ECLI:NL:RBNHO:2024:11507

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
7 november 2024
Zaaknummer
C/15/344915 / HA ZA 23-569
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van deskundigen in civiele zaak betreffende aankoopkeuring van een pony

In deze civiele procedure, aangespannen door [eiser] tegen Paardenkliniek Hollands Kroon en andere gedaagden, heeft de rechtbank Noord-Holland op 11 september 2024 een vonnis gewezen waarin deskundigen worden benoemd voor een onderzoek naar de aankoopkeuring van een pony. De zaak betreft een geschil over de vraag of de gedaagde partijen, waaronder Paardenkliniek Hollands Kroon, tekort zijn geschoten in hun zorgplicht bij de keuring van de pony. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis van 5 juni 2024 aangegeven behoefte te hebben aan deskundige voorlichting en partijen de gelegenheid gegeven om voorstellen te doen voor deskundigen.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om Prof. dr. H. Brommer en dr. S. Veraa als deskundigen te benoemen, ondanks bezwaren van de gedaagde partijen tegen de benoeming van dr. H. Brommer. De rechtbank oordeelt dat de deskundigen gezamenlijk de nodige expertise bieden om de vragen rondom de keuring van de pony te beantwoorden. De deskundigen zijn belast met het uitvoeren van een onderzoek naar de röntgenopnames van de pony en de vraag of de gedaagde partijen de botcyste in de knie van de pony hadden moeten opmerken.

De kosten van het deskundigenonderzoek zijn vastgesteld op € 4.174,50, inclusief BTW, en dienen door de eisende partij, [eiser], te worden betaald. De rechtbank heeft ook de verplichtingen van partijen ten aanzien van het onderzoek uiteengezet, waaronder de verplichting om mee te werken aan het onderzoek en het verstrekken van relevante informatie aan de deskundigen. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen na het deskundigenonderzoek.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/344915 / HA ZA 23-569
Vonnis van 11 september 2024
in de zaak van
[eiser],
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. S.A. Wensing,
tegen

1.1. PAARDENKLINIEK HOLLANDS KROON C.V.,

te Middenmeer,
advocaat: mr. A.M. Thomas,
2.
EQUINE HEALTH BAKKER B.V.,
te Middenmeer,
advocaat: mr. A.M. Thomas,
3.
INNOVET WIERINGERMEER EQUINE B.V.,
te Slootdorp,
advocaat: mr. A.M. Thomas,
4.
[gedaagde 4],
te [plaats 2] ,
advocaat: mr. A.M. Thomas,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: Paardenkliniek Hollands Kroon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 5 juni 2024
- de akte van [eiser]
- de antwoordakte van Paardenkliniek Hollands Kroon.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

Deskundige(n)
2.1.
De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 5 juni 2024 overwogen dat zij behoefte heeft aan deskundige(n) voorlichting en partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over een aangekondigd deskundigenonderzoek. Dit deskundigenonderzoek zal in dit vonnis worden bevolen.
2.2.
De rechtbank heeft kennis genomen van het tussen partijen gevoerde debat omtrent de persoon van de deskundige(n) en de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen. Partijen zijn het niet met elkaar eens welke deskundige(n) benoemd moet worden. [eiser] heeft voorgesteld om Prof. dr. H. Brommer, verbonden aan de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, (hierna: dr. H. Brommer) te laten benoemen als deskundige. Paardenkliniek Hollands Kroon heeft hiertegen aangevoerd dat dr. H. Brommer geen erkend keuringsdierenarts is maar een academicus en chirurg. Paardenkliniek Hollands Kroon heeft voorgesteld om de heer dr. A.C. Hoogendoorn te benoemen omdat hij een erkend keuringsdierenarts is en jarenlange ervaring heeft met het (internationaal) keuren van (sport) paarden. De rechtbank zal in ieder geval dr. H. Brommer als deskundige benoemen en zij verwerpt het bezwaar van Paardenkliniek Hollands Kroon tegen zijn benoeming. In dit geschil gaat het om de aankoopkeuring van een pony en niet om de keuring van een sportpony. Weliswaar staat op het onderzoeksrapport:
“Graad van africhting (volgens verklaring opdrachtgever): ZZ zw”, maar zoals reeds overwogen in rechtsoverweging 4.21 in het tussenvonnis van 5 juni 2024 staat tussen partijen vast dat de pony in het kader van een voorgenomen aankoop is gekeurd. Dat dr. H. Brommer aan een universiteit verbonden is, laat onverlet dat hij als
specialist chirurgie/orthopaedie paardeen oordeel kan geven over eventuele gebreken bij de pony.
2.3.
De rechtbank heeft dr. H. Brommer benaderd en hij heeft meegedeeld het deskundigenonderzoek te willen verrichten, uitsluitend indien dr. S. Veraa, specialist veterinaire diagnostische beeldvorming ook tot deskundige zal worden benoemd. Als onderbouwing daarvoor heeft dr. H. Brommer gegeven dat het van belang is bij gerechtelijke zaken dat beide specialismen betrokken zijn bij de beoordeling van de zaak zodat aan beide partijen aangetoond kan worden dat alle veterinaire aspecten van de zaak door specialisten beoordeeld zijn en beide dan ook verantwoordelijkheid dragen voor het deskundigenrapport. Daarnaast heeft hij meegedeeld dat zij complementair aan elkaar werken en dus geen dubbele werkzaamheden verrichten. De rechtbank onderschrijft de noodzaak voor benoeming van twee deskundige en zal dr. H. Brommer en dr. S. Veraa gezamenlijk als deskundige benoemen.
Vragen
2.4.
Paardenkliniek Hollands Kroon vindt de voorgestelde vragen van de rechtbank volledig. [eiser] heeft voorgesteld een aanvullende vraag aan de deskundige voor te leggen, namelijk:
“Indien Paardenkliniek Hollands Kroon had behoren te zien dat er een botcyste in de knie van het rechter achterbeen van de pony zat, had dit dan vermeld moeten worden op het keuringsrapport?”
De rechtbank deelt het standpunt van Paardenkliniek Hollands Kroon dat als laatstgenoemde de botcyste had behoren te zien, inherent is aan het gegeven dat zij dat dan had moeten vermelden op het keuringsrapport. Dit komt overeen met de door de rechtbank voorgestelde vragen onder b en c. Gelet hierop zal de rechtbank het voorstel voor de aanvullende vraag door [eiser] niet overnemen. Aan de deskundige zullen de vragen zoals is opgenomen in het dictum ter beantwoording worden voorgelegd.
Kosten deskundige
2.5.
Bij brief van 29 augustus 2024 heeft de rechtbank partijen meegedeeld dat de drs. H. Brommer en S. Veraa (hierna: de deskundige) bereid zijn gevonden om het onderzoek te verrichten. De deskundige heeft de kosten begroot op € 4.174,50 inclusief BTW. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld uiterlijk 4 september 2024 te reageren. [eiser] heeft aangegeven geen opmerkingen te hebben over de hoogte van het voorschot. Paardenkliniek Hollands Kroon vindt het voorschot van de deskundige enorm (en te) hoog. Dit ligt mogelijk aan het feit dat niet één, maar twee personen zich over deze kwestie zullen buigen, aldus Paardenkliniek Hollands Kroon. De rechtbank volgt dit bezwaar niet omdat de deskundige voldoende inzichtelijk heeft gemaakt welke werkzaamheden moeten worden verricht en dat zij complementair aan elkaar werken.
De rechtbank zal het voorschot vaststellen op een bedrag van € 4.174,50 (inclusief btw).
2.6.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt in de wet dat het voorschot op de kosten van de deskundige(n) door de eisende partij moet worden betaald. Dit voorschot moet daarom door [eiser] worden betaald.
2.7.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals hierna onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaraan de gevolgen verbinden die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.8.
Als een partij op verzoek van de deskundige of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige toestuurt, moet zij daarvan direct een afschrift aan de wederpartij verstrekken.
2.9.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door deskundige voor de beantwoording van de volgende vragen:
Zijn de röntgenopnames van de pony van 30 augustus 2022 op een juiste manier gemaakt?
Indien dat het geval is, had Paardenkliniek Hollands Kroon op basis van die röntgenopnames volgens de voor de beroepsgroep geldende normen behoren te zien dat er een botcyste in de knie van het rechterachterbeen van de pony zat?
Indien Paardenkliniek Hollands Kroon de botcyste had behoren te zien, zou dat hebben geleid tot een ander advies en, zo ja, welk advies?
Indien de röntgenopnames van de pony van 30 augustus 2022 niet op een juiste manier zijn gemaakt, op welke wijze hadden die wel moeten worden gemaakt en in hoeverre zou dat kunnen hebben geleid tot een ander advies en, zo ja, welk advies;
Geeft uw onderzoek u aanleiding tot aanvullende aan- of opmerkingen en, zo ja, welke?
3.2.
benoemt tot deskundige:
Prof. dr. H. Brommer in samenwerking met dr. S. Veraa
Correspondentie- en bezoekadres:
Universiteitskliniek Utrecht
Yalelaan 112-114
3584 CM Utrecht,
telefoon: 030-2531143
telefoon secretariaat: 030-2531350
e-mailadres: h.brommer@uu.nl
e-mailadres secretariaat: secretariaat.clinicalsciences@uu.nl,
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op € 4.174,50 (inclusief BTW),
3.4.
bepaalt dat [eiser] het voorschot moet overmaken
binnen twee wekenna de datum van de nog te ontvangen nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat [eiser] het procesdossier in afschrift aan de deskundige moet toesturen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8.
wijst de deskundige erop dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis moet nemen van de Gedragscode voor gerechtelijk deskundige in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken én van de Leidraad deskundige in civiele zaken (beide te raadplegen op www.rechtspraak.nl),
- de deskundige het onderzoek pas begint na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk staakt en contact opneemt met de griffier, als tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
- de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht vermeldt of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige moeten verstrekken als de deskundige daarom vraagt, de deskundige toegang moeten verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid moeten geven om het onderzoek te verrichten,
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, met een gespecificeerde declaratie,
3.11.
wijst de deskundige erop dat:
- uit het schriftelijk rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, waarna partijen de gelegenheid krijgen om binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.12.
bepaalt dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben om op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.13.
bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van
woensdag 2 april 2025,
3.14.
draagt de griffier op om de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
- als het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen van beide partijen op een termijn van twee weken of
- na ontvangst ter griffie van het rapport: voor conclusie na deskundigenbericht van [eiser] op een termijn van vier weken,
3.15.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.16.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2024.