ECLI:NL:RBNHO:2024:11475
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontruiming en betaling van huurachterstand in kort geding
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 november 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. [Eiser] heeft de gedaagden gedagvaard vanwege een huurachterstand van meer dan drie maanden en andere tekortkomingen in de nakoming van de huurovereenkomst. De mondelinge behandeling vond plaats op 31 oktober 2024, waarbij de gedaagden niet verschenen zijn, ondanks dat zij behoorlijk waren opgeroepen. De kantonrechter heeft verstek verleend tegen hen.
[Eiser] vorderde onder andere dat de gedaagden het gehuurde binnen zeven dagen na betekening van het vonnis zouden ontruimen en de achterstallige huur van € 12.200,50 zouden betalen. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang, gezien de oplopende huurachterstand en de financiële problemen van [eiser]. De vordering tot betaling van de huurachterstand van € 9.600,50 werd toegewezen, evenals de vordering tot ontruiming, omdat de huurachterstand meer dan drie maanden bedroeg.
De kantonrechter wees echter de vordering tot betaling van een gebruiksvergoeding van € 2.600,00 af, omdat de huurovereenkomst nog niet was geëindigd. Ook de gevorderde machtiging om de ontruiming zelf te bewerkstelligen op kosten van de gedaagden werd afgewezen. De proceskosten werden toegewezen aan [eiser], omdat de gedaagden ongelijk kregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.