Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[naam] N.V.
Rechtbank Noord-Holland
In deze civiele procedure heeft [naam] N.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 1.079,55, voortvloeiend uit een overeenkomst. De vordering is ingesteld op 19 april 2024, waarna [gedaagde] op 23 mei 2024 mondeling heeft geantwoord en de vordering heeft erkend. [gedaagde] heeft aangegeven contact op te nemen met de deurwaarder voor een betalingsregeling. Op 4 juli 2024 heeft [naam] een akte genomen waarin de algemene voorwaarden zijn overgelegd.
De kantonrechter heeft ambtshalve de algemene voorwaarden van [naam] getoetst op oneerlijke bedingen. De toetsing richtte zich op de vraag of de voorwaarden in strijd zijn met de goede trouw en het evenwicht tussen de rechten en plichten van de consument verstoren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gevorderde wettelijke rente vanaf 18 april 2024 toewijsbaar is, en dat de algemene voorwaarden op het gebied van buitengerechtelijke incassokosten, opschorting en premiewijziging niet oneerlijk zijn.
De kantonrechter heeft de vordering van [naam] toegewezen en [gedaagde] veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De proceskosten zijn vastgesteld op € 669,21, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de overige vorderingen zijn afgewezen.