ECLI:NL:RBNHO:2024:1128

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 februari 2024
Publicatiedatum
7 februari 2024
Zaaknummer
10658503 \ CV EXPL 23-2755
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke vernietiging van overeenkomst en ambtshalve toetsing van informatieverplichtingen in een geschil over stallingskosten voor een paard

In deze zaak vordert Legend Manor International Equestrian School B.V. (hierna: Legend Manor) betaling van stallingskosten voor een paard dat in de maanden april en mei 2022 bij hen gestald heeft gestaan. De consument, aangeduid als [gedaagde], erkent dat zij stallingskosten verschuldigd is, maar betwist de hoogte van de facturen en stelt dat er nog transportkosten verrekend moeten worden. De kantonrechter oordeelt dat de transportkosten niet voor verrekening in aanmerking komen, omdat [gedaagde] niet voldoende heeft onderbouwd dat deze kosten door toedoen van Legend Manor zijn ontstaan.

De kantonrechter constateert dat Legend Manor niet heeft voldaan aan de precontractuele informatieverplichtingen, wat leidt tot een gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst. Hierdoor hoeft [gedaagde] slechts 50% van de stallingskosten te betalen. De kantonrechter wijst de vordering van Legend Manor tot betaling van € 1.138,50 af, en stelt vast dat [gedaagde] € 435,00 verschuldigd is, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding. De kantonrechter bepaalt dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.

De uitspraak benadrukt het belang van de informatieverplichtingen voor handelaren in overeenkomsten met consumenten, en de gevolgen van het niet naleven daarvan. De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of aan deze verplichtingen is voldaan, en concludeert dat dit niet het geval is, wat leidt tot de gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10658503 \ CV EXPL 23-2755
Uitspraakdatum: 8 februari 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Legend Manor International Equestrian School B.V.
gevestigd te Purmerend
eiseres
verder te noemen: Legend Manor
gemachtigde: Juristu Incassodiensten B.V.
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
De zaak in het kort
In deze zaak vordert een manege betaling van stallingskosten voor een paard. De consument erkent deze kosten grotendeels verschuldigd te zijn, maar voert aan dat de facturen die zij in eerste instantie heeft ontvangen niet klopten en dat er nog transportkosten verrekend moeten worden met de vordering van de manege. De kantonrechter oordeelt dat de transportkosten niet voor verrekening in aanmerking komen. Omdat niet kan worden vastgesteld dat de manage heeft voldaan aan de precontractuele informatieverplichtingen, vernietigt de kantonrechter de overeenkomst gedeeltelijk en hoeft de consument slechts 50% van de verschuldigde stallingskosten te betalen.

1.Het procesverloop

1.1.
Legend Manor heeft bij dagvaarding van 3 augustus 2023 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Legend Manor heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
Het paard van [gedaagde] heeft in de maanden april en mei 2022 gestald gestaan bij Legend Manor.
2.2.
Legend Manor heeft hiervoor stallingskosten bij [gedaagde] in rekening gebracht en facturen aan [gedaagde] verzonden. [gedaagde] heeft deze facturen onbetaald gelaten.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Legend Manor vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 1.138,50, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 augustus 2022. Het gevorderde bedrag bestaat uit een hoofdsom van € 990,00 en buitengerechtelijke incassokosten van € 148,50.
3.2.
Legend Manor legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] de stallingskosten voor haar paard van € 495,00 per maand in de maanden april en mei 2022 niet heeft voldaan. Vanwege het uitblijven van betaling is [gedaagde] tevens buitengerechtelijke incassokosten en rente verschuldigd.
3.3.
[gedaagde] erkent dat haar paard in de maanden april en mei 2022 bij Legend Manor gestald heeft gestaan en dat zij daarvoor stallingskosten moet betalen. De facturen die zij in eerste instantie heeft ontvangen waren echter niet correct, omdat aan haar was toegezegd dat zij een korting op de stallingskosten zou krijgen. Pas op 18 juli 2022 heeft zij de aangepaste facturen ontvangen en kort daarna ontving zij de dagvaarding. Verder is [gedaagde] van mening dat de transportkosten van € 280,00 die zij heeft gemaakt voor het met spoed verplaatsen van haar paard, verrekend moeten worden met de stallingskosten die Legend Manor vordert.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] erkent dat zij voor de maanden april en mei 2022 stallingskosten aan Legend Manor verschuldigd is. [gedaagde] voert echter aan dat zij de stallingskosten niet heeft betaald, omdat de facturen die zij in eerste instantie had ontvangen niet correct waren. [gedaagde] erkent echter dat zij op 18 juli 2023 alsnog de juiste facturen heeft ontvangen.
4.2.
Ondanks de ontvangst van de juiste facturen, heeft [gedaagde] die facturen niet binnen de op de facturen vermelde betalingstermijn van zeven dagen betaald. [gedaagde] voert aan dat zij niet heeft betaald, omdat zij nog met Legend Manor wilde overleggen over de transportkosten die zij heeft gemaakt voor het verplaatsen van haar paard. De kantonrechter oordeelt echter dat [gedaagde] haar stelling dat het door toedoen van Legend Manor noodzakelijk was haar paard met spoed te verplaatsen, onvoldoende heeft onderbouwd. De transportkosten komen daardoor niet voor verrekening met de stallingskosten in aanmerking.
4.3.
De conclusie is dat [gedaagde] de stallingskosten over de maanden april en mei 2022 verschuldigd is. Uitgaande van de door [gedaagde] overgelegde gecorrigeerde facturen bedragen deze stallingskosten echter € 870,00 in plaats van de € 990,00 die Legend Manor heeft gevorderd. Legend Manor heeft namelijk niet betwist dat zij de facturen voor de maanden april en mei 2022 heeft gecorrigeerd naar een bedrag van € 435,00 per maand.
4.4.
[gedaagde] hoeft echter niet de volledige € 870,00 aan Legend Manor te betalen. Dit komt omdat de vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. De kantonrechter gaat ervan uit dat de overeenkomst is gesloten buiten een verkoopruimte. Voor het sluiten van dergelijke overeenkomsten geldt dat de handelaar moet voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 onder a, b, c, e, f, g, h, i, j, o en p en 6:230t lid 1 en 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit ter bescherming van de consument. De handelaar moet gemotiveerd stellen en onderbouwen dat aan deze plichten is voldaan. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. [1]
4.5.
Legend Manor heeft de overeenkomst waarop zij haar vordering baseert in deze procedure niet overgelegd. Ook heeft (de gemachtigde van) Legend Manor nagelaten om in deze procedure toe te lichten of en hoe er bij het sluiten van de overeenkomst is voldaan aan de hiervoor genoemde informatieverplichtingen. De kantonrechter kan daardoor niet vaststellen of er is voldaan aan de informatieverplichtingen en houdt het er daarom voor dat dit niet het geval is.
4.6.
Gelet op de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) en de Hoge Raad moet de kantonrechter aan de schending van de informatieplichten gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. Die maatregelen moeten doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig zijn.
4.7.
In dit geval is sprake van meer dan drie schendingen van essentiële informatieverplichtingen, zodat gedeeltelijke vernietiging in de zin van 50% prijsvermindering conform het Sanctiemodel op zijn plaats is. Dat betekent dat van de hoofdsom van € 870,00, € 435,00 toewijsbaar is.
4.8.
Omdat [gedaagde] de stallingskosten niet heeft betaald, is zij wettelijke rente verschuldigd. De rente is [gedaagde] echter pas verschuldigd vanaf het moment dat zij in verzuim verkeert. Omdat Legend Manor niet, althans onvoldoende heeft gesteld dat verzuim voor de datum van de dagvaarding is ingetreden, zal de wettelijke rente worden toegewezen over de toegewezen hoofdsom vanaf de dag der dagvaarding aangezien vast staat dat [gedaagde] in ieder geval vanaf die datum in verzuim verkeert.
4.9.
Legend Manor maakt tot slot aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde vergoeding komt echter niet voor toewijzing in aanmerking, omdat gesteld noch gebleken is dat een kosteloze aanmaning conform de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW heeft plaatsgevonden.
4.10.
Nu partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Legend Manor van € 435,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 3 augustus 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677