Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de pleitnota van Pré Wonen
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 7 november 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Pré Wonen en een gedaagde huurder. Pré Wonen vorderde ontruiming van de woning van de gedaagde, omdat deze in strijd met de huurovereenkomst een hennepkwekerij had ingericht. De politie had op 23 februari 2024, na een anonieme melding, een hennepkwekerij aangetroffen in de woning, waaruit bleek dat er meer dan vijf hennepplanten aanwezig waren, wat de grens voor eigen gebruik overschrijdt. De gedaagde erkende de aanwezigheid van de kwekerij, maar stelde dat deze niet professioneel was ingericht en enkel voor eigen gebruik was bedoeld.
De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde ernstig tekort was geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. De aanwezigheid van een professionele hennepkwekerij in de woning vormt een ernstige schending van de verplichtingen van de huurder. De rechter overwoog dat, hoewel het woonbelang van de gedaagde zwaar weegt, het belang van Pré Wonen om haar zero-tolerance beleid te handhaven en de risico's van de hennepkwekerij te bestrijden, zwaarder weegt. De ontruiming werd toegewezen, met een termijn van vier weken voor de gedaagde om de woning te verlaten. De gevorderde dwangsom werd afgewezen, en de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten.
De rechter benadrukte dat de huurovereenkomst geen expliciet verbod op hennep bevatte, maar dat de professionele kweek van hennep in strijd is met de woonbestemming en de verplichting om zich als goed huurder te gedragen. De gedaagde had onvoldoende bewijs geleverd voor zijn stelling dat de hennep voor eigen gebruik was en dat er geen gevaar of overlast was. De rechter concludeerde dat de ontruiming gerechtvaardigd was en dat de huurovereenkomst in een bodemprocedure waarschijnlijk zal worden ontbonden.