is op 3 juli 2024 verstrekt. Partijen hebben inmiddels ook overeenstemming over de verdere aanpak van het verkoopproces van de woning, zoals eventuele aanpassing van de vraagprijs en medewerking aan ondertekening van de te sluiten verkoopovereenkomst en leveringsakte of de in dat kader vereiste volmacht.
3.7.
Bij de overige zaken die geregeld moeten worden maken partijen vooruitgang, aldus [verweerder] Zo hebben partijen in onderling overleg één van de bankrekeningen van erflaatster opgezegd. Wat betreft de verdeling van de inboedelgoederen is namens [verweerder] aan [verzoekster] een voorstel gedaan, maar daar heeft zij nog niet op gereageerd.
3.8.
De verdeling van de nalatenschap kan in het kader van de vereffening niet aan de orde zijn, zo stelt [verweerder] , omdat de vereffenaar daartoe niet bevoegd is. De taak van een vereffenaar is om de belangen van de schuldeisers te behartigen en van het bestaan van schuldeisers niet is gebleken. Als [verzoekster] bij haar standpunt blijft dat de schenking aan [verweerder] als vordering van de nalatenschap heeft te gelden, zal er een gerechtelijke verdelingsprocedure moeten worden gestart. Door het inschakelen van een vereffenaar zal de afwikkeling van de nalatenschap nauwelijks dichterbij worden gebracht, terwijl het wel hoge kosten met zich brengt, aldus [verweerder]

4.De beoordeling

4.1.
Het verzoek tot benoeming van een vereffenaar is gegrond op artikel 4:204 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Volgens lid 1, aanhef en onder a van dat artikel, kan de rechtbank een vereffenaar benoemen in een nalatenschap die niet onder voorrecht van boedelbeschrijving is aanvaard, op verzoek van een belanghebbende of van het openbaar ministerie:
  • wanneer er geen erfgenamen zijn,
  • wanneer het niet bekend is of er erfgenamen zijn, of
  • wanneer de nalatenschap niet door een executeur wordt beheerd en de erfgenamen die bekend zijn haar geheel of gedeeltelijk onbeheerd laten.
[verzoekster] , die als erfgenaam belanghebbende is, stelt dat beheer en afwikkeling van de nalatenschap feitelijk onmogelijk is en dat deze in zoverre als onbeheerd heeft te gelden. Daarmee doet zij een beroep op de onder het derde aandachtsstreepje genoemde mogelijkheid.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat in dit geval geen sprake is van het geheel of gedeeltelijk onbeheerd laten van de nalatenschap. Dat wordt als volgt toegelicht.
Tussen partijen staat vast dat de nalatenschap bestaat uit een woning, een bankrekening en inboedelgoederen. Onbetwist is dat partijen inmiddels afspraken hebben gemaakt over de (wijze van) verkoop van de woning. Wat betreft de verdeling van inboedelgoederen heeft [verweerder] inmiddels een voorstel gedaan, waarop [verzoekster] nog niet heeft gereageerd. In geschil is alleen of de nalatenschap een opeisbare vordering heeft op [verweerder] wat betreft de schenking aan hem, zoals [verzoekster] stelt en [verweerder] betwist. Zoals [verzoekster] heeft erkend is het niet aan de vereffenaar om op dat punt te beslissen en voor het overige staat de omvang van de nalatenschap vast.
De rechtbank concludeert dat geen sprake (meer) is van een onbeheerde nalatenschap, zodat de rechtbank het verzoek tot benoeming van een vereffenaar zal afwijzen. Dat de afspraken pas tot stand zijn gekomen na indiening van het verzoekschrift en via de advocaten is geen reden om op dit moment anders te beslissen.
4.3.
Vanwege de familierelatie tussen partijen ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst het verzoek tot benoeming van een vereffenaar af,
5.2.
compenseert de proceskosten, zodat ieder de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.M. Auwerda en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 1 november 2024.