Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[naam 4]in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[naam 1]
[naam 5]in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[naam 2]
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak vorderen twee huurders, vertegenwoordigd door hun bewindvoerders, herstel van gebreken aan het gehuurde pand en een huurprijsvermindering. De kantonrechter heeft op 7 november 2024 uitspraak gedaan in een kort geding, waarbij de huurders vorderingen hebben ingediend tegen hun verhuurder, [gedaagde]. De huurders hebben gesteld dat er gebreken zijn in de woning, waaronder lekkages en schimmelvorming, en hebben de verhuurder herhaaldelijk verzocht deze gebreken te verhelpen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verhuurder erkent dat herstel noodzakelijk is, en heeft de vordering tot herstel van de gebreken toegewezen. Tevens is de huurprijsvermindering van 40% toegewezen, omdat de huurders voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat zij door de gebreken al langere tijd een verminderd huurgenot ervaren. De kantonrechter heeft de verhuurder veroordeeld tot het betalen van een dwangsom voor het geval hij nalaat de herstelwerkzaamheden uit te voeren. De proceskosten zijn voor rekening van de verhuurder, die in het ongelijk is gesteld.