ECLI:NL:RBNHO:2024:11088

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 oktober 2024
Publicatiedatum
29 oktober 2024
Zaaknummer
C/15/357661 / JU RK 24-1484
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in verband met veiligheidszorgen

Op 17 oktober 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming over een minderjarige. De kinderrechter heeft een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp, omdat de zorgen rondom de veiligheid van de minderjarige de afgelopen periode sterk zijn toegenomen. De minderjarige, die eerder bij een instelling verbleef, vertoonde problematisch gedrag en was betrokken bij fysieke confrontaties met zijn vader. De ouders hebben geen grip meer op de situatie, en de minderjarige heeft een licht verstandelijke beperking, waardoor hij zijn eigen keuzes niet goed kan overzien. De Raad heeft verzocht om een gesloten plaatsing, omdat eerdere hulpverlening niet effectief was en de minderjarige blijft weglopen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen minder ingrijpende maatregelen mogelijk zijn en dat de machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om de veiligheid van de minderjarige te waarborgen. De kinderrechter heeft de machtiging verleend tot 8 januari 2025, met de nadruk op het belang van verdere hulpverlening en het vinden van een passende plek voor de minderjarige.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/357661 / JU RK 24-1484
Datum uitspraak: 17 oktober 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Alkmaar,
hierna te noemen de Raad,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige] ,
advocaat mr. R. Polderman te Alkmaar.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [plaats] ,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [plaats] .
de gecertificeerde instelling de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen de GI.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift van de Raad met bijlagen, ontvangen op 8 oktober 2024;
  • de beschikking van de kinderrechter van 8 oktober 2024;
- de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 9 oktober 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2024 bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] , te [plaats] (hierna te noemen: [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] ). Daarbij waren aanwezig:
  • [de minderjarige] , bijgestaan door zijn advocaat mr. R. Polderman;
  • de ouders van [de minderjarige] , bijgestaan door hun ambulant begeleiders van de Zware Jongens;
  • [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad;
  • [vertegenwoordiger van de GI] en collega namens de GI;
  • [gedragswetenschapper] , werkzaam als gedragswetenschapper bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] en stagiaire-gedragswetenschapper [stagiaire-gedragswetenschapper] .
1.3.
[de minderjarige] heeft voorafgaand aan de zitting, in het bijzijn van zijn advocaat mr. R. Polderman, ook apart een gesprek gevoerd met de kinderrechter.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
[de minderjarige] verbleef tot voor kort bij [instelling] , locatie [locatie] .
2.3.
Bij beschikking van 8 oktober 2024 heeft de kinderrechter [de minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld van de GI, te weten de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering te Amsterdam, voor de duur van drie maanden.
2.4.
Bij beschikking van 8 oktober 2024 heeft de kinderrechter een machtiging verleend om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven, te weten voor de duur van vier weken.
2.5.
Op basis van voornoemde machtiging verblijft [de minderjarige] bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] , te [plaats] .

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt aansluitend op de spoedmachtiging [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een instelling voor gesloten jeugdhulp voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling.
3.2.
Ter onderbouwing van dit verzoek heeft de Raad het volgende naar voren gebracht. Er bestaan al langere tijd grote zorgen over [de minderjarige] , maar deze nemen sinds juni 2024 in snel tempo toe. De ouders hebben geen enkele grip meer op [de minderjarige] en er zijn fysieke confrontaties tussen [de minderjarige] en de vader geweest. Plaatsingen op crisisplekken hebben tot nu toe geen verschil kunnen maken doordat [de minderjarige] blijft weglopen. [de minderjarige] heeft persoonlijke problematiek en daarnaast een licht verstandelijke beperking, waardoor hij zijn eigen keuzes en de gevolgen van zijn handelen niet kan overzien. [de minderjarige] is aangehouden vanwege een poging tot brandstichting en het in zijn bezit hebben van een mes. De Raad vindt op dit moment een machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk voor [de minderjarige] . Het is duidelijk dat [de minderjarige] op dit moment niet thuis kan verblijven. [de minderjarige] houdt zich niet aan regels, onttrekt zich aan het gezag van de ouders en loopt weg van huis. Daarbij komt, dat de relatie tussen de ouders en [de minderjarige] ernstig wordt beschadigd wanneer [de minderjarige] langer thuis is, doordat het met name tussen de vader en [de minderjarige] tot fysieke confrontaties komt. [de minderjarige] verbleef sinds juli 2024 bij [instelling] en uit een verklarende analyse is geconcludeerd dat hem daar de meest passende begeleiding geboden kan worden. De hulpverlening en begeleiding die [de minderjarige] nodig heeft komt echter niet van de grond. [de minderjarige] blijft weglopen. Bij [instelling] zijn er geen mogelijkheden om [de minderjarige] hierin te beperken (en daarmee veilig te houden) en daarom is deze plek nu niet geschikt en niet het meest in het belang van [de minderjarige] . De Raad kan niet anders concluderen dan dat er op dit moment geen minder ingrijpende maatregel mogelijk is dan een gesloten plaatsing.
3.3.
Ter zitting heeft de Raad naar voren gebracht dat, ondanks de inzet van hulpverlening, de zorgen rondom [de minderjarige] blijven toenemen. De Raad benadrukt dat er regie nodig is in de situatie van [de minderjarige] , maar bovenal bescherming, niet alleen voor [de minderjarige] maar ook voor zijn omgeving. [de minderjarige] kan niet thuis wonen. [instelling] had een passende plek kunnen zijn, maar de begeleiding kwam niet van de grond omdat [de minderjarige] weg bleef lopen. Om deze reden is op dit moment een gesloten plaatsing noodzakelijk, met als doel [de minderjarige] de benodigde rust te bieden. In een gesloten instelling kan hij werken aan de dingen die niet goed gaan.

4.De standpunten

Het standpunt van [de minderjarige]
4.1.
heeft tijdens het gesprek met de kinderrechter verteld dat hij het eens is met het verzoek. [de minderjarige] geeft aan dat hij begrijpt dat zijn gedrag de afgelopen periode niet goed is geweest en dat hij daarom gesloten is geplaatst. Hij begrijpt ook dat hij niet thuis kan wonen. Verder geeft [de minderjarige] aan dat hij het bij [instelling] niet volhield, omdat de begeleiding niet met zijn gedrag kon omgaan. Ondanks dat [de minderjarige] bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] met pestgedrag te maken heeft vanuit de groep, ervaart hij hier meer rust. Wanneer de machtiging gesloten jeugdhulp wordt afgegeven, wil [de minderjarige] de tijd gebruiken om aan zichzelf te werken en uit te vinden welke groep voor hem geschikt zou kunnen zijn.
4.2.
Mr. Polderman heeft namens [de minderjarige] naar voren gebracht dat [de minderjarige] zich in het verzoek kan vinden. [de minderjarige] wil niet terug naar [instelling] , maar zou graag willen dat er vanuit [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] verder wordt gekeken naar een volgende plek. Op dit moment is de veiligheid van [de minderjarige] het belangrijkste en op dit moment is [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] de veiligste plek voor [de minderjarige] .
Het standpunt van de ouders
4.3.
De ouders van [de minderjarige] hebben naar voren gebracht dat zij het eens zijn met de voorlopige ondertoezichtstelling en het verzoek tot uithuisplaatsing gesloten jeugdhulp. De moeder geeft aan dat ze het fijn vindt dat er een vaste gezinsbeschermer aan [de minderjarige] wordt gekoppeld, omdat ze dan zelf geen slecht nieuws meer hoeft over te brengen aan [de minderjarige] . Toen [de minderjarige] bij [instelling] verbleef, moest de moeder dat zelf doen, wat haar band met [de minderjarige] schaadt. Wanneer [de minderjarige] gesloten wordt geplaatst, kunnen de ouders de band met [de minderjarige] herstellen. De vader sluit zich aan bij wat de moeder naar voren heeft gebracht. Verder geeft de vader aan dat de ouders rust nodig hebben, ze ervaren veel stress van het constante weglopen van [de minderjarige] . De vertegenwoordigers van Zware Jongens benadrukken dat [de minderjarige] alleen stappen kan maken als hij een connectie voelt met zijn verblijfplaats, en aangezien hij aangeeft dat het bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] goed gaat, heeft hij bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] de beste connectie.
Het standpunt van de GI
4.4.
De GI heeft naar voren gebracht dat zij het eens zijn met verzoek. Verder geeft de GI aan dat er al contact is geweest tussen [de minderjarige] en de vaste gezinsbeschermer [de vaste gezinsbeschermer] en dat dit gesprek redelijk goed verliep. Ook de ouders zijn al met [de vaste gezinsbeschermer] in contact geweest. Het is positief dat er een vaste gezinsbeschermer is betrokken bij [de minderjarige] en het gezin en dat er op korte termijn gekeken kan worden naar welke hulpverlening [de minderjarige] nodig heeft.
Het standpunt van [gesloten accommodatie voor jeugdhulp]
De gedragswetenschapper van [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] heeft naar voren gebracht dat hoewel [de minderjarige] aangeeft dat hij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] een passende plek vindt, hij ook bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] wegloopt en onttrokken is geweest. [de minderjarige] vertoont vluchtgedrag door weg te lopen en vervolgens naar zijn ouders te gaan. De groep overstijgt [de minderjarige] en de andere jongeren op de groep vertonen pestgedrag naar [de minderjarige] , waardoor [de minderjarige] blokkeert. [gedragswetenschapper] vindt [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] geen geschikte plek voor [de minderjarige] . Hij begrijpt dat de ouders het als veiliger ervaren voor [de minderjarige] , maar benadrukt dat [de minderjarige] ook bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] weg kan lopen. [gedragswetenschapper] geeft aan dat hij het voor [de minderjarige] beter zou vinden om op een open groep te verblijven, met de mogelijkheid van een time-out naar [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] .

5.De beoordeling

Ten aanzien van de voorlopige ondertoezichtstelling en spoedmachtiging gesloten jeugdhulp
5.1.
In wat ter zitting naar voren is gekomen, ziet de kinderrechter geen aanleiding om het in de beschikking van 8 oktober 2024 geformuleerde oordeel ten aanzien van de voorlopige ondertoezichtstelling en de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp te wijzigen. De beschikking, waarin is bepaald dat [de minderjarige] voor de duur van drie maanden voorlopig onder toezicht wordt gesteld en voor de duur van vier weken met spoed in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp wordt opgenomen, zal dan ook worden gehandhaafd.
Ten aanzien van de machtiging gesloten jeugdhulp
5.2.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [de minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [de minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet ).
5.3.
Op grond van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is de kinderrechter van oordeel dat aan voornoemde gronden is voldaan. De kinderrechter overweegt dat de zorgen over [de minderjarige] de afgelopen tijd in ernst zijn toegenomen. In juli van dit jaar werd [de minderjarige] geplaatst bij [instelling] , na een eerdere crisisplaatsing bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] . Bij [instelling] liep [de minderjarige] echter tientallen keren weg, waardoor hij geen baat had bij de behandeling en de veiligheid van [de minderjarige] in gevaar kwam. Daarbij komt nog dat [de minderjarige] bij [instelling] snel boos werd, de begeleiding bedreigde en vernielingen aanrichtte. Bij [instelling] zijn er geen mogelijkheden om te zorgen dat [de minderjarige] niet weg blijft lopen en [de minderjarige] daarmee veilig te houden. [de minderjarige] ziet de gevolgen van zijn gedrag en zijn keuzes niet in en het is belangrijk dat [de minderjarige] hulp krijgt bij zijn persoonlijke problematiek. Het is de kinderrechter ook duidelijk dat [de minderjarige] niet thuis kan blijven. Thuis is [de minderjarige] agressief naar zijn ouders en komt het tot fysieke confrontaties met de vader. Dit schaadt de relatie tussen [de minderjarige] en zijn ouders. Daarbij komt dat [de minderjarige] ook thuis langere periodes wegblijft, zonder dat zijn ouders weten waar [de minderjarige] is. Ook is [de minderjarige] in aanraking gekomen met de politie. Hierdoor zijn de zorgen rondom de veiligheid van [de minderjarige] toegenomen en de veiligheid is op dit moment voor [de minderjarige] het belangrijkste. Duidelijk is dat de machtiging gesloten jeugdhulp op dit moment noodzakelijk is om de veiligheid van [de minderjarige] te waarborgen. Wat er op de langere termijn moet gebeuren is nog onduidelijk. Het is van belang dat er door de GI, in samenwerking met [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] , wordt bezien welke plek bij [de minderjarige] past en dat er wordt onderzocht welke hulp er voor [de minderjarige] nodig is.
5.4.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen, en wel voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 8 januari 2025.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2024 door mr. M.M. van Weely, kinderrechter, in aanwezigheid van M. van Koningsbruggen als griffier, en op schrift gesteld op 28 oktober 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.