ECLI:NL:RBNHO:2024:11290

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 oktober 2024
Publicatiedatum
1 november 2024
Zaaknummer
HAA 23/7326, HAA 24/402 en HAA 24/1370
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van maatwerkvoorziening opvang en trajectbegeleiding na incidenten en agressief gedrag van eiser

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, enkelvoudige kamer, op 28 oktober 2024, wordt de zaak behandeld van eiser, die in beroep is gegaan tegen de intrekking van zijn maatwerkvoorziening voor maatschappelijke opvang en trajectbegeleiding. Eiser had eerder een voorziening gekregen, maar deze werd ingetrokken na een reeks incidenten waarbij hij zich agressief gedroeg tegenover medewerkers en medebewoners. De rechtbank oordeelt dat de intrekking van de maatwerkvoorziening gerechtvaardigd was, gezien de ernst van de gedragingen van eiser, waaronder een geweldsincident op 29 augustus 2023. De rechtbank stelt vast dat de intrekking niet alleen op basis van dit incident is gebeurd, maar dat het een gevolg is van een patroon van ongewenst gedrag. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de verplaatsing van zijn opvanglocatie en de weigering van een gesprek met een cliëntondersteuner, maar de rechtbank oordeelt dat hij geen procesbelang meer heeft bij deze beroepen, nu de maatwerkvoorziening terecht is ingetrokken. De rechtbank verklaart de beroepen van eiser niet-ontvankelijk en ongegrond, en veroordeelt verweerder tot betaling van proceskosten aan eiser.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 23/7326, 24/402 en 24/1370

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit Haarlem, eiser

(gemachtigde: mr. J. Sprakel),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, verweerder

(gemachtigde: mr. S. El Jarroudi, mr. B.E. Robbe en mr. L. Ramak).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser tegen de verplaatsing van de opvang van Velserpoort naar Wilhelminastraat van 22 mei 2023, de weigering van de heer [naam] bij een gesprek van 27 juni 2023 en de intrekking van de maatwerkvoorziening opvang en trajectbegeleiding van 6 september 2023.
1.1.
Met de bestreden besluiten van 30 juni 2023, 31 oktober 2023 en 8 februari 2024 op de bezwaren van eiser is verweerder bij die besluiten gebleven.
1.2.
Eiser heeft beroep ingesteld. Verweerder heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft de beroepen op 10 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser, de heer [naam] en de gemachtigde van verweerder.

Totstandkoming van de besluiten

2. De rechtbank zal hieronder eerst kort op chronologische volgorde de besluitvorming uiteenzetten.
Toekenning van de maatschappelijke opvang
3. Eiser heeft op 16 februari 2023 een aanvraag gedaan voor een maatwerkvoorziening voor maatschappelijke opvang in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (WMO). Bij besluit van dezelfde datum heeft verweerder een voorziening toegekend in de vorm van maatschappelijke opvang met trajectbegeleiding OGGZ. Eiser is vervolgens opgevangen bij de opvanglocatie Velserpoort van HVO Querido.
HAA 23/7326 – verplaatsing opvanglocatie
4. Op 22 mei 2023 heeft team Velserpoort een gesprek gevoerd met eiser over verschillende signalen/aanwijzingen en klachten die zijn gemeld omtrent het gedrag van eiser, waaronder het niet meewerken aan of opvolgen van aanwijzingen van medewerkers, het onder invloed zijn binnen de voorziening, agerend gedrag jegens medewerkers en cliënten en een incident waarbij eiser op 17 mei 2023 steentjes zou hebben gegooid op een auto van een medewerker. Eiser heeft in het gesprek aangegeven zich niet te herkennen in de voorbeelden en ontkent steentjes op de auto van de medewerker te hebben gegooid. Team Velserpoort blijft van mening dat het gedrag van eiser een te grote invloed heeft op de voorziening en heeft eiser laten weten dat hij niet meer toegelaten wordt tot de locatie Velserpoort. Er is alternatieve opvang geregeld bij de opvanglocatie Wilhelminastraat, eveneens een opvanglocatie van HVO Querido. Tegen dit besluit heeft eiser bezwaar gemaakt.
5. Het bezwaar is door verweerder bij besluit van 1 november 2023 (bestreden besluit I) gegrond verklaard wegens een motiveringsgebrek. Verweerder verwijst daarbij naar het advies van de Adviescommissie voor bezwaarschriften. In dit advies wordt aangegeven dat van belang is dat duidelijk gemotiveerd dient te worden waarom de locatie Wilhelminastraat voor eiser geschikter is. In het bestreden besluit I heeft verweerder tevens opgemerkt dat dit besluit niet maakt dat eiser nu weer toegang heeft tot Velserpoort, nu zijn maatwerkvoorziening per 6 september 2023 is ingetrokken.
HAA 24/402 – gesprek cliëntondersteuner
6. Eiser zou in het kader van zijn opvang een gesprek hebben met een maatschappelijk werker. Eiser heeft op 21 juni 2023 verzocht of de heer [naam] van stichting Steunpunt daarbij aanwezig mocht zijn. De maatschappelijk werker heeft het verzoek van eiser op 22 juni 2023 afgewezen. Op 26 juni 2023 heeft eiser aangegeven nog steeds op een reactie te wachten op zijn verzoek. Per mail van 27 juni 2023 heeft de maatschappelijk werker hier (opnieuw) afwijzend op gereageerd. Tegen deze mail heeft eiser bezwaar gemaakt.
7. Het bezwaar is door verweerder bij besluit van 30 juni 2023 (bestreden besluit II) niet-ontvankelijk verklaard, nu volgens verweerder geen sprake is van een beslissing gericht op een rechtsgevolg.
HAA 24/1370 – intrekking maatwerkvoorziening
8. Op 29 augustus 2023 heeft er op straat een (gewelds)incident plaatsgevonden waarvan door een medewerker van de GGD aangifte is gedaan. Op 1 september 2023 heeft de politie een bestuurlijke melding gemaakt en verweerder verzocht passende bestuurlijke maatregelen te nemen. Bij besluit van 6 september 2023 heeft verweerder de maatwerkvoorziening opvang en trajectbegeleiding OGGZ van eiser ingetrokken op grond van artikel 2.3.10, eerste lid, onder d, van de WMO en artikel 13.3 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Haarlem 2023 (de Verordening). Tegen dit besluit heeft eiser bezwaar gemaakt.
9. Verweerder heeft het bezwaar van eiser bij besluit van 28 februari 2024 ongegrond verklaard (bestreden besluit III).

Overwegingen

10. De rechtbank beoordeelt de beroepen van eiser aan de hand van zijn beroepsgronden. Daarbij zal de rechtbank eerst ingaan op de zaak betreffende het beëindigingsbesluit. Vervolgens zal de rechtbank de verplaatsing van Velserpoort naar de Wilhelminastraat bespreken en ten slotte bespreekt de rechtbank de zaak betreffende het weigeren van de heer [naam] bij het gesprek.
HAA 24/1370 – intrekking maatwerkvoorziening
11. Eiser beschikte vanaf 16 februari 2023 over een voorziening voor maatschappelijke opvang met trajectbegeleiding. De voorwaarden van deze voorziening zijn neergelegd in het toekenningsbesluit van 16 februari 2023.
12. Op 29 augustus 2023 heeft op straat een incident plaatsgevonden. Door het slachtoffer van dat incident is aangifte gedaan van mishandeling. Op 1 september 2023 heeft de politie over dat incident een bestuurlijke melding gemaakt bij verweerder. Uit die bestuurlijke melding volgt dat het slachtoffer eiser kende als cliënt via zijn werk als zorgcoördinator bij de GGD. Het slachtoffer heeft onder meer gemeld dat eiser hem eerst aansprak en vervolgens een klap tegen zijn hoofd heeft gegeven. In het vervolg daarop is het slachtoffer mishandeld door een andere verdachte, waar eiser bij stond.
De intrekking
13. Bij besluit van 6 september 2023 heeft verweerder de maatwerkvoorziening opvang en trajectbegeleiding OGGZ van eiser ingetrokken op grond van artikel 2.3.10, eerste lid, onder d, van de WMO en artikel 13.3 van de Verordening. In het bestreden besluit is onder meer verwoord:

Reden intrekking, (verdenking) betrokkenheid zware mishandeling van hulpverlener, vernieling en bedreiging/niet voldoen aan de voorwaarden maatwerkvoorziening
Aan dit besluit ligt ten grondslag de (ernstige verdenking van) betrokkenheid van uw cliënt bij de zware mishandeling, openlijke geweldpleging tegen een hulpverlener, vernieling en bedreiging. Ook voldoet uw cliënt al langere periode niet aan de aan de maatwerkvoorziening verbonden voorwaarden. […]

Nadere motivering

De opbouw in de ernst van de incidenten in ogenschouw genomen laat uw cliënt een negatieve ontwikkeling in gedrag zien. Van onder invloed aanwezig zijn op de opvanglocatie, betalingsafspraken niet nakomen, vijandelijk en intimiderend gedrag naar hulpverleners en medebewoner, is het nu tot een ernstig geweldsincident tegen een hulpverlener gekomen. Met dit gedrag werkt uw cliënt niet mee aan het beoogde doel om zo snel mogelijk weer zelfstandig te leven. De voorziening kan bovendien niet langer veilig, doelmatig en doeltreffend worden ingezet. […]”
Standpunt eiser
14. Eiser stelt zich allereerst op het standpunt dat hij niet betrokken was bij de mishandeling van de hulpverlener. Dit blijkt volgens eiser uit verschillende verklaringen en het feit dat de strafzaak tegen eiser is geseponeerd. Het strafrecht zou leidend moeten zijn en niet moeten worden overruled door een gevoel. Aanwezigheid van eiser bij het incident maakt hem niet schuldig en zijn aanwezigheid maakt ook niet dat de hele hulpverlening in Haarlem een reden had om bang te zijn voor eiser. Het incident kan dan ook niet als de druppel gelden, aldus eiser
14. Tevens stelt eiser zich ten aanzien van de vernielingen – die hij volgens de medewerkers van HVO Querido zou hebben verricht en die ten grondslag zijn gelegd aan zijn overplaatsing – op het standpunt dat verweerder zelf heeft gezegd dat niet duidelijk is of deze vernielingen door eiser zijn gepleegd.
16. Het laatste verwijt dat eiser wordt gemaakt is dat hij in een negatieve spiraal is terecht gekomen en daardoor niet heeft voldaan aan de voorwaarden van de opvang. Dit is volgens eiser een ernstig verwijt nu die neerwaartse spiraal een direct gevolg is van de overplaatsing van eiser van de Velserpoort naar de Wilhelminastraat. Uit de verklaringen van de huisarts – die eiser heeft ingebracht – blijkt dat een plaatsing tussen andere drugsgebruikers voor eiser slecht zou zijn, aldus eiser.
17. Samengevat stelt eiser zich op het standpunt dat verweerder onvoldoende heeft gereageerd op de bezwaren van eiser, waardoor de beslissing op bezwaar onvoldoende gemotiveerd is. Ook worden alle feiten zeer eenzijdig en in het nadeel van eiser uitgelegd waarmee de beslissing op bezwaar ook onzorgvuldig tot stand is gekomen.
Beoordeling door de rechtbank
18. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan de intrekking meerdere incidenten ten grondslag heeft gelegd. Daarnaast heeft verweerder aan het besluit ten grondslag gelegd dat eiser met zijn gedrag niet meewerkt aan het beoogde doel van de voorziening. De rechtbank verwijst specifiek naar twee passages uit het bestreden besluit, zoals hiervoor geciteerd onder r.o. 13, meer in het bijzonder onder “Nadere motivering”. De genoemde incidenten zijn onderbouwd met een overzicht rapportages van HVO Querido (dossierstuk 14), onder meer, als verwoord op de data: 18, 20 en 31 juli 2023, als op 12, 13 en 25 augustus 2023.
19. In het besluit is tevens te lezen dat naar aanleiding van het incident op 29 augustus 2023 de beveiliging bij opvanglocaties is aangescherpt en andere hulpverleners bang zijn om over straat te gaan. Ter zitting heeft verweerder nader toegelicht dat de meeste hulpverleners in Haarlem bekend zijn met een groot deel van de cliënten, waaronder dus ook eiser. Het gevoel van onveiligheid en angst bij de werknemers van de zorgaanbieders was één van de redenen dat eiser niet meer kon worden opgevangen in Haarlem.
20. De rechtbank is van oordeel dat verweerder op grond van de in het besluit genoemde gedragingen de opvang mocht intrekken. Dat het incident van 29 augustus 2023 daarbij voor verweerder de druppel was, zoals eiser dat omschrijft, maakt dat niet anders. Zoals blijkt uit het besluit is dat incident niet de enige grondslag geweest voor intrekking. Het incident volgt, zoals verweerder in het besluit heeft gemotiveerd, op een reeks gedragingen waarbij eiser zich onder meer agressief heeft gedragen tegen medewerkers en medebewoners. Uit voornoemd overzicht van rapportages van HVO Querido volgt dat hierover ook met eiser is gesproken. Dat eiser voor het incident van 29 augustus 2023 niet verder is vervolgd (de zaak is geseponeerd) maakt dat niet anders. Niet de schuldvraag, maar de feitelijke gevolgen van het incident (zoals het bij de medewerkers ontstane angstgevoel en de extra beveiliging) spelen een rol bij de (bestuursrechtelijke) beoordeling van de intrekking. Daarbij merkt de rechtbank nog op dat het niet gaat om losstaande incidenten, maar om de beoordeling van de verschillende incidenten als geheel, op grond waarvan verweerder de opvang mocht intrekken. Ten slotte acht de rechtbank van belang dat de intrekking er niet toe heeft geleid dat eiser er helemaal alleen is komen voor te staan. Uit de stukken, en ook uit hetgeen door verweerder en de cliëntondersteuner [naam] is verklaard ter zitting, blijkt dat verweerder tijdens en na de intrekking van de opvang in Haarlem opnieuw pogingen heeft gedaan om passende opvang voor eiser te regelen buiten Haarlem.
20. Omdat eiser meer dan eens de voorwaarden van de maatwerkvoorziening opvang en trajectbegeleiding OGGZ had overtreden, was verweerder bevoegd om deze voorziening in te trekken. Dit beroep slaagt niet.
HAA 23/7326 – verplaatsing opvanglocatie
22. Eiser is ter uitvoering van de voorziening voor maatschappelijke opvang in de opvanglocatie Velserpoort van HVO Querido geplaatst. Op deze opvanglocatie hebben zich verschillende incidenten voorgedaan. Deze incidenten zijn voor HVO Querido aanleiding geweest eiser over te plaatsen naar de opvanglocatie Wilhelminastraat.
Standpunt eiser
23. Eiser stelt zich op het standpunt dat de vraag rijst of de motivering van de beslissing op bezwaar in deze zaak voldoet. Volgens eiser had verweerder moeten motiveren waarom eiser niet terug zou kunnen naar Velserpoort. Het enkele ongemak bij de hulpverleners is volgens eiser onvoldoende.
24. Ook vraagt eiser zich af of de problematiek die mede ten grondslag is gelegd aan de intrekking van de opvangvoorziening niet is veroorzaakt door de – volgens eiser onterechte – overplaatsing naar de Wilhelminastraat. De medische verklaringen van eiser tonen immers aan dat het voor eiser nadelig is om tussen verslaafden te worden opgevangen.
25. Ten slotte stelt eiser zich op het standpunt dat het procesbelang bij deze zaak niet vervalt, ook niet als eiser ergens anders wordt opgevangen, omdat eiser vanwege zijn overplaatsing en de daarop volgende schorsingen periodes op straat heeft geleefd, waarvoor eiser recht heeft op een schadevergoeding.
Beoordeling door de rechtbank
26. Nu de rechtbank van oordeel is dat de opvangvoorziening van eiser terecht is ingetrokken, dient de rechtbank eerst te beoordelen of eiser nog procesbelang heeft.
27. Tussen partijen staat niet ter discussie dat verweerder in het bestreden besluit van 1 november 2023, naar aanleiding van het advies van de Adviescommissie, het primaire besluit tot overplaatsing heeft herroepen (onder toekenning van een proceskostenvergoeding). Voorts heeft te gelden, zoals hiervoor is overwogen, dat verweerder bij besluit van 6 september 2023 terecht is overgegaan tot intrekking van de maatwerkvoorziening, waardoor terugplaatsing niet aan de orde was. De rechtbank kan gezien het voorgaande niet volgen wat eiser wil bereiken met de stelling dat hij nog een procesbelang heeft bij de vernietiging van het bestreden besluit en daarmee een terugplaatsing in de Velserpoort. Sinds de intrekking zijn eiser andere opvanglocaties aangeboden en een plaatsing met terugwerkende kracht behoort niet tot de mogelijkheden. Daarbij komt nog dat de cliëntondersteuner [naam] ter zitting heeft verklaard dat de Velserpoort voor eiser geen geschikte opvanglocatie is. Dat eiser desalniettemin een procesbelang heeft bij een vernietiging van het bestreden besluit tot herroeping van het primaire besluit is niet gebleken.
28. Ter zitting is namens eiser nog aangevoerd dat zijn procesbelang is gelegen in het verzoeken van een schadevergoeding wegens de onterechte overplaatsing. Naar de rechtbank begrijpt, wenst eiser een vaststelling door de rechtbank dat het besluit tot overplaatsing onrechtmatig was. Echter, met de herroeping van het primaire besluit heeft verweerder erkend dat het besluit tot overplaatsing onrechtmatig was. Daarnaast geldt dat van een verzoek tot schadevergoeding in deze procedure geen sprake is. Niet alleen is dit eerst ter zitting aangevoerd, ook heeft te gelden dat geen begin van geleden schade aannemelijk is gemaakt.
29. Al het voorgaande leidt tot de conclusie dat eiser geen procesbelang heeft bij zijn beroep tegen het bestreden besluit van 1 november 2023. Nu er geen sprake is van een procesbelang is het beroep niet-ontvankelijk.
HAA 24/402 – gesprek cliëntondersteuner
Het beroep niet tijdig beslissen
30. Eiser stelt zich in het kader van het beroep niet tijdig beslissen op het standpunt dat lopende het beroep is voldaan aan de gronden van het beroep. Verweerder dient daarom te worden veroordeeld in de proceskosten.
30. Met het besluit van 2 april 2024 heeft verweerder beslist op het bezwaar van eiser. Daarbij heeft verweerder ook bepaald dat de volledige dwangsom van € 1.442,- is verbeurd, omdat niet tijdig is beslist op het bezwaar van eiser. Eiser heeft dan ook bereikt wat hij met het beroep gericht tegen het niet tijdig beslissen kon bereiken. De rechtbank oordeelt dat eiser geen belang meer heeft bij een uitspraak in het beroep niet tijdig beslissen.
32. Het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen is daarom niet-ontvankelijk. Eiser heeft wel recht op een vergoeding van de proceskosten nu met het nemen van het besluit van 2 april 2024 is tegemoetgekomen aan het beroep van eiser in de zin van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De gevolgen hiervan zullen later besproken worden.
Standpunt eiser
33. Eiser stelt zich voorts op het standpunt dat hem het recht op daadwerkelijk onafhankelijke cliëntondersteuning is ontzegd. Volgens eiser is de door verweerder voorgestelde keuze voor een cliëntondersteuner niet onafhankelijk en eiser vertrouwt zijn belangen dan ook niet toe aan deze “ingebedde semi-ambtenaren”.
34. Eiser verwijst ter onderbouwing van zijn standpunt naar een besluit van 2 april 2024 van verweerder in een identieke zaak, waar verweerder het bezwaar wel gegrond heeft verklaard. De door verweerder nieuw gekozen aanpak in de huidige zaak leidt direct tot een probleem rond het beschikbaar hebben van een effectief rechtsmiddel en het recht op een eerlijk proces (artikel 6 en artikel 13 EVRM). Er moet onafhankelijke toetsing kunnen plaatsvinden, ook indien sprake is van een algemene voorziening. Bij een afwijzing van de algemene voorziening, waar in dit geval sprake van is, is dit volgens eiser nog belangrijker. Als de algemene voorziening in een individueel geval namelijk niet beschikbaar is, of wordt geweigerd, dan kan dat niet anders dan een rechtsgevolg zijn, nu de voor iedereen toegankelijke voorziening dan niet meer beschikbaar is voor het individu, aldus eiser.
Beoordeling door de rechtbank
35. Eiser stelt dat er sprake is van weigering van een algemene voorziening. In artikel 2.2.3 van de WMO is – kort samengevat - bepaald dat het college de algemene voorzieningen bevordert en treft ter bevordering van de zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang, die noodzakelijk zijn ter uitvoering van de beleidsvoornemens met betrekking tot maatschappelijke ondersteuning. In artikel 2.2.4 van de WMO is bepaald dat het college er in ieder geval zorg voor draagt dat voor ingezetenen cliëntondersteuning beschikbaar is.
36. Het is de rechtbank niet gebleken dat er geen cliëntondersteuning beschikbaar is bij het college. Daarnaast is de rechtbank niet gebleken dat de heer [naam] zich heeft aangemeld als aanbieder in de zin van de WMO (als cliëntondersteuner) bij verweerder. De rechtbank is van oordeel dat er daarom geen sprake is geweest van een weigering van een algemene voorziening. Het gesprek betrof een gepland gesprek bij HVO Querido. Eiser vraagt een dag voor het gesprek of hij de heer [naam] mocht meenemen. Daarop is door de maatschappelijk werker negatief geantwoord. Dat daarmee aan eiser een algemene voorziening is ontzegd kan niet worden gevolgd. Nu er geen sprake is van een weigering van een algemene voorziening door verweerder, kan verweerder gevolgd worden in het standpunt dat er geen sprake is van een schriftelijke beslissing gericht op rechtsgevolg in de zin van artikel 1:3 van de Awb.
36. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de stelling van eiser – dat de weigering niet getoetst kan worden – evenmin gevolgd kan worden, nu HVO Querido een klachtenprocedure kent. Indien een klacht niet naar tevredenheid van de klager is opgelost, kan vervolgens naar een geschillencommissie gestapt worden. Gesteld noch gebleken is dat van deze procedure gebruik is gemaakt.
38. Ten slotte merkt de rechtbank op dat zij niet bekend is met de inhoud van de door de gemachtigde aangehaalde andere procedure en dus ook niet met de overwegingen van verweerder. Dat sprake is van rechtsongelijkheid kan derhalve niet worden vastgesteld. Het beroep slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

39. Het beroep in de zaak 23/7326 is niet-ontvankelijk. Het beroep in de zaak 24/402 dat zich richt op het niet tijdig beslissen is eveneens niet-ontvankelijk. De beroepen in de zaken HAA 24/402 en 24/1370 zijn ongegrond.
40. Op grond van hetgeen overwogen onder rechtsoverweging 32 heeft eiser in de zaak HAA 24/402 wel recht op een vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betaling. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiser een vast bedrag per proceshandeling. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 875,00. De gemachtigde heeft een beroepschrift ingediend. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 875,00.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep in de zaak HAA 23/7326 niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk
- verklaart de beroepen in de zaken HAA 24/1370 en 24/402 ongegrond;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 875,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. I.E. Molin, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 oktober 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.