Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
- op de grond heeft geduwd en/of gegooid en/of
- (vervolgens) terwijl die [slachtoffer] op de grond lag, met kracht en met geschoeide voet in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft getrapt,
- op de grond te duwen en/of gooien en/of
- (vervolgens) terwijl die [slachtoffer] op de grond lag, met kracht en met geschoeide voet in het gezicht, althans tegen het hoofd, te trappen.
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
gevoerdesportschoenen droeg, zoals door de verdediging is aangevoerd, maakt dit niet anders.
- op de grond heeft gegooid en
- vervolgens terwijl die [slachtoffer] op de grond lag, met kracht en met geschoeide voet tegen het hoofd heeft getrapt,
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
- Een daggeldvergoeding ter hoogte van € 105,00 omdat het slachtoffer als gevolg van het incident drie dagen opgenomen is geweest in het ziekenhuis.
- Vergoeding van de kosten van de kleding die het slachtoffer droeg op het moment van het incident. Deze kosten bedragen € 1.391,65.
- De kosten van het eigen risico van de zorgverzekering ter hoogte van € 110,46.
- De kosten van medische producten die het slachtoffer na de kaakoperatie heeft moeten aanschaffen, te weten een mondspoeling en kompressen. Deze kosten bedragen € 17,48.
- Kosten geleden doordat de telefoon van het slachtoffer tijdens het incident beschadigd is geraakt. De reparatie van de telefoon bedroeg € 10,00.
- De kosten die het slachtoffer heeft moeten maken wegens meerdere behandelingen bij een osteopaat. Deze kosten bedragen € 120,00.
- De kosten die het slachtoffer heeft moeten maken wegens meerdere behandelingen bij een psycholoog. Deze kosten bedragen € 3.120,00.
- Gederfde inkomsten ter hoogte van € 2.300,00, geleden omdat het slachtoffer in de periode na het incident op verschillende momenten niet heeft kunnen werken.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
15 maanden.
5 maanden nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van 2 jaren.
- de veroordeelde zich meldt op afspraken bij Reclassering [naam 2], zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met de veroordeelde opnemen voor de eerste afspraak.
- de veroordeelde laat zich behandelen door forensische polikliniek [naam 2] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
- de veroordeelde gebruikt geen alcohol zolang de reclassering dit nodig acht. De veroordeelde werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd.
- de veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met het slachtoffer [slachtoffer], geboren op [geboortedatum en -plaats], zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
- de veroordeelde zich gedurende het reclasseringstoezicht niet bevindt binnen een straal van 500 meter van het adres [adres 2]. Op verzoek van de reclassering kan het Openbaar Ministerie dit locatieverbod (deels) laten vervallen.
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
[slachtoffer]geleden schade tot een bedrag van
€ 15.782,94, bestaande uit € 5.782,94 als vergoeding voor de materiële en € 10.000,00 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 maart 2024 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.