In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, op 24 oktober 2024 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de nalatenschap van een overleden persoon, hierna aangeduid als erflater. De verzoeksters, die als erfgenamen optreden, hebben verzocht om de benoeming van een vereffenaar op basis van artikel 4:203 lid 1 sub a van het Burgerlijk Wetboek (BW). De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 7 augustus 2024 is ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 3 oktober 2024 waarbij de betrokken partijen zijn verschenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de erflater, die op 6 november 2019 is overleden, niet gehuwd was en geen geregistreerde partner had. De erfgenamen hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard, wat betekent dat zij de nalatenschap onder voorwaarden aanvaarden. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen executeur is aangesteld, aangezien de benoemde executeur op verzoek is ontslagen. Hierdoor zijn de erfgenamen van rechtswege vereffenaars van de nalatenschap.
De rechtbank heeft het verzoek om benoeming van een vereffenaar toegewezen, ondanks de geschillen tussen de erfgenamen over de afwikkeling van de nalatenschap. De heer mr. J.W. Damstra van Oranje Parck Advocatuur is benoemd tot vereffenaar, en de rechtbank heeft bepaald dat zijn loon later door de kantonrechter zal worden vastgesteld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de griffier is opgedragen om de benoeming in het boedelregister in te schrijven en bekend te maken in de Staatscourant.