ECLI:NL:RBNHO:2024:11431

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
8205733 \ CV EXPL 19-18736
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben de passagiers compensatie gevraagd van de vervoerder, British Airways Plc, voor een geannuleerde vlucht van Amsterdam naar Cape Town via Londen. De vervoerder stelde dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk mist op de luchthaven van Londen, wat leidde tot capaciteitsbeperkingen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de annulering van de vlucht inderdaad het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden. De passagiers vorderden een schadevergoeding van € 1.200,00 en bijkomende kosten, maar de kantonrechter wees hun vordering af. De vervoerder had voldoende aannemelijk gemaakt dat hij alle redelijke maatregelen had genomen om de annulering te voorkomen en dat de annulering van de vlucht in kwestie noodzakelijk was. De passagiers werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8205733 \ CV EXPL 19-18736
Uitspraakdatum: 30 oktober 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1]2. [eiser 2]beiden wonende te [plaats]

eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R.A.C. Telkamp (EUclaim B.V.)
tegen
de buitenlandse vennootschap
British Airways Plc
gevestigd te Cardiff, Verenigd Koninkrijk
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J.O. Zandt (Ploum)
De zaak in het kort
De passagiers hebben van de vervoerder compensatie gevraagd voor een geannuleerde vlucht. De vervoerder stelt dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Volgens hem moest de vlucht geannuleerd worden vanwege een capaciteitsbeperking vanwege mist op de luchthaven van Londen. Daardoor werd de voorgaande vlucht uit de rotatie geannuleerd en was er geen toestel voor de vlucht in kwestie beschikbaar. Het verweer van de vervoerder slaagt. De vordering van de passagiers wordt afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de akte eisers.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 3 en 4 november 2017 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport, via Heathrow Airport, Londen, Verenigd Koninkrijk, naar Cape Town International Airport, Zuid-Afrika, met de vluchtcombinatie BA441 en BA59.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht BA441 van Amsterdam naar Londen (hierna: de vlucht) geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 november 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 dan wel € 217,80 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,00 per passagier (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij voert aan dat de annulering van de vlucht gevolg was van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden (artikel 5 lid 3 van de Verordening).

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de vlucht is geannuleerd. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
4.3.
De vervoerder stelt dat de vlucht in kwestie een onderdeel was van de rotatievlucht Londen – Amsterdam – Londen (vluchtnummers BA446 en BA447). Volgens de vervoerder was er op 3 november 2017 sprake van dichte mist op de luchthaven van Londen. Daardoor heeft de luchtverkeersleiding ’s ochtends zogenaamde ‘Low Visibility Procedures’ opgestart. Hierbij wordt de tijd tussen opeenvolgende vluchten verlengd. Tussen 9 en 11 uur UTC werd het aantal vluchten daarom beperkt tot 20 per uur. Vlucht BA446 stond gepland om te vertrekken op 14:20 uur UTC. Vanwege de verminderde capaciteit kon de vervoerder niet al haar korte vluchten volgens schema uitvoeren en moesten er vluchten worden geannuleerd. Rond 11:00 uur heeft hij besloten vlucht BA446 te annuleren. Daarom kon de vlucht in kwestie ook niet meer uitgevoerd worden (zie de overgelegde interne rapporten en het vluchtrapport).
4.4.
De passagiers betwisten dit. Volgens hen blijkt uit het door de vervoerder overgelegde interne rapport dat er in ieder geval rond 15.00 uur geen beperkingen of vertragingen meer waren op de luchthaven van Londen. De uitvoering van vlucht BA446 kan daardoor dus niet verhinderd zijn. Het annuleren van vlucht BA446 en de vlucht in kwestie was daarmee een operationele keuze van de vervoerder, aldus de passagiers.
4.5.
De vervoerder heeft hier tegenin gebracht dat de capaciteitsverminderingen pas om 16:04 uur opgeheven werden. Vlucht BA446 werd al om 11:00 uur geannuleerd. Dit was nodig om de grote vertragingen die zich toen al voordeden, te verminderen. Omdat de luchthaven van Londen de thuisbasis van de vervoerder is, werd hij daardoor extra geraakt. Er moesten meerdere vluchten geannuleerd worden, waaronder vlucht BA446. Het vertraagd uitvoeren van vlucht BA446 was ook niet mogelijk. Geen gehoor geven aan de capaciteitsvermindering zou de vertragingen op de luchthaven van Londen alleen maar erger hebben gemaakt, aldus de vervoerder.
4.6.
Niet in geschil is dat op 3 november 2017 sprake was van een beperking van de capaciteit van de luchthaven van Londen. Een capaciteitsbeperking kan een buitengewone omstandigheid vormen als de luchtvaartmaatschappij aantoont dat zij, gelet op de duur en de mate van de beperkingen, geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan.
4.7.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de vervoerder voldoende aannemelijk gemaakt dat er vanwege de capaciteitsbeperking een aantal vluchten geannuleerd moesten worden op de luchthaven van Londen. Daarbij heeft hij eveneens voldoende onderbouwd dat de keuze welke vluchten daarbij precies geannuleerd moesten worden, een complexe afweging is die afhankelijk is van verschillende factoren. De kantonrechter overweegt dat een luchtvaartmaatschappij de mogelijkheid moet hebben om hierbij een zelfstandige afweging te maken. Al met al heeft de vervoerder voldoende aannemelijk gemaakt dat vlucht BA446 geannuleerd moest worden vanwege de capaciteitsbeperkingen op de luchthaven van Londen. Weliswaar zijn de beperkingen later op de dag opgeheven maar dit was nog niet het geval op het moment van het annuleren van de vlucht. De annulering van vlucht BA446 was het gevolg van buitengewone omstandigheden.
4.8.
Ook staat vast dat vlucht BA446 en rotatievlucht vormde met de vlucht in kwestie. Daarmee heeft de vervoerder het voldoende aannemelijk gemaakt dat vanwege de annulering van vlucht BA446, de vlucht in kwestie ook geannuleerd moest worden. Daarom is was de annulering van de vlucht in kwestie eveneens het gevolg van buitengewone omstandigheden.
4.9.
Resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om deze omstandigheden te voorkomen. De vervoerder stelt in dit verband dat hij de omstandigheden niet kon voorkomen maar hij de passagiers heeft omgeboekt naar de snelst mogelijke alternatieve vlucht naar de eindbestemming. De passagiers betwisten dit. Zij voeren aan dat zij ook omgeboekt hadden kunnen worden op eerdere alternatieve vluchten, waarmee zij hun aansluitende vlucht nog hadden kunnen halen. De vervoerder heeft hier tegenin gebracht dat er geen plaats meer was op de door de passagiers genoemde vluchten.
4.10.
De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder het voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij de passagiers heeft omgeboekt op de eerst mogelijke alternatieve vlucht. De passagiers hebben daarentegen onvoldoende onderbouwd dat er nog plaats voor hen was op de door hen genoemde alternatieve vluchten. Niet valt in te zien wat onder deze omstandigheden nog meer of anders van de vervoerder had mogen worden verwacht. Daarom heeft de vervoerder alle redelijke maatregelen getroffen. Dit betekent dat de vordering van de passagiers zal worden afgewezen.
4.11.
De passagiers zullen in het ongelijk worden gesteld. Daarom zullen zij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De gevorderde rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 408,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en de nakosten tot een bedrag van € 204,00 voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. Koenis, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter