ECLI:NL:RBNHO:2024:11436

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
8077424 \ CV EXPL 19-14626
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraagde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben de passagiers compensatie gevraagd van de vervoerder, British Airways Plc, voor een vertraagde vlucht van New York naar Londen en vervolgens naar Amsterdam. De vervoerder voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, waaronder een langere taxitijd op de luchthaven van New York en 'air holding' door de luchtverkeersleiding vanwege slechte weersomstandigheden op de luchthaven van Londen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vertraging het gevolg was van deze omstandigheden en dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te beperken. De vordering van de passagiers is afgewezen, en zij zijn veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 6 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8077424 \ CV EXPL 19-14626
Uitspraakdatum: 6 november 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1], wonende te [plaats 1]

2. [eiser 2]

3. [eiser 3]

beiden wonende te [plaats 2]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R.A.C. Telkamp (EUclaim B.V.)
tegen
de buitenlandse vennootschap
British Airways Plc
gevestigd te Cardiff, Verenigd Koninkrijk
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J.O. Zandt (Ploum)
De zaak in het kort
De passagiers hebben van de vervoerder compensatie gevraagd voor een vertraagde vlucht. De vervoerder voert aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een langere taxitijd op de luchthaven van New York en ‘air holding’ door de luchtverkeersleiding vanwege slechte weersomstandigheden op de luchthaven van Londen. Het betoog van de vervoerder slaagt en de vordering van de passagiers wordt afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 21 en 22 juli 2017 vervoeren van John F. Kennedy International Airport, New York, Verenigde Staten, via Gatwick Airport, Londen, Verenigd Koninkrijk, naar Amsterdam-Schiphol Airport, met de vluchtcombinatie BA2272 en BA2760.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht BA2272 van New York naar Londen (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagiers hebben de overstap op de aansluitende vlucht gemist. Zij zijn omgeboekt naar een alternatieve vlucht, waarmee zij met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 juli 2017, althans vanaf de datum van ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 363,00 dan wel 326,70 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de vertraging moet compenseren met een bedrag van € 600,00 per persoon (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij stelt dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden (artikel 5 lid 3 van de Verordening).

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
4.3.
Volgens de vervoerder was de vertraging van de vlucht het gevolg van werkzaamheden op de luchthaven van New York en slechte weersomstandigheden op de luchthaven van Londen. Vanwege de werkzaamheden werd de capaciteit op de luchthaven van New York verminderd en duurde het taxiën van de vlucht 18 minuten langer dan gemiddeld. Op de luchthaven van Londen kreeg de vlucht ook te maken met beperkingen (‘air holding’), daar vanwege onweer op de route. Daardoor misten de passagiers de overstap, aldus de vervoerder (zie het overgelegde onderzoeksrapport, overzicht van taxitijden en overzicht van maatregelen op de luchthaven van Londen).
4.4.
Volgens de passagiers blijkt uit het door de vervoerder overgelegde schema dat een langere taxitijd vaker voorkomt op de luchthaven van New York. Ook worden werkzaamheden altijd gepland in samenspraak met luchtvaartmaatschappijen, waardoor een langere taxitijd voorzienbaar zou moeten zijn geweest. De passagiers betwisten eveneens dat de vlucht verder zou zijn vertraagd door onweersbuien of air holding op de luchthaven van Londen. Dit volgt evenmin uit de door de vervoerder overgelegde documenten, aldus de passagiers.
4.5.
De vervoerder heeft hier tegenin gebracht dat hij zelf geen invloed kon uitoefenen op de langere taxitijd. Uit het onderzoeksrapport blijkt dat er sprake was van onweersbuien en air holding op de luchthaven van Londen. Uit dit rapport blijkt ook dat de vlucht nader vertraagd werd tijdens het uitvoeren van de vlucht. Daarom is de nadere vertraging van de vlucht op de luchthaven van Londen het gevolg van air holding door de luchtverkeersleiding, aldus de vervoerder.
4.6.
De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de gemiddelde taxitijd op de luchthaven van New York 34 minuten bedraagt en dat de taxitijd van de vlucht van 52 minuten daarom uitzonderlijk lang is geweest. De enkele stellingen van de passagiers dat dit schijnbaar vaker voorkwam in juli 2017, maakt dit niet anders en betekent evenmin dat de vervoerder daar al in het stadium van de planning van de vlucht rekening mee kon houden. Daarnaast hebben de passagiers onvoldoende onderbouwd dat de vervoerder in dit geval al met de (mogelijkheid van een) langere taxitijd bekend was. Tijdens het taxiën van de gate naar de landingsbaan is de vervoerder afhankelijk van de instructies van de luchtverkeersleiding, zodat hij daar zelf geen daadwerkelijke invloed op kan uitoefenen. Daarom zijn de 18 minuten vertraging vanwege de langere taxitijd het gevolg van buitengewone omstandigheden.
4.7.
Hetzelfde geldt voor de vertraging vanwege ‘air holding’. De vervoerder heeft met het door hem overgelegde rapport en zijn toelichting daarop, voldoende onderbouwd dat de overige vertraging het gevolg was van air holding door de luchtverkeersleiding op de luchthaven van Londen. Als een vlucht een beperking krijgt opgelegd door de luchtverkeersleiding, heeft deze niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. De instructies van de luchtverkeersleiding moeten namelijk altijd worden opgevolgd. Daarom was dit evenmin een omstandigheid waar de vervoerder zelf invloed op kon uitoefenen. Daarmee is ook de overige vertraging van de vlucht het gevolg van buitengewone omstandigheden. De slotsom is dan ook dat de gehele vertraging van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden.
4.8.
Resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging van de passagiers te voorkomen. De vervoerder stelt dat hij geen weliswaar geen invloed kon uitoefenen op de beslissingen van de luchtverkeersleiding maar dat hij de passagiers heeft omgeboekt naar de eerstvolgende beschikbare alternatieve vlucht.
4.9.
De passagiers betwisten dit. Zij voeren aan dat de vervoerder geen redelijke buffertijd in acht heeft genomen voor hun overstap. Zij hebben slechts vijf minuten buffer bovenop de minimale overstaptijd gekregen en dat is onvoldoende. Daarnaast hadden zij omgeboekt kunnen worden naar een eerdere alternatieve vlucht, aldus de passagiers.
4.10.
De vervoerder heeft hier tegenin gebracht dat er geen plek was op de door de passagiers genoemde alternatieve vlucht. Hij gebruikt namelijk een geautomatiseerd boekingssysteem, waarbij passagiers automatisch worden omgeboekt naar het eerst mogelijke alternatief. Als er een eerdere vlucht beschikbaar was geweest, dan waren de passagiers daar naar omgeboekt, aldus de vervoerder.
4.11.
Het verweer van de vervoerder slaagt. De vervoerder moet bij de planning van een vlucht redelijkerwijs rekening houden met het risico op vertraging. In dit kader is een reservetijd van ten minste 20 minuten bovenop de minimale overstaptijd noodzakelijk. In dit geval hebben de buitengewone omstandigheden echter tot een vertraging van 35 minuten geleid. Daarom hadden de passagiers, ook als de vervoerder voldoende reservetijd in acht had genomen, de aansluitende vlucht niet meer kunnen halen. Daarnaast hebben de passagiers onvoldoende gemotiveerd dat er nog plek op de door hen genoemde alternatieve vlucht beschikbaar was. De vervoerder heeft dan ook – gegeven de omstandigheden – alle redelijke maatregelen genomen om de vertraging te beperken. Dit betekent dat de vordering van de passagiers zal worden afgewezen.
4.12.
De passagiers zullen in het ongelijk worden gesteld. Daarom zullen zij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 408,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder
en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 102,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter