ECLI:NL:RBNHO:2024:10978

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 september 2024
Publicatiedatum
24 oktober 2024
Zaaknummer
11255146 \ VV EXPL 24-65
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van gehuurde woning na sluiting door burgemeester wegens drugshandel

In deze zaak heeft de stichting Wooncompagnie, eiseres, een kort geding aangespannen tegen een gedaagde die een woning huurt. De huurder is op 20 augustus 2024 gedagvaard, maar is niet verschenen op de zitting van 29 augustus 2024, waardoor verstek is verleend. De huurder had geen toegang tot de woning omdat deze op last van de burgemeester was gesloten vanwege de vondst van een aanzienlijke hoeveelheid drugs. De burgemeester had op 12 augustus 2024 besloten om de woning te sluiten voor drie maanden, wat leidde tot de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst door Wooncompagnie op 22 augustus 2024.

Wooncompagnie vorderde ontruiming van de woning, betaling van huurachterstand en toekomstige huurbetalingen. De kantonrechter oordeelde dat de huurder, ondanks de sluiting van de woning, toegang had tot zijn brievenbus en dus op de hoogte had kunnen zijn van de dagvaarding. De rechter concludeerde dat de huurder behoorlijk was opgeroepen en dat de vordering tot ontruiming op de subsidiaire grondslag toewijsbaar was. De tekortkomingen van de huurder waren van voldoende gewicht om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen.

De kantonrechter heeft de vorderingen van Wooncompagnie grotendeels toegewezen, met een ontruimingstermijn van veertien dagen na betekening van het vonnis. De huurder werd ook veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M. Flipse op 5 september 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 11255146 \ VV EXPL 24-65
Uitspraakdatum: 5 september 2024
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
de stichting Stichting Wooncompagnie
gevestigd te Hoorn
eiseres
verder te noemen: Wooncompagnie
gemachtigde: mr. S.E. Roeters van Lennep
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
Wooncompagnie heeft [gedaagde] op 20 augustus 2024 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 29 augustus 2024. [gedaagde] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Tegen [gedaagde] is verstek verleend.
1.3.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat namens Wooncompagnie ter toelichting van haar standpunt naar voren is gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft Wooncompagnie bij akte de grondslag van haar vordering aangevuld en nog stukken toegezonden.

2.De beoordeling

2.1.
[gedaagde] huurt met ingang van 10 juni 2017 van Wooncompagnie de woning aan de [adres] in [plaats] (hierna: de woning). Op 27 juni 2024 is de politie de woning binnengevallen en heeft in de woning 700 gram henneptoppen en 60 lege lachglasflessen aangetroffen. De burgemeester van [plaats] heeft op 2 juli 2024 aan Wooncompagnie laten weten dat zij het voornemen heeft tot sluiting van de woning. Op 12 augustus 2024 heeft de burgemeester op grond van artikel 13b van de Opiumwet in samenhang met het Damoclesbeleid van de gemeente en in het belang van de openbare orde en veiligheid en de leefbaarheid besloten om de woning met ingang van 19 augustus 2024 te sluiten en gesloten te houden voor de duur van drie maanden. Wooncompagnie heeft daarom per brief van 22 augustus 2024 de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden.
2.2.
Wooncompagnie vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde] veroordeelt tot ontruiming van het gehuurde, tot betaling van de huurachterstand van € 1.947,27 en tot betaling vanaf 1 september 2024 tot de dag van ontruiming van € 491,49 per maand.
2.3.
Wooncompagnie legt primair aan de gevorderde ontruiming ten grondslag dat het besluit van de burgemeester om de woning te sluiten is gebaseerd op een reden die is genoemd in de wet en aan Wooncompagnie het recht geeft de huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden. [1] Vanwege de ontbinding heeft [gedaagde] geen recht meer om in de woning te verblijven.
2.4.
Subsidiair stelt Wooncompagnie dat [gedaagde] zodanig is tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, dat aannemelijk is dat in een bodemprocedure een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning zal worden toegewezen. [gedaagde] is op meerdere punten tekortgeschoten. In de woning is door de politie een handelshoeveelheid drugs aangetroffen, in de woning zijn activiteiten verricht die strafbaar zijn, [gedaagde] veroorzaakt overlast (als gevolg van deze activiteiten) en gedraagt zich niet als een goed huurder en [gedaagde] heeft een huurachterstand laten ontstaan van bijna vier maanden huur.
2.5.
Uit het door Wooncompagnie overlegde exploot van dagvaarding blijkt dat een afschrift van de dagvaarding is achtergelaten in een gesloten envelop op het adres van het gehuurde, omdat de deurwaarder niemand aantrof aan wie rechtsgeldig een afschrift kon worden gelaten. [2] Weliswaar heeft [gedaagde] geen toegang tot de woning omdat deze op 19 augustus 2024 op last van de burgemeester is gesloten, maar Wooncompagnie heeft onderbouwd dat [gedaagde] wel toegang heeft tot zijn brievenbus. [gedaagde] was dan ook in de gelegenheid om zijn post op te halen. Verder heeft [gedaagde] geen ander adres aan Wooncompagnie opgegeven en heeft de gemachtigde van Wooncompagnie in de brief waarin de huurovereenkomst buitengerechtelijk wordt ontbonden van 22 augustus 2024 [gedaagde] erop gewezen dat op 29 augustus 2024 een kort geding zal plaatsvinden. Deze brief is mede per e-mail aan [gedaagde] verzonden. Voor zover de dagvaarding, die correct is uitgebracht, [gedaagde] niet heeft bereikt, komt dat voor zijn risico. Ook de andere bij de wet voorgeschreven formaliteiten zijn in acht genomen. Geconcludeerd moet dan ook worden dat [gedaagde] behoorlijk is opgeroepen.
2.6.
Wooncompagnie heeft per akte de grondslag van haar vordering gewijzigd. Omdat [gedaagde] niet is verschenen, is dat alleen mogelijk als deze wijziging tijdig per exploot aan [gedaagde] kenbaar is gemaakt. [3] Daarvan is niet gebleken. De in de akte gewijzigde grondslag zal daarom buiten beschouwing worden gelaten. Dit betekent dat de vordering tot ontruiming van de woning alleen toewijsbaar is op de subsidiaire grondslag. In dat kader wordt overwogen dat de door Wooncompagnie aangevoerde tekortkomingen van voldoende gewicht zijn om de ontbinding van de huurovereenkomst en daarop vooruitlopend de ontruiming van de woning te bewerkstelligen.
2.7.
De kantonrechter zal de vorderingen van Wooncompagnie behoudens het navolgende toewijzen, omdat deze naar haar aard spoedeisend is en niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
2.8.
Gelet op de ingrijpende gevolgen voor [gedaagde] wordt de ontruimingstermijn gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
2.9.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Wooncompagnie worden begroot op € 1.186,72 (€ 136,72 aan dagvaardingskosten, € 372,00 aan griffierecht, € 543,00 aan salaris gemachtigde en € 135,00 aan nakosten. De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde aan de [adres] in [plaats] te ontruimen en te verlaten met alle zich daarin en/of daarop bevindende personen en/of zaken, voor zover deze niet het eigendom van Wooncompagnie zijn, en onder afgifte van alle sleutels ter vrije en algehele beschikking van Wooncompagnie te stellen;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Wooncompagnie van de huurachterstand van
€ 1.947,27, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de vervaldata van de termijnen tot aan de dag van volledige betaling;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] om vanaf 1 september 2024 iedere maand € 491,49 aan Wooncompagnie te betalen tot en met de dag van de ontruiming van de woning en voor een gedeelte van een maand een naar evenredigheid te berekenen gedeelte van dit bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de vervaldata tot aan de dag van volledige betaling;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten van € 1.186,72, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, moet [gedaagde] ook de kosten van betekening aan Wooncompagnie betalen;
3.5.
veroordeelt [gedaagde] in de wettelijke rente over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst de gevorderde voorziening voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Flipse en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7:231 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek.
2.Artikel 47 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
3.Artikel 130 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.