ECLI:NL:RBNHO:2024:11212

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 oktober 2024
Publicatiedatum
31 oktober 2024
Zaaknummer
10913806 \ CV EXPL 24-804
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor passagiers bij vertraagde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben de passagiers compensatie gevraagd van de vervoerder, Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft, voor een vlucht die meer dan drie uur vertraagd was. De passagiers, vertegenwoordigd door AirHelp Germany GmbH, hebben een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Dubrovnik naar Amsterdam via München op 21 juli 2023. Door een vertraging van de eerste vlucht hebben zij hun aansluitende vlucht gemist en zijn zij met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming aangekomen. De vervoerder heeft aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat de vervoerder niet voldoende heeft aangetoond dat de vertraging van één minuut, die niet door buitengewone omstandigheden was veroorzaakt, niet van invloed was op de uiteindelijke vertraging van de passagiers. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers hun aansluitende vlucht niet hadden kunnen halen, zelfs zonder de buitengewone omstandigheden, en heeft de vordering van AirHelp toegewezen. De vervoerder is veroordeeld tot betaling van € 750,00 aan compensatie, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10913806 \ CV EXPL 24-804
Uitspraakdatum: 16 oktober 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap naar het recht harer vestiging
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna gezamenlijk te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de buitenlandse vennootschap
Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft
gevestigd te Keulen (Duitsland)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigden: mr. E.C.C.M. Bootsman en mr. F.B. Mahabali (Russell Advocaten)
De zaak in het kort
De passagiers hebben van de vervoerder compensatie gevraagd voor een meer dan 3 uur vertraagde vlucht. De vervoerder voert aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] (hierna: de passagiers) hebben een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 21 juli 2023 vervoeren van Dubrovnik Airport (Kroatië) via Franz Josef Strauss Airport, München (Duitsland) naar Amsterdam-Schiphol Airport, met vluchtcombinatie LH711en LH2310
2.2.
De vervoerder heeft vlucht LH711 van Dubrovnik naar München (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagiers hebben de aansluitende vlucht gemist. De passagiers zijn omgeboekt naar een alternatieve vlucht waarmee zij met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagiers hebben hun eventuele vorderingsrecht overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 750,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder haar vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 250,00 per passagier (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij stelt dat de vertraging van de vlucht gevolg was van buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden (artikel 5 lid 3 van de Verordening).

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
4.3.
Volgens de vervoerder maakte de vlucht in kwestie onderdeel uit van de rotatievlucht München – Dubrovnik – München (vluchtnummers LH1710 en LH1711). Vlucht LH1710 van München naar Dubrovnik werd met 86 minuten vertraging uitgevoerd vanwege verschillende oorzaken. De vervoerder doet slechts met betrekking tot twee van deze vertragingsoorzaken een beroep op buitengewone omstandigheden. Hij stelt dat 20 minuten van de vertraging werd veroorzaakt door beperkingen door de luchtverkeersleiding (code 81) en één minuut door een langere
block time(vluchttijd). Hiertoe heeft hij het vluchtrapport van vlucht LH1710 overgelegd.
4.4.
AirHelp betwist dat de vertraging van één minuut het gevolg is van een buitengewone omstandigheid. Volgens hen is deze vertraging veroorzaakt doordat het toestel niet tijdig gereed stond voor vertrek. Dat volgt ook uit de omstandigheid dat aan deze vertraging geen vertragingscode in het vluchtrapport is gekoppeld. Daarom is dit een omstandigheid die binnen de invloedssfeer van de vervoerder ligt, aldus AirHelp.
4.5.
De vervoerder heeft hier tegenin gebracht dat uit het vluchtrapport volgt dat de vertraging van één minuut niet bij vertrek van vlucht LH1710 is opgelopen, maar juist bij aankomst. Daaruit blijkt immers dat de aankomstvertraging met een minuut is opgelopen. Deze vertraging komt doordat het toestel niet direct een
blockkreeg toegewezen, aldus de vervoerder.
4.6.
Tussen partijen is niet in geschil dat 20 minuten van de vertraging van vlucht LH1710 het gevolg is van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder onvoldoende heeft onderbouwd dat dat de extra minuut vertraging van vlucht LH1710 het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Weliswaar heeft hij voldoende toegelicht dat deze is opgelopen bij aankomst van het toestel en niet bij vertrek, maar uit de algemene toelichting dat een vliegtuig vanaf het moment dat zij is geland afhankelijk is van de luchtverkeersleiding volgt niet dat het ook in het onderhavige geval gaat om een omstandigheid waar de vervoerder geen daadwerkelijke invloed op had. Daarom kan niet worden geoordeeld dat de minuut vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Vlucht LH1710 werd dus vertraagd met 20 minuten vanwege buitengewone omstandigheden.
4.7.
De vervoerder stelt dat de vertraging van vlucht LH710 doorwerkt op de vlucht in kwestie. AirHelp heeft dit niet betwist. Daarom werkt de vertraging van vlucht LH710 vanwege buitengewone omstandigheden met 20 minuten door op de vlucht in kwestie.
4.8.
Volgens de vervoerder had de vlucht in kwestie een aankomstvertraging van 1 uur en 58 minuten. Hiervan waren 32 minuten het gevolg van restricties van de luchtverkeersleiding en 21 minuten het gevolg van de vertraging van de voorgaande vlucht. Ten aanzien van de overige 1 uur en 5 minuten doet de vervoerder geen beroep op buitengewone omstandigheden.
4.9.
AirHelp heeft de door de vervoerder gestelde vertragingsoorzaken van vlucht LH711 niet betwist, zodat deze vast zijn komen te staan. Daaruit volgt dat 52 minuten van de vertraging van de vlucht in kwestie het gevolg zijn van buitengewone omstandigheden.
4.10.
Omdat de vertraging van de vlucht in kwestie deels door buitengewone en deels door andere omstandigheden is veroorzaakt, moet beoordeeld worden of de passagiers hun overstap hadden kunnen halen zonder de buitengewone omstandigheden. Vast staat dat de passagiers om 20:18 uur aangekomen zijn op de luchthaven van München. Ook staat vast dat de aansluitende vlucht naar Frankfurt om 20:10 uur is vertrokken. Zonder de buitengewone omstandigheden van 52 minuten zou de vlucht in kwestie dus om 19:26 uur aangekomen zijn. De vervoerder stelt dat de minimumoverstaptijd op de luchthaven van München 45 minuten bedraagt. AirHelp heeft dit niet betwist. Als er geen buitengewone omstandigheden waren opgetreden, zouden de passagier de aansluitende vlucht dus alsnog hebben gemist. Daarom was de uiteindelijke vertraging van de passagiers niet het gevolg van buitengewone omstandigheden, zodat het verweer van de vervoerder faalt. De vordering van AirHelp zal worden toegewezen.
4.11.
De vervoerder zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal hij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 750,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2023 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 135,97;
griffierecht € 328,00;
salaris gemachtigde € 270,00;
nakosten € 67,50, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. Koenis, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter