Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
hierna te noemen: [verzoeker]
Snap Fitness
hierna te noemen: Snap Fitness
1.Het procesverloop
2.Feiten
3.Het verzoek
4.Het verweer en het tegenverzoek
5.De beoordeling
6.De beslissing
nakosten € 135,00;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak staat de rechtsgeldigheid van het ontslag op staande voet van een werknemer centraal. De kantonrechter oordeelt dat het ontslag niet rechtsgeldig is, omdat het niet onverwijld is gegeven. De werknemer, die in dienst was als Fitness Instructeur bij Snap Fitness, had een verzoek ingediend om het ontslag te vernietigen en om vergoedingen te ontvangen. Tijdens de zitting op 14 oktober 2024 heeft de werknemer aangegeven te berusten in het ontslag, wat betekent dat de arbeidsovereenkomst per 18 juli 2024 is geëindigd. De kantonrechter concludeert dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, omdat Snap Fitness niet voldoende voortvarend heeft gehandeld. De werknemer krijgt een transitievergoeding, een gefixeerde schadevergoeding en een billijke vergoeding toegewezen. De kantonrechter wijst ook op de noodzaak van een correcte eindafrekening door Snap Fitness. De proceskosten worden aan de verwerende partij opgelegd, omdat deze grotendeels ongelijk heeft gekregen.