Nadere motivering
De opbouw in de ernst van de incidenten in ogenschouw genomen laat uw cliënt een negatieve ontwikkeling in gedrag zien. Van onder invloed aanwezig zijn op de opvanglocatie, betalingsafspraken niet nakomen, vijandelijk en intimiderend gedrag naar hulpverleners en medebewoner, is het nu tot een ernstig geweldsincident tegen een hulpverlener gekomen. Met dit gedrag werkt uw cliënt niet mee aan het beoogde doel om zo snel mogelijk weer zelfstandig te leven. De voorziening kan bovendien niet langer veilig, doelmatig en doeltreffend worden ingezet. […]”
14. Eiser stelt zich allereerst op het standpunt dat hij niet betrokken was bij de mishandeling van de hulpverlener. Dit blijkt volgens eiser uit verschillende verklaringen en het feit dat de strafzaak tegen eiser is geseponeerd. Het strafrecht zou leidend moeten zijn en niet moeten worden overruled door een gevoel. Aanwezigheid van eiser bij het incident maakt hem niet schuldig en zijn aanwezigheid maakt ook niet dat de hele hulpverlening in Haarlem een reden had om bang te zijn voor eiser. Het incident kan dan ook niet als de druppel gelden, aldus eiser
14. Tevens stelt eiser zich ten aanzien van de vernielingen – die hij volgens de medewerkers van HVO Querido zou hebben verricht en die ten grondslag zijn gelegd aan zijn overplaatsing – op het standpunt dat verweerder zelf heeft gezegd dat niet duidelijk is of deze vernielingen door eiser zijn gepleegd.
16. Het laatste verwijt dat eiser wordt gemaakt is dat hij in een negatieve spiraal is terecht gekomen en daardoor niet heeft voldaan aan de voorwaarden van de opvang. Dit is volgens eiser een ernstig verwijt nu die neerwaartse spiraal een direct gevolg is van de overplaatsing van eiser van de Velserpoort naar de Wilhelminastraat. Uit de verklaringen van de huisarts – die eiser heeft ingebracht – blijkt dat een plaatsing tussen andere drugsgebruikers voor eiser slecht zou zijn, aldus eiser.
17. Samengevat stelt eiser zich op het standpunt dat verweerder onvoldoende heeft gereageerd op de bezwaren van eiser, waardoor de beslissing op bezwaar onvoldoende gemotiveerd is. Ook worden alle feiten zeer eenzijdig en in het nadeel van eiser uitgelegd waarmee de beslissing op bezwaar ook onzorgvuldig tot stand is gekomen.
Beoordeling door de rechtbank
18. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan de intrekking meerdere incidenten ten grondslag heeft gelegd. Daarnaast heeft verweerder aan het besluit ten grondslag gelegd dat eiser met zijn gedrag niet meewerkt aan het beoogde doel van de voorziening. De rechtbank verwijst specifiek naar twee passages uit het bestreden besluit, zoals hiervoor geciteerd onder r.o. 13, meer in het bijzonder onder “Nadere motivering”. De genoemde incidenten zijn onderbouwd met een overzicht rapportages van HVO Querido (dossierstuk 14), onder meer, als verwoord op de data: 18, 20 en 31 juli 2023, als op 12, 13 en 25 augustus 2023.
19. In het besluit is tevens te lezen dat naar aanleiding van het incident op 29 augustus 2023 de beveiliging bij opvanglocaties is aangescherpt en andere hulpverleners bang zijn om over straat te gaan. Ter zitting heeft verweerder nader toegelicht dat de meeste hulpverleners in Haarlem bekend zijn met een groot deel van de cliënten, waaronder dus ook eiser. Het gevoel van onveiligheid en angst bij de werknemers van de zorgaanbieders was één van de redenen dat eiser niet meer kon worden opgevangen in Haarlem.
20. De rechtbank is van oordeel dat verweerder op grond van de in het besluit genoemde gedragingen de opvang mocht intrekken. Dat het incident van 29 augustus 2023 daarbij voor verweerder de druppel was, zoals eiser dat omschrijft, maakt dat niet anders. Zoals blijkt uit het besluit is dat incident niet de enige grondslag geweest voor intrekking. Het incident volgt, zoals verweerder in het besluit heeft gemotiveerd, op een reeks gedragingen waarbij eiser zich onder meer agressief heeft gedragen tegen medewerkers en medebewoners. Uit voornoemd overzicht van rapportages van HVO Querido volgt dat hierover ook met eiser is gesproken. Dat eiser voor het incident van 29 augustus 2023 niet verder is vervolgd (de zaak is geseponeerd) maakt dat niet anders. Niet de schuldvraag, maar de feitelijke gevolgen van het incident (zoals het bij de medewerkers ontstane angstgevoel en de extra beveiliging) spelen een rol bij de (bestuursrechtelijke) beoordeling van de intrekking. Daarbij merkt de rechtbank nog op dat het niet gaat om losstaande incidenten, maar om de beoordeling van de verschillende incidenten als geheel, op grond waarvan verweerder de opvang mocht intrekken. Ten slotte acht de rechtbank van belang dat de intrekking er niet toe heeft geleid dat eiser er helemaal alleen is komen voor te staan. Uit de stukken, en ook uit hetgeen door verweerder en de cliëntondersteuner [naam] is verklaard ter zitting, blijkt dat verweerder tijdens en na de intrekking van de opvang in Haarlem opnieuw pogingen heeft gedaan om passende opvang voor eiser te regelen buiten Haarlem.
20. Omdat eiser meer dan eens de voorwaarden van de maatwerkvoorziening opvang en trajectbegeleiding OGGZ had overtreden, was verweerder bevoegd om deze voorziening in te trekken. Dit beroep slaagt niet.
HAA 23/7326 – verplaatsing opvanglocatie
22. Eiser is ter uitvoering van de voorziening voor maatschappelijke opvang in de opvanglocatie Velserpoort van HVO Querido geplaatst. Op deze opvanglocatie hebben zich verschillende incidenten voorgedaan. Deze incidenten zijn voor HVO Querido aanleiding geweest eiser over te plaatsen naar de opvanglocatie Wilhelminastraat.
23. Eiser stelt zich op het standpunt dat de vraag rijst of de motivering van de beslissing op bezwaar in deze zaak voldoet. Volgens eiser had verweerder moeten motiveren waarom eiser niet terug zou kunnen naar Velserpoort. Het enkele ongemak bij de hulpverleners is volgens eiser onvoldoende.
24. Ook vraagt eiser zich af of de problematiek die mede ten grondslag is gelegd aan de intrekking van de opvangvoorziening niet is veroorzaakt door de – volgens eiser onterechte – overplaatsing naar de Wilhelminastraat. De medische verklaringen van eiser tonen immers aan dat het voor eiser nadelig is om tussen verslaafden te worden opgevangen.
25. Ten slotte stelt eiser zich op het standpunt dat het procesbelang bij deze zaak niet vervalt, ook niet als eiser ergens anders wordt opgevangen, omdat eiser vanwege zijn overplaatsing en de daarop volgende schorsingen periodes op straat heeft geleefd, waarvoor eiser recht heeft op een schadevergoeding.
Beoordeling door de rechtbank
26. Nu de rechtbank van oordeel is dat de opvangvoorziening van eiser terecht is ingetrokken, dient de rechtbank eerst te beoordelen of eiser nog procesbelang heeft.
27. Tussen partijen staat niet ter discussie dat verweerder in het bestreden besluit van 1 november 2023, naar aanleiding van het advies van de Adviescommissie, het primaire besluit tot overplaatsing heeft herroepen (onder toekenning van een proceskostenvergoeding). Voorts heeft te gelden, zoals hiervoor is overwogen, dat verweerder bij besluit van 6 september 2023 terecht is overgegaan tot intrekking van de maatwerkvoorziening, waardoor terugplaatsing niet aan de orde was. De rechtbank kan gezien het voorgaande niet volgen wat eiser wil bereiken met de stelling dat hij nog een procesbelang heeft bij de vernietiging van het bestreden besluit en daarmee een terugplaatsing in de Velserpoort. Sinds de intrekking zijn eiser andere opvanglocaties aangeboden en een plaatsing met terugwerkende kracht behoort niet tot de mogelijkheden. Daarbij komt nog dat de cliëntondersteuner [naam] ter zitting heeft verklaard dat de Velserpoort voor eiser geen geschikte opvanglocatie is. Dat eiser desalniettemin een procesbelang heeft bij een vernietiging van het bestreden besluit tot herroeping van het primaire besluit is niet gebleken.
28. Ter zitting is namens eiser nog aangevoerd dat zijn procesbelang is gelegen in het verzoeken van een schadevergoeding wegens de onterechte overplaatsing. Naar de rechtbank begrijpt, wenst eiser een vaststelling door de rechtbank dat het besluit tot overplaatsing onrechtmatig was. Echter, met de herroeping van het primaire besluit heeft verweerder erkend dat het besluit tot overplaatsing onrechtmatig was. Daarnaast geldt dat van een verzoek tot schadevergoeding in deze procedure geen sprake is. Niet alleen is dit eerst ter zitting aangevoerd, ook heeft te gelden dat geen begin van geleden schade aannemelijk is gemaakt.
29. Al het voorgaande leidt tot de conclusie dat eiser geen procesbelang heeft bij zijn beroep tegen het bestreden besluit van 1 november 2023. Nu er geen sprake is van een procesbelang is het beroep niet-ontvankelijk.
HAA 24/402 – gesprek cliëntondersteuner
Het beroep niet tijdig beslissen
30. Eiser stelt zich in het kader van het beroep niet tijdig beslissen op het standpunt dat lopende het beroep is voldaan aan de gronden van het beroep. Verweerder dient daarom te worden veroordeeld in de proceskosten.
30. Met het besluit van 2 april 2024 heeft verweerder beslist op het bezwaar van eiser. Daarbij heeft verweerder ook bepaald dat de volledige dwangsom van € 1.442,- is verbeurd, omdat niet tijdig is beslist op het bezwaar van eiser. Eiser heeft dan ook bereikt wat hij met het beroep gericht tegen het niet tijdig beslissen kon bereiken. De rechtbank oordeelt dat eiser geen belang meer heeft bij een uitspraak in het beroep niet tijdig beslissen.
32. Het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen is daarom niet-ontvankelijk. Eiser heeft wel recht op een vergoeding van de proceskosten nu met het nemen van het besluit van 2 april 2024 is tegemoetgekomen aan het beroep van eiser in de zin van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De gevolgen hiervan zullen later besproken worden.
33. Eiser stelt zich voorts op het standpunt dat hem het recht op daadwerkelijk onafhankelijke cliëntondersteuning is ontzegd. Volgens eiser is de door verweerder voorgestelde keuze voor een cliëntondersteuner niet onafhankelijk en eiser vertrouwt zijn belangen dan ook niet toe aan deze “ingebedde semi-ambtenaren”.
34. Eiser verwijst ter onderbouwing van zijn standpunt naar een besluit van 2 april 2024 van verweerder in een identieke zaak, waar verweerder het bezwaar wel gegrond heeft verklaard. De door verweerder nieuw gekozen aanpak in de huidige zaak leidt direct tot een probleem rond het beschikbaar hebben van een effectief rechtsmiddel en het recht op een eerlijk proces (artikel 6 en artikel 13 EVRM). Er moet onafhankelijke toetsing kunnen plaatsvinden, ook indien sprake is van een algemene voorziening. Bij een afwijzing van de algemene voorziening, waar in dit geval sprake van is, is dit volgens eiser nog belangrijker. Als de algemene voorziening in een individueel geval namelijk niet beschikbaar is, of wordt geweigerd, dan kan dat niet anders dan een rechtsgevolg zijn, nu de voor iedereen toegankelijke voorziening dan niet meer beschikbaar is voor het individu, aldus eiser.
Beoordeling door de rechtbank
35. Eiser stelt dat er sprake is van weigering van een algemene voorziening. In artikel 2.2.3 van de WMO is – kort samengevat - bepaald dat het college de algemene voorzieningen bevordert en treft ter bevordering van de zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang, die noodzakelijk zijn ter uitvoering van de beleidsvoornemens met betrekking tot maatschappelijke ondersteuning. In artikel 2.2.4 van de WMO is bepaald dat het college er in ieder geval zorg voor draagt dat voor ingezetenen cliëntondersteuning beschikbaar is.
36. Het is de rechtbank niet gebleken dat er geen cliëntondersteuning beschikbaar is bij het college. Daarnaast is de rechtbank niet gebleken dat de heer [naam] zich heeft aangemeld als aanbieder in de zin van de WMO (als cliëntondersteuner) bij verweerder. De rechtbank is van oordeel dat er daarom geen sprake is geweest van een weigering van een algemene voorziening. Het gesprek betrof een gepland gesprek bij HVO Querido. Eiser vraagt een dag voor het gesprek of hij de heer [naam] mocht meenemen. Daarop is door de maatschappelijk werker negatief geantwoord. Dat daarmee aan eiser een algemene voorziening is ontzegd kan niet worden gevolgd. Nu er geen sprake is van een weigering van een algemene voorziening door verweerder, kan verweerder gevolgd worden in het standpunt dat er geen sprake is van een schriftelijke beslissing gericht op rechtsgevolg in de zin van artikel 1:3 van de Awb.
36. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de stelling van eiser – dat de weigering niet getoetst kan worden – evenmin gevolgd kan worden, nu HVO Querido een klachtenprocedure kent. Indien een klacht niet naar tevredenheid van de klager is opgelost, kan vervolgens naar een geschillencommissie gestapt worden. Gesteld noch gebleken is dat van deze procedure gebruik is gemaakt.
38. Ten slotte merkt de rechtbank op dat zij niet bekend is met de inhoud van de door de gemachtigde aangehaalde andere procedure en dus ook niet met de overwegingen van verweerder. Dat sprake is van rechtsongelijkheid kan derhalve niet worden vastgesteld. Het beroep slaagt niet.