ECLI:NL:RBNHO:2024:11213

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
31 oktober 2024
Zaaknummer
10981401 \ CV EXPL 24-1653
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraagde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft, vertegenwoordigd door mr. E.C.C.M. Bootsman en mr. F.B. Mahabali, wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met de vervoerder voor een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Wroclaw via Frankfurt. De vlucht van Amsterdam naar Frankfurt, LH993, was vertraagd, waardoor de passagier zijn aansluitende vlucht naar Wroclaw miste. AirHelp vorderde een compensatie van € 250,00 op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie voorschrijft bij vertragingen van meer dan drie uur, tenzij de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden.

De vervoerder voerde aan dat de vertraging het gevolg was van beperkingen door de luchtverkeersleiding en dat hij alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te voorkomen. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder inderdaad niet aansprakelijk was voor de vertraging, omdat deze deels het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De rechter stelde vast dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming was aangekomen, maar dat de vervoerder kon aantonen dat de vertraging niet te voorkomen was. De vordering van AirHelp werd afgewezen, en AirHelp werd veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor vervoerders om aan te tonen dat vertragingen het gevolg zijn van buitengewone omstandigheden om aansprakelijkheid te vermijden. De rechter bevestigde dat de vervoerder alle redelijke maatregelen had genomen en dat de vordering van AirHelp niet kon slagen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10981401 \ CV EXPL 24-1653
Uitspraakdatum: 16 oktober 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap naar het recht harer vestiging
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de buitenlandse vennootschap
Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft
gevestigd te Keulen (Duitsland)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigden: mr. E.C.C.M. Bootsman en mr. F.B. Mahabali (Russell Advocaten)
De zaak in het kort
AirHelp heeft van de vervoerder compensatie gevraagd voor een vertraagde vlucht. De vervoerder voert aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden (namelijk beperkingen van de luchtverkeersleiding op de luchthaven van vertrek en aankomst). Door deze vertraging heeft de passagier zijn aansluitende vlucht gemist. Het betoog van de vervoerder slaagt. Daarom zal de vordering van AirHelp worden afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hem op 21 mei 2023 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Frankfurt am Main Airport (Duitsland), naar Wroclaw Airport (Polen) met vluchtcombinatie LH993 en LH1354.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht LH993 van Amsterdam naar Frankfurt vertraagd uitgevoerd. De passagier heeft de overstap op de aansluitende vlucht gemist. De passagier is omgeboekt naar een alternatieve vlucht waarmee hij met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagier heeft zijn eventuele vorderingsrecht overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder haar vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 250,00 (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Hij stelt dat de vertraging van de vlucht gevolg was van buitengewone omstandigheden. De vertraging kon ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden (artikel 5 lid 3 van de Verordening).

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming is aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
4.3.
Volgens de vervoerder was de vertraging van de vlucht het gevolg van (onder meer) beperkingen door de luchtverkeersleiding op de luchthaven van Amsterdam en het moeten wachten op een gate op de luchthaven van Frankfurt. Daarom was 25 minuten van de vertraging van de vlucht het gevolg van buitengewone omstandigheden, aldus de vervoerder. Volgens hem is de aansluitende vlucht om 16:50 vertrokken en kon de passagier deze niet meer halen.
4.4.
De kantonrechter begrijpt dat AirHelp erkent dat 25 minuten van de vertraging van de vlucht het gevolg waren van buitengewone omstandigheden. Hij voert echter aan dat de aansluitende vlucht om 16:59 uur is vertrokken. Daarnaast voert hij aan dat de passagier op tijd bij de vlucht is aangekomen, maar toch de vlucht gemist heeft.
4.5.
Omdat de vertraging van de vlucht deels door buitengewone en deels door andere omstandigheden is veroorzaakt, moet worden vastgesteld of de passagier zijn aansluitende vlucht zou hebben gehaald zonder de buitengewone omstandigheid. Vast staat dat de passagier met een vertraging van 39 minuten, om 16:24 uur (lokale tijd) is aangekomen op Frankfurt. Zonder de buitengewone omstandigheid van 25 minuten zou de vlucht in kwestie om 15:59 uur (lokale tijd), dus met een vertraging van 14 minuten, op Frankfurt arriveren. De vervoerder heeft aangevoerd dat de minimumoverstaptijd te Frankfurt 45 minuten bedraagt. AirHelp heeft dit niet betwist. Partijen discussiëren over de vraag of de aansluitende vlucht naar Wroclaw om 16:50 of om 16:59 uur (lokale tijd) is vertrokken. Dit maakt voor de beoordeling echter geen verschil omdat de passagier, als de buitengewone omstandigheden zich niet hadden voorgedaan, de aansluitende vlucht hoe dan ook had kunnen halen. AirHelp heeft haar betoog dat de passagier desondanks op tijd bij de aansluitende vlucht is aangekomen, maar deze (dan schijnbaar om een andere reden) heeft gemist, onvoldoende gemotiveerd. Dit betoog kan daarom niet slagen. De uiteindelijke vertraging van de passagier op de eindbestemming was daarom het gevolg van buitengewone omstandigheden.
4.6.
De vervoerder stelt dat hij alle redelijke maatregelen heeft genomen, maar dat de beperkingen door de luchtverkeersleiding niet konden worden voorkomen. Hij heeft de passagier omgeboekt op het snelst mogelijk alternatief. AirHelp heeft dit ook niet betwist. Daarom heeft de vervoerder alle redelijke maatregelen genomen om de vertraging te voorkomen. De vordering van AirHelp zal daarom worden afgewezen.
4.7.
AirHelp zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal zij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt AirHelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 164,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder
en veroordeelt de passagier tot betaling van € 41,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. Koenis, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter