ECLI:NL:RBNHO:2024:11218

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
31 oktober 2024
Zaaknummer
11073226 \ CV EXPL 24-2618
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraagde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH compensatie gevorderd van Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft voor een meer dan drie uur vertraagde vlucht. De vertraging vond plaats op 26 juli 2023, toen passagiers van Boedapest via München naar Amsterdam moesten vliegen. De vervoerder voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, waaronder luchtverkeersleiding beperkingen en problemen met het laden van bagage. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vertraging deels door buitengewone omstandigheden was veroorzaakt en dat de vervoerder alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te beperken. Hierdoor werd de vordering van AirHelp afgewezen. De kantonrechter heeft AirHelp ook veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11073226 \ CV EXPL 24-2618
Uitspraakdatum: 30 oktober 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap naar het recht harer vestiging
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna gezamenlijk te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de buitenlandse vennootschap
Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft
gevestigd te Keulen (Duitsland)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigden: mr. E.C.C.M. Bootsman en mr. F.B. Mahabali (Russell Advocaten)
De zaak in het kort
AirHelp heeft van de vervoerder compensatie gevraagd voor een meer dan 3 uur vertraagde vlucht. De vervoerder voert aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Het betoog van de vervoerder slaagt. De vordering van AirHelp zal worden afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] (hierna: de passagiers) hebben een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 26 juli 2023 vervoeren van Liszt Ferenc International Airport, Boedapest (Hongarije) via Franz Josef Strauss Airport, München (Duitsland) naar Amsterdam-Schiphol Airport, met vluchtcombinatie LH1679 en LH2310.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht LH1679 van Boedapest naar München (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagiers hebben de aansluitende vlucht gemist. De passagiers zijn omgeboekt naar een alternatieve vlucht waarmee zij met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagiers hebben hun eventuele vorderingsrecht overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 750,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder haar vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 250,00 per passagier (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij voert aan dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden (artikel 5 lid 3 van de Verordening).

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden en dat hij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging op de eindbestemming te voorkomen of te beperken.
4.3.
Volgens de vervoerder maakte de vlucht in kwestie onderdeel uit van de rotatievlucht Hannover-München-Boedapest-München (vluchtnummers LH2097, LH1678 en LH1679). Deze vluchten zijn uitgevoerd door hetzelfde toestel (toestel DAIBC). Vlucht LH2097 van Hannover naar München werd met 55 minuten vertraging uitgevoerd vanwege beperkingen door de luchtverkeersleiding op de luchthaven van Hannover en omdat het toestel moest wachten op een gate op de luchthaven van München.
4.4.
Bij het omdraaien van vlucht LH2097 werd 45 minuten ingehaald, waardoor de vertraging van vlucht LH2097 met 10 minuten doorwerkte op vlucht LH1678.
4.5.
Vlucht LH1678 van München naar Boedapest kreeg te maken met nog eens
30 minuten vertrekvertraging door problemen met het laden van bagage. Ten aanzien van deze vertraging doet de vervoerder geen beroep op buitengewone omstandigheden. Onderweg heeft vlucht LH1678 nog 3 minuten sneller gevlogen, waardoor deze met 37 minuten vertraging aankwam.
4.6.
Deze vertraging werkte door op de vlucht in kwestie. Daarnaast liep de vlucht nog eens 30 minuten vertraging op door beperkingen van de luchtverkeersleiding vanwege slechte weersomstandigheden op de luchthaven van Boedapest (zie de overgelegde vluchtrapporten en berichten van de luchtverkeersleiding). Uiteindelijk heeft de vlucht in kwestie nog enige vertraging ingehaald en is de vlucht met 56 minuten vertraging uitgevoerd, aldus de vervoerder.
4.7.
AirHelp heeft de verschillende vertragingsoorzaken niet betwist, zodat deze als onweersproken vast staan. Samengevat staat vast dat vlucht LH2097 met 55 minuten vertraging is uitgevoerd vanwege beperkingen door de luchtverkeersleiding. Deze gelden als buitengewone omstandigheden. Eveneens staat vast dat de vertraging van vlucht LH2097 met 10 minuten doorwerkt op vlucht LH1678. Vlucht LH1678 werd dus met 10 minuten vertraging uitgevoerd vanwege de doorwerking van buitengewone omstandigheden. Ook staat vast dat deze vertraging doorwerkt op de vlucht in kwestie, waardoor 10 minuten vertraging van de vlucht in kwestie het gevolg waren van de doorwerking van buitengewone omstandigheden. Ten slotte staat vast dat de vlucht nog eens 30 minuten vertraging heeft opgelopen door beperkingen door de luchtverkeersleiding. Daarmee is 40 minuten van de vertraging het gevolg van buitengewone omstandigheden.
4.8.
Nu vertraging van de vlucht deels door buitengewone omstandigheden en deels door andere omstandigheden is veroorzaakt, dient te worden vastgesteld of de passagiers hun aansluitende vlucht zouden hebben gehaald zonder de buitengewone omstandigheden. Vast staat dat de passagiers met een vertraging van 56 minuten om 19:46 uur (lokale tijd) zijn aangekomen in München. Zonder de buitengewone omstandigheden van 40 minuten zou de vlucht in kwestie dus om 19:06 uur (met een vertraging van 16 minuten) in München zijn gearriveerd.
4.9.
De vervoerder stelt dat de aansluitende vlucht naar Amsterdam om 20:10 uur is vertrokken. AirHelp betwist dit en voert aan dat deze vlucht om 20:25 uur is vertrokken (zie de overgelegde schermafbeelding). Dit kan echter in het midden blijven omdat de vervoerder stelt dat de minimumoverstaptijd in München 45 minuten bedraagt en AirHelp dit niet heeft betwist. Als er geen buitengewone omstandigheden waren opgetreden, hadden de passagiers de aansluitende vlucht dus hoe dan ook kunnen halen. Hieruit volgt dat de uiteindelijke vertraging van de passagiers op de eindbestemming het gevolg is geweest van de buitengewone omstandigheden.
4.10.
Nu resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om te vertraging van de passagiers op de eindbestemming te beperken of te voorkomen. De vervoerder voert in dit verband aan dat hij zo snel mogelijk heeft gevlogen en de passagiers heeft omgeboekt op de eerstvolgende vluchten naar de eindbestemming. AirHelp heeft dit niet betwist. Daarom slaagt het verweer van de vervoerder. De vordering van AirHelp wordt afgewezen.
4.11.
AirHelp zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal zij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de AirHelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 270,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt AirHelp tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. Koenis, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter