Uitspraak
VONNIS TOELATING WSNP
geboren op: [geboortedatum] 1964 te [plaats]
wonende te: [plaats]
1.Samenvatting
2.Beslissing van de rechtbank
3.Gevolgen voor schuldenaar
- Schuldenares moet zich gedurende de komende 18 maanden houden aan de verplichtingen van de wsnp. In de eerder toegestuurde brochure staat wat die verplichtingen zijn.
- Zo lang de wsnp duurt, mogen schuldeisers geen betaling eisen voor de al bestaande schulden.
- Als schuldenares zich aan alle verplichtingen houdt, komt zij in aanmerking voor de schone lei. Als schuldenares zich niet aan de verplichtingen houdt, kan de wsnp (eerder) worden beëindigd zonder schone lei. Schuldeisers kunnen schuldenares dan weer tot betaling dwingen.
4.Redenen voor deze beslissing
- De rechtbank stelt vast dat de schuld aan de belastingdienst betreffende de omzetbelasting 2021 en 2022 van in totaal € 11.621,- niet te goeder trouw is ontstaan. De ontvangen omzetbelasting had moeten worden afgedragen aan de belastingdienst, maar dat heeft schuldenares verzuimd.
- De rechtbank zal schuldenares toch toelaten tot de wsnp. Reden daarvoor is dat voldoende aannemelijk is dat inmiddels sprake is van een stabiele situatie en dat schuldenares geen nieuwe schulden meer zal maken. De schuld betreffende omzetbelasting is ontstaan toen de onderneming van schuldenares en wijlen haar echtgenoot in zwaar weer zat vanwege de afnemende gezondheid van haar echtgenoot met als gevolg dat er minder kon worden gewerkt. Hierdoor kwamen er minder inkomsten binnen. Desondanks is de omzetbelasting altijd betaald, totdat de coronacrisis uitbrak en niet meer kon worden afgedragen. De onderneming is vervolgens op 3 maart 2022 noodgedwongen beëindigd. De rechtbank begrijpt dat de overige schulden hoofdzakelijk uit de onderneming voortkomen. Ook is op de zitting duidelijk geworden dat schuldenares (en wijlen haar man) geen overeenkomsten zijn aangegaan in de wetenschap dat het niet goed ging met de onderneming. In dat kader heeft de schuldhulpverlener de rechtbank erop gewezen dat de zakelijke schuld aan [bedrijf] van € 89.005,68 niet is ontstaan in maart 2022 - zoals abusievelijk in het verzoekschrift staat - maar al jaren daarvoor. Dit geldt ook voor de ontstaansdatum van de schuld bij ABN AMRO Bank van € 51.162,13. Dit betreft een doorlopend krediet dat jaren geleden is afgegeven ten behoeve van de onderneming. Van feiten en/of omstandigheden die aan toelating tot de wsnp in de weg staan is de rechtbank dus niet gebleken.
- Schuldenares heeft verzocht te bepalen dat de looptijd van de wsnp wordt verkort zonder daarbij het gewenste aantal maanden te noemen. Er wordt slechts verwezen naar een opgave van de maanden waarin tijdens het minnelijk traject is gespaard. De rechtbank concludeert dat schuldenares 13 maal een boedelbijdrage heeft gestort, waarvan twee keer in oktober 2023 en twee keer in december 2023. Dit laat onverlet dat de rechtbank bij een verzoek tot verkorting van de looptijd van de wsnp moet kunnen vaststellen dat schuldenares gedurende de looptijd van het minnelijk traject naar alle normen van de wsnp heeft ‘geleefd’.
- Op 30 november 2023 heeft een verzekeringsarts die verbonden is aan het UWV een verzekeringsgeneeskundige rapportage en een medisch onderzoeksverslag opgesteld. De conclusie uit deze rapportages luidt (samengevat) dat schuldenares voor ten minste 45 % arbeidsongeschikt is en belastbaar is voor maximaal vier uur per dag en 20 uur per week. Dit houdt in dat op schuldenares de verplichting rust om maximaal 20 uur per week arbeid te verrichten of om te solliciteren. Ook is volgens de verzekeringsarts de verwachting dat een adequate behandeling van haar psychische klachten zullen leiden tot afname van een groot deel van haar klachten. De verzekeringsarts schrijft ook dat er een redelijke of goede verwachting is dat verbetering van de belastbaarheid zal optreden in het komende jaar of het daarop volgende jaar. Op grond van deze rapportages is aan schuldenares een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet toegekend op basis van minimaal 45 % arbeidsongeschiktheid.
- Vaststaat dat schuldenares tijdens het minnelijk traject geen betaalde arbeid heeft verricht en ook niet heeft gesolliciteerd. Schuldenares is van mening dat zij geheel arbeidsongeschikt is. Om dit aan te tonen heeft zij op de zitting een behandelplan van 4 oktober 2024 overgelegd. Aanvullend heeft zij nog een vrijwel gelijkluidend behandelplan van 17 oktober 2024 nagezonden. Uit deze stukken blijkt dat schuldenares inmiddels een behandelingstraject is ingegaan (zoals ook door de verzekeringsarts is geadviseerd) en dat zij nog vijf tot negen EMDR-sessies zal volgen. Uit de overgelegde informatie blijkt niet dat schuldenares voor en/of tijdens deze behandeling in zijn geheel niet in staat is om 20 uur per week te werken of om te solliciteren en dus volledig arbeidsongeschikt was.
5.Stukken waarop dit vonnis is gebaseerd
- Het verzoekschrift
- De aantekeningen van de zitting die op 15 oktober 2024 plaatsvond. Op deze zitting zijn schuldenares, bijgestaan door [betrokkene 1] van Sociale Raadslieden Buurt en de schuldhulpverlener [betrokkene 2] namens de gemeente [plaats], afdeling schulddienstverlening verschenen.
- De nagezonden stukken.
6.Andere gevolgen van dit vonnis
- De rechtbank benoemt tot rechter-commissaris: mr. J. van der Kluit.
- De rechtbank benoemt tot bewindvoerder: