ECLI:NL:RBNHO:2024:11015

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 oktober 2024
Publicatiedatum
25 oktober 2024
Zaaknummer
15/326203-23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne via de luchthaven Schiphol met behulp van een versleuteld Sky ECC-account

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 7 oktober 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne. De verdachte fungeerde als tussenpersoon en had contacten met mensen in zowel de bronlanden van cocaïne als op Schiphol. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie vorderde bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak. De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld, waarbij zij zich baseerde op chatgesprekken en andere bewijsmiddelen die de verdachte koppelden aan de Sky ECC-accounts. De rechtbank oordeelde dat de verdachte betrokken was bij de voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne in Nederland, en dat de gesprekken die hij voerde met anderen over het vervoer en de verbergplek van cocaïne voldoende bewijs boden voor zijn betrokkenheid. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van de tijd die hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in het internationale drugscircuit meegewogen in haar beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/326203-23 (P)
Uitspraakdatum: 7 oktober 2024
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 september 2024 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het [adres]
,
thans gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. H.W. van der Ploeg, en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. A. Boumanjal, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1Hij in of omstreeks de periode van 21 augustus 2020 tot en met 12 september 2020
te Utrecht en/of te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer dan wel elders in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor
te bereiden en/of te bevorderen, te weten het opzettelijk binnen en/of buiten het
grondgebied van Nederland brengen, het opzettelijk telen, bereiden, bewerken,
verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of het opzettelijk
vervaardigen van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, in elk geval een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede
te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te
vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door
- een (of meer) crypto telefoon(s) voorhanden gehad en/of
- op (een) cryptotelefoon(s) een SKY applicatie geïnstalleerd en/of
- als gebruiker van de SKY-accounts [account 1] en [account 2] op de SKY-applicatie:
o Gesprekken gevoerd met anderen over het vervoer en/of (de) verbergplek(ken)
van cocaïne en/of (het) uit vrachtladingen (laten) halen van cocaïne en/of
o Gesprekken en besprekingen gevoerd over betaling van borg en/of de betaling van
(een) percentage(s) van de (markt)prijs van cocaïne en/of de verdeling van
opbrengsten en/of
o Informatie verstrekt en/of instructie(s) (door)gegeven en/of foto’s (door)gestuurd
en/of ontvangen gerelateerd aan dan wel ten behoeve van de ontvangst en/of het
(verdere) vervoer van en/of de invoer van de verdovende middelen en/of het
logistieke (vracht)afhandelingsproces op de luchthaven Schiphol en/of (een)
ander(e) luchthaven(s) en/of
o Gesprekken gevoerd over de wijze waarop (corrupte) vliegveldmedewerkers en/of
anderen die vanuit de hoedanigheid van hun functie behulpzaam konden zijn bij de
invoer en/of uitvoer van cocaïne;
Feit 2Hij in of omstreeks de periode van 13 februari 2021 tot en met 8 maart 2021 te
Utrecht, en/of althans in Nederland, en/of te Luik, althans in België,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor
te bereiden en/of te bevorderen, te weten het opzettelijk binnen en/of buiten het
grondgebied van Nederland brengen, het opzettelijk telen, bereiden, bewerken,
verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of het opzettelijk
vervaardigen van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, in elk geval een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede
te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te
vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door
- een (of meer) crypto telefoon(s) voorhanden gehad en/of
- op (een) cryptotelefoon(s) een SKY applicatie geïnstalleerd en/of
- als gebruiker van de SKY-accounts [account 1] en [account 2] op de SKY-applicatie:
o Gesprekken gevoerd met anderen over het vervoer en/of (de) verbergplek(ken)
van cocaïne en/of (het) uit vrachtladingen (laten) halen van cocaïne en/of
o Gesprekken en besprekingen gevoerd over betaling van borg en/of de betaling van
(een) percentage(s) van de (markt)prijs van cocaïne en/of de verdeling van
opbrengsten en/of
o Informatie verstrekt en/of instructie(s) (door)gegeven en/of foto’s (door) en/of
ontvangen gerelateerd aan dan wel ten behoeve van de ontvangst en/of het
(verdere) vervoer van en/of de invoer van de verdovende middelen en/of het
logistieke (vracht)afhandelingsproces op de luchthaven Luik dan wel elders in
België en/of Nederland en/of
o Gesprekken gevoerd over de wijze waarop (corrupte) vliegveldmedewerkers en/of
anderen die vanuit de hoedanigheid van hun functie behulpzaam konden zijn bij de
invoer en/of uitvoer van cocaïne en/of
o Eén of meer foto's van ingepakte pakketten van cocaïne gemaakt en/of laten
maken en/of verstuurd naar een contact ten behoeve van het (verdere) vervoer
vanuit Zuid-Amerika naar België en/of Nederland.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten. Op het standpunt van de officier van justitie zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte om verschillende redenen moet worden vrijgesproken. Op de verweren van de verdediging zal hierna, voor zover van belang, worden ingegaan.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de beide ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.2
Overwegingen ten aanzien van feiten 1 en 2
Inleiding
Naar aanleiding van de overdracht van datasets van de Sky ECC accounts [account 1] en [account 2] is de Koninklijke Marechaussee (Kmar) een onderzoek gestart onder de naam 27Nulkaba. In dit onderzoek rees het vermoeden dat de gebruiker van deze accounts zich bezighield met de invoer van en handel in cocaïne. Dit onderzoek heeft geresulteerd in twee verdenkingen van - kort gezegd - voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne in Nederland (feiten 1 en 2).
Toeschrijving van de Sky ECC accounts aan de verdachte
In het dossier bevindt zich een proces-verbaal van identificatie van de Sky ECC accounts [account 1] en [account 2] . Op basis van de bevindingen in dit proces-verbaal is de rechtbank van oordeel dat deze accounts van één en dezelfde gebruiker zijn, aangezien het account [account 2] voor het eerst wordt gebruikt op de dag dat [account 1] voor het laatst wordt gebruikt. Verder gaat de rechtbank ervan uit dat de verdachte de gebruiker is van de beide Sky ECC accounts. Dit kan onder andere worden afgeleid uit de locatiegegevens van de accounts die voornamelijk gelegen zijn in de nabije omgeving van de verblijfsadressen van de verdachte in [plaats] , gelijkluidende nicknames ( [naam 1] en [naam 2] ) en een gelijkluidend wachtwoord (realmadridfc). Namens de verdachte is ook geen verweer gevoerd tegen de identificatie.
Bewijsminimum
Het bewijs in deze zaak bestaat in de kern uit chatgesprekken die de verdachte vanaf de beide Sky ECC accounts met anderen heeft gevoerd. De raadsman heeft zich in dit verband op het standpunt gesteld dat het bewijs aldus afkomstig is uit één bron en dat er behoudens die chatberichten geen ander (relevant) steunbewijs dan wel tweede bewijsmiddel voorhanden is. Hierdoor is niet voldaan aan het wettelijk bewijsminimum en moet de verdachte van beide feiten worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit artikel 344, eerste lid, onder 5, van het Wetboek van Strafvordering volgt dat ‘alle andere geschriften’ alleen kunnen gelden als bewijs in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen. Daarmee is beoogd een zekere waarborg voor de betrouwbaarheid van zo’n geschrift te verschaffen. Dit betekent dat het ene ‘ander geschrift’ (een Sky-bericht) steun moet vinden in een tweede ‘ander geschrift’ (een Sky-bericht). Uit het procesdossier volgt dat er meerdere gesprekken zijn gevoerd met verschillende tegencontacten en op verschillende data. Ook zijn er afbeeldingen verstuurd die de inhoud van de berichten ondersteunen. Verder zijn meerdere processen-verbaal van de politie voor het bewijs gebruikt, waaronder een proces-verbaal van identificatie waarbij de twee Sky ECC accounts mede op basis van objectiveerbare gegevens (locatie- en vluchtgegevens) aan de verdachte zijn te koppelen. Dit alles brengt mee dat er geen sprake is van een dossier bestaande uit slechts één bron of één wettig bewijsmiddel, zodat het verweer van de verdediging wordt verworpen.
Betrouwbaarheid van de data
De raadsman heeft aangevoerd dat de Sky-data onvoldoende betrouwbaar zijn om een veroordeling op te baseren. Hij verwijst hierbij naar een rapport van het NFI van 22 juni 2022 waarin algemene bevindingen zijn opgenomen over de volledigheid en correctheid van decodering van Sky ECC berichten met de Toolbox methode.
De rechtbank gaat aan dit verweer voorbij. Het verweer komt neer op de algemene stelling dat aangeleverde datasets van Sky Ecc onvolledig en mogelijk niet altijd correct zijn.
De raadsman heeft die stelling echter niet toegespitst op het onderhavig procesdossier en ook nagelaten om aan de hand van een onderbouwing concreet te maken welke chatgesprekken in dit dossier onvolledig of onjuist zouden zijn. De rechtbank ziet dan ook geen reden om aan te nemen dat de berichten zoals opgenomen in dit procesdossier onbetrouwbaar zijn of dat van de juistheid van die berichten, zoals weergegeven in de processen-verbaal, niet kan worden uitgegaan. Daarbij overweegt de rechtbank dat zij de inhoud van de Sky-berichten op redengevendheid moet beoordelen en de berichten moet bezien in samenhang, ook met het overige bewijs.
Sky-berichten onvoldoende concreet
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de inhoud van de chatberichten multi-interpretabel is en onvoldoende concreet om vast te stellen dat het gaat over de voorbereiding van de invoer van cocaïne.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daarover het volgende. Uit de in het dossier opgenomen chatberichten volgt dat daarin door de verdachte en andere gesprekdeelnemers veelal in versluierde taal wordt gesproken, waarbij de betekenis niet uit de letterlijke bewoordingen blijkt. Termen die worden gebruikt zijn onder andere: ‘uithaal’, ‘spelen’, ‘zetten’, ‘vullen’, ‘geshoot’, ‘omzeilen scanner’. Bij de duiding van dergelijke gesprekken moet behoedzaamheid worden betracht. Zo’n gesprek kan enkel geduid worden als handelend over in dit geval voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne als de inhoud van het gesprek, mede bezien in de context en samenhang met andere gesprekken en de overige bewijsmiddelen daartoe voldoende basis biedt. In onderhavige zaak stelt de rechtbank vast dat in de verschillende chatberichten termen worden gebruikt waarvan het de rechtbank ook ambtshalve bekend is wat daar – in Opiumwetzaken – veelal mee wordt bedoeld. In het dossier bevindt zich ook een begrippenlijst met verklaringen van bepaalde in de berichten gebruikte termen die vaker worden gebruikt in het criminele milieu en ambtshalve bekend zijn bij de Kmar.
Het dossier bevat verder processen-verbaal waarin wordt uitgelegd waarom de gesprekken, bezien in onderlinge samenhang, betrekking hebben op de voorbereiding van de invoer van cocaïne. De rechtbank gaat uit van de juistheid daarvan, mede gelet op het feit dat de inhoud van de berichten steun vindt in de tussen de verdachte en gebruikers van andere Sky ECC accounts verstuurde afbeeldingen van omcirkelde locaties op vrachtplaten, plattegronden van (omcirkelde) delen van vliegtuigen, vrachtlijsten (manifest) en een afbeelding van vermoedelijk pakketten cocaïne. De rechtbank betrekt hierbij ook dat de verdachte in de tenlastegelegde periodes een bericht verstuurt waarin hij expliciet het woord ‘coke’ gebruikt (9 september 2020) als ook berichten waarin hij het heeft over een borg die moet worden betaald en over testzendingen. Een tegencontact bericht op 13 februari 2021 over een gps in blok (de rechtbank begrijpt een blok cocaïne) zodat iedereen mee kan kijken. De inhoud van deze berichten past bij de werkwijze die gezien wordt bij het voorbereiden van drugstransporten.
De verdachte heeft zowel bij de Kmar als op de zitting de mogelijkheid gehad om een andere uitleg te geven over deze berichten, maar hij heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht. Gelet op de inhoud van de berichten, bezien in onderling verband en in samenhang met meegestuurde afbeeldingen, stelt de rechtbank vast dat het niet anders kan dan dat de gesprekken gaan over het voorbereiden van cocaïnetransporten.
Strafbare voorbereiding feit 1
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit geen sprake is van een strafbare voorbereidingshandeling, aangezien de gesprekken slechts een oriënterend karakter hebben.
De rechtbank stelt voorop dat de voorbereiding en/of bevordering van een misdrijf als bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet (kort gezegd: drugshandel), in artikel 10a, eerste lid van die wet als zelfstandig delict strafbaar is gesteld teneinde in een vroeg stadium van de organisatie van de (internationale) handel in drugs in te kunnen grijpen. Dit betekent dat reeds strafbaar is het uiting geven van de intentie om verdovende middelen te vervoeren of in te voeren door het plegen van daarop gerichte voorbereidings- of bevorderingshandelingen. Het resultaat van die handelingen doet daaraan niet af. Bij het interpreteren van chatgesprekken in dat kader moet terughoudendheid worden betracht als de inhoud daarvan geen blijk geeft van een duidelijke intentie.
De rechtbank is van oordeel dat uit de berichten die bij de bewijsmiddelen zijn opgenomen blijkt dat de verdachte gegevens heeft uitgewisseld over de voorbereiding van de invoer van cocaïne in Nederland. Zo wordt de verdachte benaderd door de gebruiker van Sky ECC account [account 3] met de vraag of hij het team heeft van KLM of ‘ergens anders’. De verdachte antwoordt daarop ‘Amsterdam’ en geeft aan dat zijn vriend daar werkt. Dit is de start van besprekingen die zullen volgen over het plaatsen van cocaïne in vliegtuigen vanuit verschillende smokkelroutes. Gedurende een periode van enkele weken - van 21 augustus 2020 tot en met 12 september 2020 - hebben de verdachte en het tegencontact [account 3] gesproken over een borg (10.000 euro), percentages, routes voor transport uit Bogota naar Schiphol en de werkwijze die wordt gehanteerd. De verdachte heeft foto’s gestuurd van vrachtplaten in vliegtuigen waarop de plek waar de cocaïne geplaatst zou (moeten) worden, is omcirkeld. Het gaat in berichten om het opzetten van smokkelroutes vanuit bronlanden van cocaïne. Duidelijk is dat in die bronlanden iets gevuld moet worden in de cargovracht van vliegtuigen. In de berichten wordt ook gesproken over de komst van het HARC-team, waardoor KLM ‘heet’ is. Het HARC-team op Schiphol richt zich specifiek op de bestrijding van drugscriminaliteit. De verdachte laat aan [account 3] weten dat de dozen voor de scan eruit gehaald worden. Hij zegt ‘voor scan lossen ze verstoppen ze in dozen’. Hieruit volgt dat het om illegale goederen gaat die niet ontdekt mogen worden en dat de verdachte mensen beschikbaar stelde voor de invoer van drugs. Dat het hier niet zomaar om illegale goederen gaat, maar om cocaïne, volgt uit de modus operandi. Zo moet er eerst een borg betaald worden van 10.000 euro. Uit het dossier leidt de rechtbank af dat de verdachte bij deze handelingen als een tussenpersoon heeft gefungeerd. Ook als de transactie uiteindelijk niet is doorgegaan, laat dat onverlet dat de verdachte informatie heeft verstrekt over de invoer van verdovende middelen op Schiphol en daarover onderhandelingen heeft gevoerd.
Conclusie
De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van 21 augustus 2020 tot en met 12 september 2020 en in de periode van 13 februari 2021 tot en met 8 maart 2021 voorbereidingshandelingen heeft gepleegd voor invoer van cocaïne in Nederland.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1
Hij in de periode van 21 augustus 2020 tot en met 12 september 2020 in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van een materiaal bevattende cocaïne
- zich en/of een ander gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, door
- een crypto telefoon voorhanden te hebben en
- op een cryptotelefoon een SKY applicatie te installeren en
- als gebruiker van het SKY-account [account 1] op de SKY-applicatie:
o Gesprekken te voeren met anderen over het vervoer en/of (de) verbergplek(ken) van cocaïne en/of (het) uit vrachtladingen (laten) halen van cocaïne en
o Gesprekken en besprekingen te voeren over betaling van borg en/of de betaling van (een) percentage(s) van de (markt)prijs van cocaïne en
o Informatie te verstrekken en/of instructie(s) (door) te geven en/of foto’s (door) te sturen en/of te ontvangen gerelateerd aan dan wel ten behoeve van de ontvangst en/of de invoer van de verdovende middelen en/of het logistieke (vracht)afhandelingsproces op de luchthaven Schiphol en/of (een) ander(e) luchthaven(s) en
o Gesprekken te voeren over de wijze waarop (corrupte) vliegveldmedewerkers en/of anderen die vanuit de hoedanigheid van hun functie behulpzaam konden zijn bij de invoer van cocaïne;
Feit 2
Hij in de periode van 13 februari 2021 tot en met 8 maart 2021 in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van een materiaal bevattende cocaïne
- zich en/of een ander gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, door
- een crypto telefoon voorhanden te hebben en
- op een cryptotelefoon een SKY applicatie te installeren en
- als gebruiker van het SKY-account [account 2] op de SKY-applicatie:
o Gesprekken te voeren met anderen over het vervoer en/of (de) verbergplek(ken) van cocaïne en/of (het) uit vrachtladingen (laten) halen van cocaïne en
o Gesprekken en besprekingen te voeren over betaling van borg en/of de betaling van (een) percentage(s) van de (markt)prijs van cocaïne en
o Informatie te verstrekken en/of instructie(s) en/of foto’s (door) te geven en/of te ontvangen gerelateerd aan dan wel ten behoeve van de ontvangst en/of het (verdere) vervoer van en/of de invoer van de verdovende middelen en/of het logistieke (vracht)afhandelingsproces op de luchthaven Luik dan wel elders in België en/of Nederland en
o Gesprekken te voeren over de wijze waarop (corrupte) vliegveldmedewerkers en/of anderen die vanuit de hoedanigheid van hun functie behulpzaam konden zijn bij de invoer van cocaïne.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, door zich en/of een ander gelegenheid en of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen;
Feit 2:
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, door zich en/of een ander gelegenheid en of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden, met aftrek van de tijd die hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en mee te wegen dat het gaat om oude feiten. Hij verzoekt de rechtbank om een straf gelijk aan het voorarrest op te leggen.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
De verdachte heeft gedurende twee periodes van ongeveer drie weken samen met anderen voorbereidingshandelingen gepleegd voor de invoer van cocaïne. De verdachte vervulde daarbij een belangrijke rol. Hij fungeerde als een tussenpersoon en had contacten met mensen in zowel de bronlanden van cocaïne als op Schiphol. De verdachte voorzag verschillende personen, die bij de beoogde drugstransporten betrokken waren, van belangrijke informatie die betrekking had op het plaatsen van de cocaïne op een vlucht vanuit een bronland en het uithalen van de cocaïne op Schiphol.
De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij zich heeft ingelaten met deze strafbare feiten en zich bij het plegen van deze feiten enkel heeft laten leiden door eigen financieel gewin. De verdachte heeft door zijn handelen tevens een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het internationale drugscircuit.
Cocaïne is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof die zeer verslavend kan werken. De verspreiding van en handel in cocaïne gaat gepaard met vele andere vormen van zeer zware criminaliteit, waaronder levensdelicten en ondermijning. De verdachte heeft zich bij het plegen van de feiten hierom niet bekommerd.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële documentatie (het strafblad) van de verdachte van 3 september 2024. Hieruit volgt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke delicten.
Op te leggen straf
Voor de bewezenverklaarde voorbereidingshandelingen zijn binnen de rechtspraak geen oriëntatiepunten ontwikkeld. De rechtbank heeft daarom aansluiting gezocht bij de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank komt tot de conclusie dat de aard, ernst en de negatieve maatschappelijke gevolgen van de bewezenverklaarde feiten zonder meer een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur rechtvaardigen, en dat slechts een straf die vrijheidsbeneming met zich brengt een passende straf is. In de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet de rechtbank geen reden voor matiging van deze beoogde straf.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden passend en geboden, met aftrek van de reeds in voorarrest doorgebrachte tijd.
Tenuitvoerlegging
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
artikel 10a van de Opiumwet.

8.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Hoendervoogt, voorzitter,
mr. E.M. van Poecke en mr. M.A.J. van Beek, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.D.C. Schoenmaker,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 oktober 2024.