ECLI:NL:RBNHO:2024:11327

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 oktober 2024
Publicatiedatum
4 november 2024
Zaaknummer
11292599 \ VV EXPL 24-71
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van gehuurde woning wegens overlast en onveiligheid door huurder onder bewind

In deze zaak vordert Stichting Intermaris de ontruiming van een gehuurde woning in Zaanstad, die wordt bewoond door een huurder die onder bewind is gesteld. De vordering is gebaseerd op het veroorzaken van overlast en onveiligheid door de huurder en zijn bezoekers. De kantonrechter heeft op 22 oktober 2024 geoordeeld dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar is, omdat de overlast en onveiligheid die door de huurder en zijn bezoekers wordt veroorzaakt, rechtvaardigt dat de woning wordt ontruimd, vooruitlopend op een bodemprocedure. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er al jaren meldingen van overlast zijn gedaan door omwonenden, waaronder geluidsoverlast, intimidatie en geweldsincidenten. Ondanks eerdere pogingen van Intermaris om de situatie te verbeteren, heeft de huurder geen blijvende verandering in zijn gedrag laten zien. De kantonrechter heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis, om de huurder de gelegenheid te geven om noodzakelijke maatregelen te treffen voor opvang en zorg. De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagde, die overwegend ongelijk heeft gekregen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 11292599 \ VV EXPL 24-71
Uitspraakdatum: 22 oktober 2024
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
de stichting
Stichting Intermaris
gevestigd te Hoorn
eiseres
verder te noemen: Intermaris
gemachtigde: mr. K. Mels
tegen

1.[gedaagde 1] ,

2.
[gedaagde 2] , handelend onder de naam [gedaagde 1],
3.
[gedaagde 3] , handelend onder de naam [gedaagde 1], allen gevestigd te [plaats] en in hun hoedanigheid van bewindvoerder van
[naam ] ,wonende te [plaats]
gedaagden
verder gezamenlijk te noemen: [gedaagden]
gemachtigde: mr. H. Beekelaar
De zaak in het kort
Eiseres vordert ontruiming van een gehuurde woning in verband met het veroorzaken van overlast en onveiligheid door de onder bewind gestelde huurder. De vordering wordt toegewezen, omdat de door de huurder en zijn bezoek veroorzaakte overlast en onveiligheid vooruitlopend op een bodemprocedure ontruiming rechtvaardigt.

1.Het procesverloop

1.1.
Intermaris heeft [gedaagde 1] op 30 september 2024 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2024. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten, Intermaris mede aan de hand van pleitaantekeningen, naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [gedaagde 1] bij brief van 7 oktober 2024 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[naam ] (hierna: [naam ] ) huurt met ingang van 7 juli 2005 de woning aan het [adres] in [plaats] van (de rechtsvoorgangster van) Intermaris (hierna: het gehuurde of de woning).
2.2.
Artikel 2 van de huurovereenkomst luidt:
“Het gehuurde is uitsluitend bestemd om voor huurder en de leden van zijn huishouden als woonruimte te dienen.”
2.3.
Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Huurvoorwaarden Huurovereenkomst
Zelfstandige Woonruimte van (de rechtsvoorgangster van) Intermaris (versie december 2003) van toepassing (hierna: de algemene voorwaarden). In de algemene voorwaarden staat onder andere het volgende:
“6.3. Huurder zal het gehuurde gebruiken en onderhouden zoals het een goed huurder betaamt.
6.5.
Het is huurder uitsluitend met voorafgaande schriftelijke toestemming van Woningstichting Wherestad toegestaan het gehuurde geheel of gedeeltelijk onder te verhuren of aan derden in gebruik te geven. (…)
6.6.
Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of door derden die zich vanwege huurder in het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden. (…)
6.7.
Het is huurder niet toegestaan in het gehuurde hennep te kweken, dan wel andere activiteiten te verrichten die op grond van de Opiumwet strafbaar zijn gesteld.”

3.De vordering en het verweer

3.1.
Intermaris vordert bij wijze van voorlopige voorziening (samengevat) veroordeling van [gedaagde 1] :
I. om binnen 48 uur na betekening van het vonnis het gehuurde te ontruimen;
II. tot betaling van een bedrag van € 365,47 per (gedeelte van een) maand, zolang het gehuurde niet is ontruimd;
III. tot betaling van de proces- en nakosten en wettelijke rente.
3.2.
Intermaris legt aan de vordering ten grondslag dat [naam ] in strijd handelt met de huurovereenkomst, de algemene voorwaarden en de wet. [naam ] gedraagt zich niet als goed huurder door overlast en onveiligheid richting omwonenden te veroorzaken en door het gehuurde aan anderen in gebruik te geven. Het gehuurde wordt in verband gebracht met drugsgerelateerde activiteiten. Het is een komen en gaan van mensen bij het gehuurde. In het gehuurde verblijven steeds andere, maar ook steeds dezelfde mensen, waaronder bekende drugsgebruikers uit [plaats] . Zowel overdag als ’s nachts is er sprake van geluidsoverlast rondom het gehuurde. Daarnaast zijn er diverse geweldsincidenten geweest rondom het gehuurde en ontvangt Intermaris meldingen waaruit volgt dat [naam ] vrouwen in het wooncomplex lastigvalt en intimideert. De in het complex wonende mensen, waaronder minderjarige kinderen, zijn bang voor [naam ] en zijn bezoek. De situatie is de afgelopen tijd zo geëscaleerd dat Intermaris moet ingrijpen; [naam ] en zijn bezoekers zijn agressief richting alles en iedereen. Gelet op de tekortkomingen van [naam ] zal in een bodemprocedure de ontbinding van de huurovereenkomst worden uitgesproken. Vooruitlopend op de eventuele ontbinding in een bodemprocedure, vordert Intermaris in deze procedure de ontruiming van het gehuurde.
3.3.
[gedaagde 1] voert verweer tegen de gevorderde ontruiming van het gehuurde.
Het verweer zal hieronder bij de beoordeling van de vordering worden betrokken.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt voorop dat bij de beantwoording van de vraag of op grond van een gestelde tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst als voorlopige voorziening in kort geding een vordering tot een zeer ingrijpende maatregel als ontruiming kan worden toegewezen, grote terughoudendheid dient te worden betracht, gelet op de waarborgen waarmee de wet de rechten van huurders van woonruimte omkleedt. Daarbij komt dat in een kortgedingprocedure geen plaats is voor uitvoerig feitenonderzoek en/of het horen van getuigen. Voor toewijzing van een dergelijke vordering zal dan ook slechts plaats zijn indien het in hoge mate waarschijnlijk is dat de bodemrechter, zo het geschil aan deze wordt voorgelegd, tot toewijzing van die vordering zal komen. Daarnaast moet de vordering voldoende spoedeisend zijn, in die zin dat van een eisende partij niet kan worden gevergd dat deze de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
4.2.
[gedaagde 1] betwist dat Intermaris een spoedeisend belang heeft bij haar vordering. De kantonrechter volgt [gedaagde 1] hierin niet. Het is voldoende komen vast te staan dat Intermaris een spoedeisend belang heeft. Dat vloeit voort uit de aard van de vordering, zoals deze hieronder zal worden besproken.
4.3.
Intermaris heeft op basis van de stukken voldoende aannemelijk gemaakt dat al jaren overlast wordt veroorzaakt door de bezoekers van [naam ] , maar ook door hemzelf. Er zijn gedurende een periode van vier jaar door verschillende omwonenden herhaaldelijk meldingen gedaan van onder meer geluidsoverlast, het maken van seksueel getinte opmerkingen, de aanwezigheid van junkies, plassen in dan wel vervuilen van de liften, het vragen dan wel bedelen om geld en sigaretten, het lastigvallen van ouderen en kinderen en het achterlaten van afval in de gang. Ook is [naam ] in juli 2023 betrokken geweest bij een vechtpartij en is zijn keukenraam ingegooid. Dat er in de afgelopen weken, sinds de dagvaarding, geen nieuwe meldingen zijn gedaan, wil niet zeggen dat er geen overlast is geweest. De omwonenden zijn op de hoogte van deze procedure en de door Intermaris aangevoerde meldingsmoeheid, kunnen daarbij een rol spelen. Bovendien zijn er al eerder af en toe relatief rustige periodes geweest, maar de overlast keerde elke keer weer terug.
4.4.
Het voorgaande vindt steun in het door Intermaris overgelegde overzicht van leefbaarheidsmeldingen uit de periode van september 2020 tot eind augustus 2024 en in de verklaringen die zijn opgemaakt bij het buurtonderzoek door medewerkers van Intermaris. De overlast is ook door de wijkconsulenten van Intermaris zelf waargenomen. Dat de meldingen en verklaringen anoniem zijn weergegeven, betekent niet dat daaraan geen waarde toekomt en dat deze buiten beschouwing moeten worden gelaten. De door Intermaris aangedragen vrees voor represailles in dat kader is zeker voorstelbaar. De kantonrechter ziet dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de inhoud van de verklaringen, te meer nu [naam ] tot aan deze procedure de overlast ook niet heeft ontkend. Nader feitenonderzoek acht de kantonrechter, anders dan [gedaagde 1] , dan ook niet nodig.
4.5.
Gebleken is dat Intermaris vele brieven naar [naam ] heeft verstuurd, dat er talrijke huisbezoeken zijn afgelegd, dat er gesprekken zijn geweest op het kantoor van Intermaris, dat er een gedragsaanwijzing is ondertekend en er een gedragsaanwijzing is opgelegd en dat er steeds weer - ook in overleg met de bij [naam ] betrokken familieleden en hulpverleners - actief is gezocht naar passende oplossingen, onder meer door het weren van bezoek. [naam ] is steeds op het overlastgevende gedrag aangesproken en gewaarschuwd. Geen van deze maatregelen heeft echter tot blijvend resultaat geleid. Van Intermaris kan niet worden verlangd [naam ] nog langer in het gehuurde te laten en weer te proberen de situatie tot rust te brengen. Intermaris en verschillende hulpverlenende instanties hebben zich zeer intensief met het dossier van [naam ] bemoeid en hebben vele pogingen ondernomen om het tij te keren. [naam ] accepteert bijna geen ondersteuning en het lijkt [naam ] aan zelfinzicht te ontbreken; hij vervalt steeds weer in hetzelfde gedrag. Het ontbreken aan zelfinzicht en de weigering van hulp is ook gebleken uit wat [naam ] ter zitting zelf heeft verklaard. [naam ] lijkt de ernst van de situatie niet in te zien. Dat geeft geen vertrouwen in een structurele verbetering in de situatie.
4.6.
[gedaagde 1] doet een beroep op de specifieke situatie van [naam ] en zijn complexe problematiek. [naam ] is een kwetsbaar persoon die een mentor heeft, onder bewind is gesteld, waarbij een zorgmachtiging is verleend en die wordt behandeld door onder meer een psychiater. [gedaagde 1] heeft ter onderbouwing een medische verklaring overgelegd van een psychiater bij Fivoor in Haarlem waar [naam ] zorg ontvangt middels een zorgmachtiging. De psychiater heeft geschreven dat niet te verwachten is dat [naam ] ziektebesef gaat ontwikkelen, dat [naam ] is aangemeld bij een kliniek met een specialisatie in zogeheten tripple problematiek en dat onduidelijk is wanneer hij daar voor een intake en behandeling terecht kan. Ook is gewezen op het belang van het voorlopig behoud van de woning voor [naam ] in het kader van zijn behandeling. Hoewel de kantonrechter oog heeft voor de aard en ernst van de bij [naam ] aanwezige problematiek, weegt zijn belang niet op tegen de belangen van de omwonenden, wiens belang Intermaris moet behartigen. Nog onvoldoende duidelijk en zeker is of [naam ] daadwerkelijk de beoogde behandeling zal ondergaan en op welke termijn dat zal plaatsvinden. Van Intermaris en de omwonenden kan niet worden verwacht dat af te wachten. Daarbij speelt ook mee dat [naam ] eerder al opgenomen is geweest, maar kennelijk zonder het gewenste resultaat. Inmiddels is het punt bereikt waarop de belangen van de omwonenden en hun recht op een rustige en veilige woonomgeving zwaarder moeten wegen dan het belang van [naam ] .
4.7.
De kantonrechter kan niet anders dan vooruitlopend op een bodemprocedure de vordering tot ontruiming toe te wijzen. De kantonrechter zal [gedaagde 1] niet veroordelen om, zoals gevorderd, het gehuurde binnen 48 uur na betekening van dit vonnis te ontruimen, maar haar daarvoor een langere termijn gunnen. Niet de door [gedaagde 1] verzochte termijn van een half jaar, die is te lang en doet geen recht aan de situatie. Om [gedaagde 1] de gelegenheid gegeven de noodzakelijke maatregelen te treffen voor opvang, zorg en hulpverlening voor [naam ] , wordt de ontruimingstermijn bepaald op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
4.8.
Op grond van de huurovereenkomst moet de huur maandelijks bij vooruitbetaling worden betaald. Niet gesteld of gebleken is dat deze verplichting niet stipt door [gedaagde 1] wordt nagekomen. Intermaris heeft niet gemotiveerd welk (spoedeisend) belang zij heeft bij een veroordeling tot nakoming van de verplichting tot betaling van de maandelijkse huurtermijnen, zodat de vordering in zoverre wordt afgewezen.
4.9.
[gedaagde 1] heeft verzocht het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. [1] De hoofdregel is dat een vonnis uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn om dit achterwege te laten of uit de wet volgt dat een vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad kan worden verklaard. [2] Naar het oordeel van de kantonrechter is van dergelijke bijzondere omstandigheden of uitzonderingen niet gebleken. Dit vonnis zal daarom uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
4.10.
De proceskosten (inclusief de nakosten) komen voor rekening van [gedaagde 1] , omdat zij overwegend ongelijk krijgt. De proceskosten worden aan de kant van Intermaris begroot op:
dagvaarding € 135,97
griffierecht € 130,00
salaris gemachtigde € 543,00
nakosten
€ 135,00(plus de kosten zoals vermeld in de beslissing)
totaal € 943,97
4.11.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde 1] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning aan het [adres] in [plaats] met de zich daarin bevindende personen en roerende zaken, voor zover deze niet eigendom zijn van Intermaris, te ontruimen, te verlaten en onder afgifte van de sleutels in behoorlijke staat op te leveren en ter beschikking te stellen van Intermaris;
5.2.
veroordeelt [gedaagde 1] hoofdelijk tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Intermaris worden vastgesteld op € 943,97, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde 1] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
veroordeelt [gedaagde 1] hoofdelijk tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Slijkhuis en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat de veroordelingen in het vonnis uitgevoerd moeten worden, ook als eventueel in hoger beroep wordt gegaan.
2.Artikel 233 lid 1 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering.