ECLI:NL:RBNHO:2024:11285

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 oktober 2024
Publicatiedatum
1 november 2024
Zaaknummer
11060906 \ CV EXPL 24-2520
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van de informatieplichten in een kinderopvangovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 23 oktober 2024 een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure tussen Kinderopvang Solidoe, de eisende partij, en een niet verschenen gedaagde partij. De eisende partij vorderde betaling van € 2.331,97, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, op basis van een overeenkomst op afstand. De kantonrechter heeft ambtshalve de (pre)contractuele informatieplichten van de eisende partij getoetst, zoals vastgelegd in de artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW).

De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij niet voldoende had onderbouwd dat zij aan de informatieplicht had voldaan. De informatie over het herroepingsrecht was niet op duidelijke wijze aan de gedaagde partij verstrekt, wat in strijd is met artikel 6:230m lid 1 onder h BW. De kantonrechter wees erop dat het ontbreken van een duidelijke onderbouwing in vervolgprocedures kan leiden tot afwijzing van de vordering.

De rechter concludeerde dat de schending van de informatieplicht resulteerde in een verlenging van de herroepingstermijn, maar omdat deze termijn al was verstreken, werd een sanctie van 10% van de hoofdsom opgelegd. De kantonrechter oordeelde dat de gevorderde bedragen, inclusief buitengerechtelijke incassokosten, gedeeltelijk toewijsbaar waren. Uiteindelijk werd de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 1.995,21, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11060906 \ CV EXPL 24-2520
Uitspraakdatum: 23 oktober 2024
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de stichting
Kinderopvang Solidoe
te Aalsmeer
de eisende partij
gemachtigde: De Best & Partners B.V.
tegen
[gedaagde]
te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 2.331,97, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.844,86 vanaf 10 april 2024 en de proceskosten.
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. [1]
Ambtshalve toetsing van de (pre)contractuele informatieplichten
2.3.
Vooropgesteld wordt dat de eisende partij haar standpunten met betrekking tot de (pre)contractuele informatieplichten strikt genomen onvoldoende heeft onderbouwd. De eisende partij moet expliciet en op een duidelijke manier aangeven op producties welke informatie van artikel 6:230m lid 1 BW en artikel 6:230v BW te vinden is (bijvoorbeeld door de relevante informatie in de betreffende producties te arceren, maar tenminste door aan te geven op welke bladzijde van de productie de betreffende informatie te vinden is). Het is niet aan de kantonrechter om eigenhandig op zoek te gaan naar informatie in het dossier. De kantonrechter wijst de eisende partij erop dat het ontbreken van een dergelijke onderbouwing in eventuele vervolgzaken kan leiden tot afwijzing van de vordering.
2.4.
Uit de toelichting en de stukken blijkt niet (voldoende) dat de eisende partij voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomsten aan de informatieplicht als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 onder h BW heeft voldaan. Dit artikel bepaalt onder meer dat de consument moet worden gewezen op het wettelijk herroepingsrecht (artikel 6:230o BW). De eisende partij stelt dat de informatie over het herroepingsrecht is opgenomen in de toepasselijke algemene voorwaarden. De kantonrechter is van oordeel dat de gedaagde partij hiermee niet op duidelijke en begrijpelijke wijze op de hoogte is gebracht van deze informatie. De gedaagde partij had er vóór het sluiten van de overeenkomst tenminste expliciet op gewezen moeten worden dát deze informatie in de algemene voorwaarden te vinden is. Niet gesteld of gebleken is dat daaraan is voldaan.
Ambtshalve toetsing van de contractuele informatieplichten
2.5.
Ook heeft de eisende partij nagelaten (voldoende) te stellen en onderbouwen dat de contractuele informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 BW volledig is nagekomen. Deze informatieplicht houdt kortgezegd in dat de eisende partij een bevestiging van de overeenkomst aan de consument moet verstrekken met daarin de in artikel 6:230m lid 1 BW genoemde informatie. De overgelegde overeenkomst kwalificeert als duurzame gegevensdrager als bedoeld in artikel 6:230g lid 1 onder h BW, maar daarin ontbreekt informatie over het wettelijke herroepingsrecht van artikel 6:230m lid 1 onder h BW.
Welke sanctie hoort hierbij?
2.6.
De schending van de precontractuele informatie over het herroepingsrecht heeft tot gevolg dat de herroepingstermijn van veertien dagen is verlengd tot het moment waarop alle ontbrekende gegevens alsnog op de voorgeschreven wijze aan de gedaagde partij zijn verstrekt, echter met ten hoogste twaalf maanden (artikel 6:230o lid 2 BW). Nu deze termijn al is verstreken en niet is gesteld of gebleken dat de gedaagde partij de overeenkomsten heeft willen herroepen, zal de kantonrechter aan dit gebrek enkel de hieronder te noemen sanctie verbinden.
2.7.
Gelet op de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) en onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 [2] moet de kantonrechter aan de schending van de informatieplichten gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. Die maatregelen moeten doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig zijn.
2.8.
In deze zaak heeft de eisende partij de essentiële (pre)contractuele informatieplicht zoals opgenomen in artikel 6:230m lid 1 onder h BW geschonden. Met het oog op voornoemde Europeesrechtelijke beginselen en jurisprudentie van het HvJ EU en de Hoge Raad, zal de kantonrechter de overeenkomsten gedeeltelijk vernietigen. Omdat alleen de (pre)contractuele informatie over het herroepingsrecht is geschonden is de kantonrechter van oordeel dat, mede gelet op de aard van de onderhavige overeenkomsten, een vernietiging van 10% van de door de gedaagde partij verschuldigde hoofdsom voldoende doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig is.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.9.
De kantonrechter moet ook ambtshalve beoordelen of op de overeenkomst met de gedaagde partij algemene voorwaarden van toepassing zijn en zo ja, of daarin geen bedingen zijn opgenomen die oneerlijk zijn ten opzichte van een consument, in de zin van artikel 3 van de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Dit artikel is in het Nederlandse recht tot uitdrukking gebracht in artikel 6:233 onder a BW, waarin kort gezegd is bepaald dat een beding dat onredelijk bezwarend is, vernietigbaar is.
2.10.
Uit de overlegde stukken blijkt dat op de overeenkomst de Algemene voorwaarden voor Kinderopvang Dagopvang en Buitenschoolse opvang 2016 (hierna: de algemene voorwaarden 2017) van toepassing zijn verklaard. De kantonrechter zal de daarin opgenomen bedingen die verband houden met de vordering hierna toetsen op (on)eerlijkheid. De dienstvoorwaarden waarnaar de eisende partij in de dagvaarding verwijst, zijn niet getoetst omdat niet is gebleken dat deze van toepassing zijn op de overeenkomst tussen partijen.
2.11.
Artikel 17 van de algemene voorwaarden betreft een rente- en incassobeding en artikel 16 een prijswijzigingsbeding. Deze bedingen zijn door de kantonrechter getoetst en niet oneerlijk bevonden. Daarom worden ze in stand gelaten.
Wat is toewijsbaar?
2.12.
Gelet op het voorgaande is een bedrag van € 1.660,37 (€ 1.844,86 x 0,90) aan hoofdsom toewijsbaar.
2.13.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn toewijsbaar tot een bedrag van € 334,84 (inclusief btw).
2.14.
De vordering tot vergoeding van de verschenen rente zal worden afgewezen, omdat de eisende partij die rente (gelet op de toewijsbare hoofdsom) over een te hoog bedrag heeft berekend. De wettelijke rente zal worden toegewezen over de toewijsbare hoofdsom vanaf de datum van de dagvaarding.
Conclusie en proceskosten
2.15.
De vordering wordt gedeeltelijk toegewezen.
2.16.
De proceskosten komen voor rekening van de gedaagde partij, omdat zij grotendeels ongelijk krijgt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 1.995,21, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.660,37 vanaf 18 april 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 137,38
griffierecht € 372,00
salaris gemachtigde € 204,00;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer af anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.Hoge Raad 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677.