ECLI:NL:RBNHO:2024:11018

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 september 2024
Publicatiedatum
27 oktober 2024
Zaaknummer
15.152650.23 en 13.252151.23 (ter terechtzitting gevoegd)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van voorbereiding moord en andere strafbare feiten met gevangenisstraf

Op 26 september 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van de voorbereiding van moord, verboden wapenbezit, opzetheling en bedreiging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaren. De zaak kwam voort uit een incident dat plaatsvond tussen 19 en 22 juni 2023 in Badhoevedorp, waar de verdachte samen met een medeverdachte een plan had gesmeed om een slachtoffer te liquideren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte zich planmatig hadden voorbereid, met het gebruik van een gestolen Audi A6, een vuurwapen en andere middelen die geschikt waren voor het plegen van een liquidatie. De verdachte had het vuurwapen en de Audi A6 geregeld, en er waren aanwijzingen dat de verdachte en de medeverdachte intensief contact hadden over de plannen. De rechtbank achtte de voorbereiding van de moord wettig en overtuigend bewezen, evenals de andere ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij, die immateriële schade claimde, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat onvoldoende bewijs was geleverd dat de schade direct voortvloeide uit het bewezen verklaarde feit.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 15.152650.23 en 13.252151.23 (ter terechtzitting gevoegd)
Uitspraakdatum: 26 september 2024
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 september 2024 in de zaken tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het [adres] ,
thans gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad, te Westzaan.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. A.M.H.G. Peters, en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. R.J.A. van den Munckhof, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

De rechtbank heeft de feiten van de ter terechtzitting gevoegde dagvaardingen hieronder van een doorlopende nummering voorzien in het kader van de leesbaarheid.
Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
Parketnummer: 15.152650.23
Feit 1
Primairhij in of omstreeks de periode van 19 juni 2023 tot en met 22 juni 2023 te Badhoevedorp, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten moord c.q. doodslag als bedoeld in de artikelen 289 c.q. 287 Wetboek van Strafrecht (namelijk het vermoorden c.q. doden van [slachtoffer 1] ), opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten en/of vervoermiddelen, te weten:
- een (Glock) pistool (zonder patroonhouder maar met een patroon kaliber 9mm in de kamer van het pistool) en/of
- een patroonhouder (van een Glock pistool) met daarin één of meerdere patro(o)n(en) kaliber 9mm en/of
- een (inclusief autosleutel gestolen) Audi A6 (personen)auto, voorzien van (gestolen) kentekenplaat [kenteken 1] en/of
- een bivakmuts (Balaclava) en/of
- één of meerdere (zwarte) handschoen(en),
bestemd tot het begaan van dat misdrijf,
heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
Subsidiairhij in of omstreeks de periode van 19 juni 2023 tot en met 22 juni 2023 te Badhoevedorp, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten diefstal met geweld als bedoeld in de artikelen 312 c.q. 310 Wetboek van Strafrecht en/of afpersing als bedoeld in de artikelen 317 Wetboek van Strafrecht (namelijk het beroven/afpersen van [slachtoffer 1] ), opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten en/of vervoermiddelen,
te weten:
- een (Glock) pistool (zonder patroonhouder maar met een patroon kaliber 9mm in de kamer van het pistool) en/of
- een patroonhouder (van een Glock pistool) met daarin één of meerdere patro(o)n(en) kaliber 9mm en/of
- een (inclusief autosleutel gestolen) Audi A6 (personen)auto, voorzien van (gestolen) kentekenplaat [kenteken 1] en/of
- een bivakmuts (Balaclava) en/of
- één of meerdere (zwarte) handschoen (en), bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
Feit 2
hij in of omstreeks de periode van 19 juni 2023 tot en met 22 juni 2023 te Badhoevedorp, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool en/of patroonhouder, type Glock, kaliber 9mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool, voorhanden heeft gehad;
Feit 3
hij in of omstreeks de periode van 19 juni 2023 tot en met 22 juni 2023 te Badhoevedorp, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten één of meer patronen van het kaliber 9mm, voorhanden heeft gehad;
Feit 4
Primairhij in of omstreeks de periode van 19 juni 2023 tot en met 22 juni 2023 te Badhoevedorp en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen
- een Audi A6 (behorend bij kenteken [kenteken 2] ) en/of
- een kentekenplaat met kenteken [kenteken 1] ,
althans goederen/ een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze goederen/dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Subsidiairhij in of omstreeks de periode van 19 juni 2023 tot en met 22 juni 2023, te Badhoevedorp, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, (een) voorwerp (en) te weten
- een Audi A6 met kenteken [kenteken 1] en/of
- een kentekenplaats met kenteken [kenteken 1] en/of
- een kentekenplaat met kenteken [kenteken 2]
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van die/een voorwerp(en) te weten
- een Audi A6 met kenteken [kenteken 1] en/of
- een kentekenplaats met kenteken [kenteken 1] en/of
- een kentekenplaat met kenteken [kenteken 2]
gebruik heeft gemaakt en/of de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was en/of wie die/dit (voornoemde) voorwerp(en) voorhanden had, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat dit voorwerp - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf;
Parketnummer: 13.252151.23(hierna: feit 5)
hij op of omstreeks 3 december 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 2] (hoofdagent bij de Eenheid Amsterdam) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "Ik herken jou de volgende keer" en daarbij schietgebaren te maken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair, 2, 3, 4 primair en 5 ten laste gelegde feiten. Op het standpunt van de officier van justitie wordt hieronder zo nodig ingegaan.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde en zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank wat betreft de feiten 2, 3, 4 en 5. Op het standpunt van de verdediging wordt zo nodig hieronder ingegaan.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 primair, 2, 3, 4 primair en 5 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.2
Bewijsmotivering feit 1 primair
Feiten en omstandigheden
Op 21 juni 2023 omstreeks 23.50 uur is bij de politie een melding gedaan van een verdachte situatie. Uit de melding volgt dat omstreeks 23:48 uur aan [straat] te Badhoevedorp een donkerkleurige Audi station, met daarin twee mannen met een donker uiterlijk en donkere kleding, hard en met slippende banden, een doodlopende straat in is gereden. Eén van de mannen stapte aan de passagierszijde uit de Audi en rende hard weg in de richting van het Akerpad/de Akerdijk. De bestuurder stapte ook uit en liep de steeg van de Orchideelaan in en kwam enkele minuten later, bellend, weer teruglopen. De meldster hoorde de bestuurder tegen iemand aan de telefoon iets zeggen in de trant van "
Ik ben hem aan het zoeken, ik weet niet waar hij is". De bestuurder pakte vervolgens een zwart/oranjekleurige rugtas uit de Audi.
Op het moment dat de politie naar de plek van de melding rijdt, komt er een tweede melding binnen, namelijk van de aangever [slachtoffer 1] , die nadat hij thuis was gekomen, een Audi A6 met kenteken [kenteken 1] (hierna: de Audi A6) bij zijn woning geparkeerd zag staan en vermoedde dat de inzittenden van de Audi A6 op hem aan het posten waren. De aangever heeft verklaard dat hij heeft gezien dat de Audi A6 zodanig geparkeerd stond, dat deze snel in staat was om weg te rijden. Toen hij iemand uit de Audi A6 zag stappen, is hij zijn huis in gerend. Daarna is de Audi A6 met hoge snelheid weggereden. Uiteindelijk is de Audi A6 door de politie bij de kruising N205 en de Prins Bernhardlaan te Haarlem tot stilstand gebracht en zijn zowel de bestuurder als de passagier weggerend.
Even later, op 22 juni 2023 omstreeks 00:34 uur, is de medeverdachte, [medeverdachte] , aangehouden. Hij werd door de politie gefouilleerd en bleek in het bezit te zijn van de autosleutel van de Audi A6, twee aanstekers en een mobiele telefoon. Hij verklaarde dat hij de bestuurder van de Audi A6 was en dat hij samen met een andere persoon in de Audi A6 had gereden.
De verdachte, rende richting het Reinaldapark en rende vervolgens een rietkraag in. De eenheden van de politie hoorden een plons, alsof iets of iemand te water ging. Vervolgens is de verdachte in de rietkraag aangetroffen en om 01:03 uur aangehouden. De volgende dag is in het water bij het riet een oranje/zwartkleurige tas aangetroffen met daarin een pistool van het merk Glock, zonder patroonhouder, maar met een doorgeladen kogelpatroon. Tijdens een verhoor verklaarde de verdachte dat hij het vuurwapen en de Audi A6 voor € 3.000,- had geregeld.
Uit nader onderzoek naar de Audi A6 volgt dat deze op 18 juni 2023 was gestolen en dat er daarna valse kentekenplaten op waren bevestigd. Aan de passagierskant van de Audi A6 werd op de vloer voor de bijrijdersstoel een paar handschoenen aangetroffen en onder de bijrijdersstoel een patroonhouder met patronen die past op het gevonden vuurwapen. Aan de bestuurderskant op de vloer voor de bestuurdersstoel werd een zwarte bivakmuts gevonden. Op de achterbank op de rechterzitting werd een plastic tas van Albert Heijn met daarin een zwarte vuilniszak met daarin een jerrycan met benzine gevonden. Op de vuilniszak waarin de jerrycan was verpakt, zijn vingerafdrukken aangetroffen van de medeverdachte. Op de bivakmuts is DNA van de medeverdachte aangetroffen.
Uit onderzoek naar de telefoon van de medeverdachte bleek dat daarin een notitie stond met het exacte adres van de aangever. Deze notitie was drie dagen eerder, op 19 juni 2023, opgeslagen. Ook bleek uit de gegevens van de telefoon dat er vanaf die dag intensief contact via Snapchat was met het Snapchat-account voorzien van de naam “
[account]”, waaraan ook de naam “
[naam]” was gekoppeld. De verdachte heeft als voorletters [letters] . en tijdens het ondertekenen van het proces-verbaal van zijn verhoor was te zien dat hij in zijn handtekening de letters “
[letters]” heeft verwerkt. De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat het Snapchat-account “
[account]” het account van de verdachte was en dat hij vanaf 19 juni 2023 veelvuldig contact had met de medeverdachte.
Op basis van de opgevraagde zendmastgegevens van de telefoon van de medeverdachte is tot slot vastgesteld dat deze op 19 juni 2023 onder bereik was van de zendmast [straat] te Halfweg. Dit betreft een zendmast in de directe nabijheid van de woning van de aangever.
Juridisch en wettelijk kader
Aan de verdachte is primair tenlastegelegd het medeplegen van voorbereiding van moord, zoals neergelegd in artikel 46, eerste lid, Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Op grond van dat artikel is sprake van strafbare voorbereiding wanneer de dader opzettelijk middelen (voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten of vervoermiddelen) verwerft, vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert of voorhanden heeft die zijn bestemd tot het begaan van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 8 jaar of meer is gesteld.
Vast moet komen te staan dat de in de tenlastelegging omschreven voorwerpen waaronder het voertuig bestemd waren tot het begaan van het in de tenlastelegging beschreven misdrijf, namelijk moord. Daartoe moet worden beoordeeld of de voorwerpen, afzonderlijk dan wel gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen van de verdachte dienstig konden zijn voor het misdadig doel dat de verdachte met het gebruik daarvan voor ogen had.
Verder moet met voldoende bepaaldheid blijken welk misdadig doel de verdachte voor ogen stond. Een concretisering van het voor te bereiden misdrijf naar tijdstip, plaats en wijze van uitvoering is niet vereist; met andere woorden duidelijkheid over het precieze ‘waar, wanneer en tegen wie’ is niet nodig. Evenmin is vereist dat de dader op de hoogte was van identiteit van het beoogde slachtoffer. Voldoende is dat het bewezenverklaarde feit strekt tot voorbereiding van het grondmisdrijf (in dit geval: moord) en dat het opzet van de verdachte op het begaan daarvan was gericht.
Met inachtneming van het hiervoor geschetste kader zal de rechtbank overgaan tot beantwoording van de vraag of de tenlastegelegde voorbereidingshandelingen zijn bewezen.
Misdadig doel
De eerste vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of uit de bewijsmiddelen volgt of met een voldoende mate van bepaaldheid kan worden vastgesteld wat de misdadige plannen waren van de verdachte en de medeverdachte. De rechtbank overweegt als volgt.
De verdachte en de medeverdachte zijn naar de woning van de aangever gereden, en hebben hem daar opgewacht met een vuurwapen. Het vuurwapen dat de verdachte met zich voerde is bij uitstek geschikt om een ander om het leven te brengen. Het vuurwapen was doorgeladen waaruit blijkt dat de verdachte het wapen voor onmiddellijk gebruik paraat heeft gehouden. Dit is passend voor een scenario van een liquidatie. Een uitdossing als die van de verdachte en de medeverdachte (zwarte, donkere kleding, met een bivakmuts en zwarte handschoenen voorhanden) en het gebruik van een gestolen voertuig met valse kentekenplaten kan er bovendien aan bijdragen dat het achterhalen van hun identiteit wordt bemoeilijkt, hetgeen ook gebruikelijk is bij het uitvoeren van een liquidatie. Het is bovendien een feit van algemene bekendheid dat bij liquidaties veelal gebruik wordt gemaakt van een gestolen voertuig met valse kentekenplaten. De rechtbank acht verder van belang dat de verdachte en medeverdachte de Audi A6 bij de woning van de aangever zodanig hadden geparkeerd, dat deze snel weer zou kunnen wegrijden. Ook dit is typerend voor het uitvoeren van een liquidatie waarbij het zaak is zo snel mogelijk weg te komen van de plaats delict. Verder geldt dat het een feit van algemene bekendheid is dat vluchtauto’s die bij liquidaties worden gebruikt, worden geleverd met een jerrycan met benzine en aanstekers, zodat de vluchtauto na de liquidatie gelijk in brand kan worden gestoken om bewijsmateriaal te vernietigen. De rechtbank stelt vast dat ook in deze zaak een jerrycan met benzine en aanstekers zijn aangetroffen. Op de vuilniszak waarin de jerrycan zat, zijn de vingerafdrukken van de medeverdachte aangetroffen. Ten slotte overweegt de rechtbank dat gebleken is dat de verdachte en de medeverdachte vanaf 19 juni 2023 intensief contact hebben gehad, de medeverdachte vanaf die datum over de exacte adresgegevens van het beoogde slachtoffer beschikte en twee dagen voor het incident in de directe nabijheid van de woning van dit beoogde slachtoffer is geweest. Dit duidt in de ogen van de rechtbank op een planmatige aanpak, hetgeen gebruikelijk is voor de voorbereiding van een liquidatie.
De rechtbank is van oordeel dat uit het voorgaande met voldoende bepaaldheid kan worden opgemaakt dat de verdachte en de medeverdachte de bedoeling hadden de aangever in de nacht van 21 op 22 juni 2023 te liquideren. Daarbij betrekt de rechtbank ook dat het door de verdachte gepresenteerde alternatieve scenario, te weten dat hij enkel drugs dan wel goud wilde terughalen, onaannemelijk is en ongeloofwaardig voorkomt. Een script waarin het slachtoffer zou worden gegijzeld, wederrechtelijk van de vrijheid zou worden beroofd, met gebruikmaking van het vuurwapen zou worden bedreigd of zou worden afgeperst sluit niet aan op de geconstateerde voorbereidingshandelingen en de aangetroffen voorwerpen, in samenhang bezien. Immers valt niet in te zien dat, zoals de verdachte heeft verklaard, de aangever op het moment dat hij het vuurwapen zou zien het goud direct zou afgeven, terwijl de verdachte, zoals hij zelf heeft verklaard, wist dat de aangever vuurwapengevaarlijk was. Ook heeft de verdachte verklaard dat het zijn bedoeling was een bivakmuts te gebruiken om de suggestie te wekken dat sprake was van een overval, maar uit DNA-onderzoek blijkt dat de bivakmuts slechts te koppelen is aan de medeverdachte. Verder is ongeloofwaardig dat de medeverdachte niets wist van de plannen van de verdachte, terwijl in de telefoon van de medeverdachte het adres van de aangever is aangetroffen, hij op 19 juni 2023 bij de woning van de aangever is geweest en zijn vingerafdrukken zijn aangetroffen op de vuilniszak waarin de jerrycan zat. Daarbij komt nog dat het door de verdachte gepresenteerde scenario, dat in een zeer laat stadium door hem naar voren is gebracht, niet getoetst kan worden, omdat hij geen namen of zelfs maar een aanknopingspunt heeft willen noemen op basis waarvan nader onderzoek kan worden gedaan. De rechtbank schuift dit alternatieve scenario dan ook als ongeloofwaardig ter zijde.
Op het misdrijf moord staat een gevangenisstraf van meer dan acht jaar. Aan de eis van artikel 46 lid Sr, dat het moet gaan om een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 8 jaar of meer is gesteld, is dus voldaan.
Voorbereidingsmiddelen
De rechtbank komt toe aan de vervolgvraag of de verdachte en de medeverdachte de in de tenlastelegging genoemde voorwerpen (al dan niet in de vorm van medeplegen) voorhanden hebben gehad en of deze voorwerpen bestemd waren tot het begaan van het grondfeit (de liquidatie van het slachtoffer). De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
(i) vuurwapen
De verdachte heeft verklaard dat hij het in de tenlastelegging genoemde pistool had geregeld en dat hij dat pistool onder zich had op 21 juni 2023 toen de verdachte en de medeverdachte voor de woning van de aangever stonden te wachten. Dit pistool is aangetroffen door de politie in de sloot waar de verdachte zich ophield vlak voordat hij werd aangehouden. De verdachte had het pistool dus voorhanden op 21 juni 2023. Het is een feit van algemene bekendheid dat een doorgeladen vuurwapen naar de uiterlijke verschijningsvorm bestemd kan zijn tot het begaan van een liquidatie.
(ii) Audi A6
De verdachte en de medeverdachte zijn in de avond van 21 juni 2023 in de Audi A6 naar de woning van de aangever gereden. De verdachte heeft verklaard de Audi A6 te hebben geregeld en de medeverdachte heeft verklaard de Audi A6 op 21 juni 2023 te hebben bestuurd. Toen de Audi A6 door de politie aan de Prins Bernhardlaan te Haarlem tot stilstand werd gebracht zijn zowel de verdachte als de medeverdachte daaruit weggerend. Bij de aanhouding van de medeverdachte bleek dat hij de sleutels van de Audi A6 bij zich had. Daarmee staat genoegzaam vast dat de verdachte en de medeverdachte de Audi A6 voorhanden hebben gehad op 21 juni 2023. De verdachte heeft verklaard de Audi A6 (en het pistool) te hebben geregeld voor in totaal € 3.000,-. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank gegeven dat de verdachte wist dat de Audi A6 gestolen was, zoals de verdachte ook zelf heeft verklaard. De Audi A6 was voorzien van valse kentekenplaten. Een dergelijk voortuig is, zoals algemeen bekend, geschikt om na het uitvoeren van een liquidatie als vluchtauto te dienen en niet herkend te worden. In de Audi A6 is bovendien een jerrycan met benzine aantroffen, terwijl bij de aanhouding van de medeverdachte is gebleken dat hij twee aanstekers bij zich had. Het is een feit van algemene bekendheid dat bij het uitvoeren van liquidaties gebruik wordt gemaakt van benzine om de vluchtauto in brand te steken om sporen te wissen.
(iii) voorwerpen in de Audi A6
Het voorgaande geldt naar het oordeel van de rechtbank ook voor de in de tenlastelegging genoemde voorwerpen die in de Audi A6 zijn aangetroffen, te weten de patroonhouder, de bivakmuts en de handschoenen. De patroonhouder past in het doorgeladen pistool dat de verdachte onder zich had. Op de bivakmuts is DNA van de medeverdachte aangetroffen. Ook deze voorwerpen hebben de verdachte en de medeverdachte dus voorhanden gehad op 21 juni 2023. Algemeen bekend is dat bij het uitvoeren van liquidaties handschoenen en bivakmutsen worden gebruikt om te voorkomen dat sporen worden achtergelaten en de daders worden herkend.
Uit de aard en het gebruik van de in de tenlastelegging genoemde voorwerpen, te weten het vuurwapen, de gestolen Audi A6 met valse kentekenplaten, de patroonhouder, de bivakmuts en de handschoenen, in combinatie met de tevens in de Audi A6 aangetroffen jerrycan met benzine en de bij medeverdachte aangetroffen aanstekers en in samenhang met de genoemde voorverkenning en de notitie op de telefoon van de verdachte, leidt de rechtbank af dat zij naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen van de verdachte en de medeverdachte op 21 juni 2023 geschikt waren als voorbereidingsmiddelen om de liquidatie te begaan.
Opzet, voorbedachte raad en medeplegen
Aan de verdachte is het medeplegen van voorbereidingshandelingen van moord tenlastegelegd. Deze deelnemingsvorm vereist een bewuste en nauwe samenwerking die was gericht op het voltooien van het delict. Hiervoor is opzet van de verdachte op de door hemzelf verrichte gedragingen en op de samenwerking vereist. Het is niet nodig dat komt vast te staan dat de medepleger weet heeft van de precieze gedragingen die zijn medepleger hebben verricht. Voorwaardelijk opzet is hierbij voldoende.
De verdachte en de medeverdachte zijn de aangever bij zijn woning gaan opwachten met een doorgeladen vuurwapen en hebben daarbij middelen gebruikt om hun identiteit te verbergen, geen sporen achter te laten, de plaats delict snel te kunnen verlaten, en sporen te vernietigen. Daarbij zijn de verdachte en de medeverdachte planmatig te werk gegaan. De verdachte had een gestolen vluchtauto geregeld met valse kentekenplaten en een vuurwapen. De medeverdachte beschikte over de exacte adresgegevens van de aangever en had een voorverkenning gedaan. Hieruit maakt de rechtbank op dat de verdachte en de medeverdachte naar de woning van de aangever zijn gegaan met als plan hem te liquideren en daarbij opzet hadden op het gebruik van de voorwerpen die zij voorhanden hadden voor moord. Ook maakt de rechtbank hieruit op dat sprake was van een voorgenomen daad en dat de verdachte en de medeverdachte gelegenheid hebben gehad om na te denken en zich rekenschap te geven van de betekenis en de gevolgen van hun daad. Verder constateert de rechtbank dat de verdachte en de medeverdachte elk verschillende voorbereidingshandelingen hebben verricht. Daarbij komt dat de verdachte en de medeverdachte op 21 juni 2023 samen naar de woning van de aangever zijn gereden en hem daar hebben opgewacht. Door hun handelen hebben de verdachte en de medeverdachte elk een intellectuele en materiële bijdrage geleverd aan het voorbereiden van de liquidatie van het slachtoffer. Daarom is sprake van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte.
Conclusie
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank het onder 1 primair ten laste gelegde feit, medeplegen van een voorbereiding van moord, wettig en overtuigend bewezen.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair, 2, 3, 4 primair en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1
Primairhij in de periode van 19 juni 2023 tot en met 22 juni 2023 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten moord, als bedoeld in artikel 289 Wetboek van Strafrecht (namelijk het vermoorden van [slachtoffer 1] ), opzettelijk voorwerpen en een vervoermiddel, te weten:
- een Glock pistool, zonder patroonhouder maar met een patroon kaliber 9mm in de kamer van het pistool, en
- een patroonhouder van een Glock pistool met daarin meerdere patronen kaliber 9mm en
- een inclusief autosleutel gestolen Audi A6 personenauto, voorzien van kentekenplaten [kenteken 1] en
- een bivakmuts en
- zwarte handschoenen,
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven en voorhanden heeft gehad;
Feit 2
hij in de periode van 19 juni 2023 tot en met 22 juni 2023 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool en patroonhouder, type Glock, kaliber 9mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, voorhanden heeft gehad;
Feit 3
hij in de periode van 19 juni 2023 tot en met 22 juni 2023 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten patronen van het kaliber 9mm, voorhanden heeft gehad;
Feit 4
Primairhij in de periode van 19 juni 2023 tot en met 22 juni 2023 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander een Audi A6 behorend bij kenteken [kenteken 2] heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze goederen wist dat het door een misdrijf verkregen goed betrof;
Feit 5
hij op 3 december 2022 te Amsterdam [slachtoffer 2] , hoofdagent bij de Eenheid Amsterdam, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "Ik herken jou de volgende keer" en daarbij schietgebaren te maken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1 primair:medeplegen van voorbereiding van moord;
Feit 2:medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
Feit 3:medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
Feit 4:medeplegen van opzetheling;
Feit 5:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is daarom strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaar met aftrek van de periode die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft de rechtbank wat betreft de feiten 2, 3, 4 en 5 verzocht de hoogte van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk te stellen aan de duur van het reeds ondergane voorarrest. In het geval de rechtbank daarnaast een voorwaardelijke straf zal opleggen, heeft de raadsman verzocht de bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering, op te leggen.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte is als medepleger betrokken geweest bij het voorbereiden van het plan om het slachtoffer op 21 juni 2023 te liquideren. Naast deze voorbereidingshandelingen heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk voorhanden hebben van een vuurwapen en met bijbehorende munitie en aan heling van de Audi A6.
De voorbereiding van de moord op het slachtoffer was planmatig uitgedacht. Er is een voorverkenning gedaan en er is een gestolen vluchtauto met valse kentekenplaten geregeld. Door middel van de aangetroffen jerrycan met benzine, zou de vluchtauto in brand worden gestoken na het plegen van de liquidatie om zo eventuele herleidbare sporen uit te wissen. Ook zijn in de auto een bivakmuts en handschoenen aangetroffen, kennelijk om herkenning te bemoeilijken en geen sporen achter te laten. Moord behoort tot de ernstigste feiten in onze strafwetgeving.
De rechtbank overweegt dat het van belang is dat tegen dit soort misdrijven hard wordt opgetreden. Dit geldt ook voor de voorbereiding daarvan, want het is niet aan de verdachte en de medeverdachte te danken dat de liquidatie is voorkomen, maar aan het slachtoffer dat zeer alert was en het daaropvolgende optreden van de politie. Voor het slachtoffer moet deze gebeurtenis zeer beangstigend zijn geweest. Liquidaties in het criminele milieu leiden vanwege het gevaarzettend karakter bovendien tot gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. Dit soort feiten schokt de rechtsorde en versterkt gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Het opleggen van straffen dient bij te dragen aan de algemene preventie van stafbare feiten en daarom moet er een zekere afschrikwekkende werking van uitgaan. Ook in deze zaak wordt duidelijk gemaakt dat op deze ernstige vormen van potentieel ontwrichtend geweld een zeer stevige reactie van de strafrechter volgt. De rechtbank beoogt met de op te leggen straf ook bij te dragen aan bescherming van de samenleving.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een bedreiging van een politieagent in het drukke uitgaanscentrum van Amsterdam. Dit is een ernstig feit en veroorzaakt niet alleen gevoelens van angst en onveiligheid bij het slachtoffer, die op dat moment zijn werk deed, maar ook in de samenleving. Het slachtoffer en het uitgaanspubliek dat zich ten tijde van de bedreiging in de buurt bevonden, hebben een en ander als zeer onaangenaam kunnen ervaren.
Bij de duur van de op te leggen gevangenisstraf heeft de rechtbank tevens rekening gehouden met het op naam van de verdachte staand strafblad (Uittreksel Justitiële Documentatie) gedateerd 8 augustus 2024, waaruit volgt dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport van 25 juli 2024. Het risico op recidive wordt door de reclassering ingeschat als gemiddeld/hoog. Het advies is om de verdachte te veroordelen tot een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, maar indien een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd, kunnen in het kader van zijn re-integratie de noodzaak en mogelijkheden voor een plan van aanpak opnieuw worden beoordeeld. Voorts wordt geadviseerd om het volwassenenstrafrecht toe te passen, nu er geen doorslaggevende redenen zijn om tot toepassing van het jeugdstrafrecht over te gaan.
Tenslotte heeft de rechtbank rekening gehouden met de essentiële bijdrage van de verdachte in de voorbereiding van de liquidatie als geheel. De ernst van de feiten en de rol van de verdachte maken dat een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van lange duur de enige passende sanctie is.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van zeven jaren, met aftrek van voorarrest, passend en geboden is.

7.Vordering benadeelde partij

Namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zijn raadsvrouw, mr. S.C. van Bunnik, advocaat te Amsterdam, een vordering tot schadevergoeding van € 5.000,-- ingediend tegen de verdachte wegens immateriële schade die hij als gevolg van het onder 1 primair ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot schadevergoeding voldoende is onderbouwd en kan worden toegewezen, inclusief wettelijke rente, met toepassing van de hoofdelijkheidsclausule en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, nu er teveel onduidelijkheden zijn over de vraag in hoeverre tussen het ten laste gelegde handelen van de verdachte en de gestelde schade voldoende verband bestaat om te kunnen aannemen dat de benadeelde partij rechtstreekse schade heeft geleden. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde immateriële schade fors dient te worden gematigd en dat de hoofdelijkheidsclausule dient te worden toegepast.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Namens de benadeelde partij is aangevoerd dat hij al enige tijd voor het onder 1 primair bewezen verklaarde feit op een dodenlijst stond en dat er duidelijke signalen waren dat er een aanslag op zijn leven stond gepland. Hij heeft aangegeven dat hij zich daardoor nergens meer veilig voelt, paranoia is en niemand meer vertrouwt. Tegen deze achtergrond is op dit moment onvoldoende onderbouwd dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde feit, en niet doordat hij al enige tijd op een dodenlijst stond, immateriële schade heeft geleden zoals bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. De benadeelde partij in de gelegenheid stellen een nadere onderbouwing van het eventuele causale verband te geven, levert een te grote belasting van het strafgeding op. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
46, 47, 57, 285, 289 en 416 van het Wetboek van Strafrecht;
26, 55 Wet wapens en munitie.

9.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de in de zaak met parketnummer 15/152650-23 onder 1 primair, 2, 3 en 4 primair ten laste gelegde feiten en het ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 13/252151-23 heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij;
bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
ZEVEN (7) JAAR;
bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht; en
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.J. Roos, voorzitter,
mrs. M. Rigter en A. Talmricht, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, B.H.E. Zuidam,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 september 2024.