ECLI:NL:RBNHO:2024:11428

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 oktober 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
8340417 \ CV EXPL 20-1952
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na annulering van een vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 23 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de luchtvaartmaatschappij British Airways Plc. De passagier had een vordering ingesteld tegen de vervoerder na de annulering van vlucht BA433 van Amsterdam naar Londen op 31 mei 2018. De passagier vorderde compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie voorschrijft bij annuleringen, en stelde dat de annulering niet gerechtvaardigd was door buitengewone omstandigheden. De vervoerder voerde aan dat de annulering het gevolg was van slechte weersomstandigheden en capaciteitsbeperkingen op de luchthaven van Londen, die niet konden worden voorkomen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder onvoldoende heeft onderbouwd dat de weersomstandigheden op de annuleringdatum zodanig waren dat deze de uitvoering van de vlucht verhinderden. Wel was er voldoende bewijs dat er capaciteitsbeperkingen golden, wat kan worden aangemerkt als een buitengewone omstandigheid. De rechter oordeelde dat de vervoerder alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te beperken, en dat de passagier onvoldoende had aangetoond dat er plaats was op een alternatieve vlucht die hij had voorgesteld. Daarom werd de vordering van de passagier afgewezen en werd hij veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor luchtvaartmaatschappijen om aan te tonen dat zij alle redelijke maatregelen hebben genomen om annuleringen te voorkomen en dat passagiers goed geïnformeerd moeten worden over hun rechten bij annuleringen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8340417 \ CV EXPL 20-1952
Uitspraakdatum: 23 oktober 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats]
eiser
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde mr. R.A.C. Telkamp (EUclaim B.V.)
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
British Airways Plc
gevestigd te Cardiff, Verenigd Koninkrijk
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde mr. J.J.O. Zandt (Ploum)

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 2 december 2019 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier op 31 mei 2018 moest vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport, via Heathrow Airport, Londen, Verenigd Koninkrijk, naar Changi Airport, Singapore, met de vluchtcombinatie BA433 en BA11.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht BA433 van Amsterdam naar Londen (hierna: de vlucht) geannuleerd. De passagier is omgeboekt naar een alternatieve vlucht waarmee hij met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming is aangekomen.
2.3.
De passagier heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagier vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 300,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 juni 2018, althans vanaf de datum van ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van de betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,75 dan wel € 54,45 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder hem vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 300,00 (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder stelt dat de annulering van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden (artikel 5 lid 3 van de Verordening). Deze konden ondanks het treffen van redelijke maatregelen niet voorkomen worden.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Volgens de vervoerder was de annulering van de vlucht het gevolg van (verwachte) slechte weersomstandigheden, namelijk onweer. Hierdoor werd de capaciteit op de luchthaven van Londen beperkt en was het niet mogelijk om de vlucht uit te voeren. Deze weersomstandigheden en capaciteitsbeperking werden de dag van tevoren al verwacht. Daarom heeft de vervoerder de vlucht geannuleerd (zie de overgelegde onderzoeks- weer- en vluchtrapporten).
4.3.
De passagier betwist dat er sprake was van slechte weersomstandigheden of een capaciteitsbeperking en heeft aangevoerd dat een capaciteitsbeperking geen buitengewone omstandigheid is. Volgens de passagier waren de omstandigheden goed genoeg om te vliegen. Dit blijkt uit een weerrapport en uit het feit dat er meerdere vluchten probleemloos zijn geland ten tijde van de geplande aankomsttijd van de vlucht, aldus de passagier.
4.4.
De vervoerder heeft hier tegenin gebracht dat uit het door hem overgelegde weerrapport blijkt dat er sprake was van cumulonimbuswolken, die een groot risico op onweer met zich meebrengen. Uit de overgelegde weersvoorspelling blijkt dat er in ieder geval onweer werd verwacht. Er gold een
flow ratevan 35 tot 41 vluchten per uur, terwijl normaal gesproken een
flow ratevan 48 vluchten per uur geldt. De luchthaven van Londen is de thuisbasis van de vervoerder, waardoor hij bij een capaciteitsbeperking vrijwel altijd vluchten zal moeten annuleren. Om te bepalen welke vluchten geannuleerd moeten worden, houdt de vervoerder rekening met verschillende factoren. Op basis daarvan heeft de vervoerder de vlucht in kwestie geannuleerd.
4.5.
De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder, gelet op de gemotiveerde betwisting daarvan door de passagiers, onvoldoende heeft onderbouwd dat de weersomstandigheden op 31 mei 2018 zodanig waren dat deze de uitvoering van de vlucht in kwestie zouden verhinderen. Wel heeft de vervoerder voldoende onderbouwd dat er als gevolg van de weersvoorspellingen capaciteitsbeperkingen golden op de luchthaven van Londen.
4.6.
Een capaciteitsbeperking kan een buitengewone omstandigheid zijn als de luchtvaartmaatschappij aantoont dat zij, gelet op de duur en de mate van de beperkingen, geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan. In dit geval heeft de vervoerder voldoende aannemelijk gemaakt dat er op 31 mei 2018 een groot aantal vluchten geannuleerd moesten en dat de vlucht in kwestie daar één van was. Daarbij moet de luchtvaartmaatschappij de mogelijkheid hebben om zelfstandig een afweging te maken welke vluchten er precies geannuleerd worden. Daarom is de annulering van de vlucht het gevolg geweest van buitengewone omstandigheden.
4.7.
Resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te beperken of te voorkomen. De passagier betwist dit en voert daartoe aan dat de vervoerder hem had moeten omboeken op een eerdere alternatieve vlucht, namelijk vlucht KL1023 van KLM. Hiermee had hij de aansluitende vlucht kunnen halen. De vervoerder heeft hier tegenin gebracht dat hij gebruikmaakt van een automatisch boekingssysteem waarmee passagiers automatisch worden omgeboekt naar de eerst mogelijke alternatieve vlucht. Daarnaast konden niet alle passagiers van de geannuleerde vlucht omgeboekt worden naar de door de passagier genoemde vlucht.
4.8.
Het betoog van de vervoerder slaagt. Hij heeft voldoende onderbouwd dat het niet mogelijk was om alle passagiers van de geannuleerde vlucht om te boeken op het door de passagier voorgestelde eerdere alternatief. De passagier heeft daartegenover onvoldoende onderbouwd dat er plaats op de alternatieve vlucht zou zijn. Daarom heeft de vervoerder alle redelijke maatregelen genomen om de vertraging van de passagier te beperken. De vordering zal daarom worden afgewezen.
4.9.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat deze in het ongelijk wordt gesteld. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagier, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 164,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder
en veroordeelt de passagier tot betaling van € 41,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis – wat de proceskosten betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter