ECLI:NL:RBNHO:2024:10953

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 oktober 2024
Publicatiedatum
24 oktober 2024
Zaaknummer
11163081 \ CV EXPL 24-1652
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woning wegens huurachterstand

In deze zaak vordert Beemster Capital B.V. ontbinding van een huurovereenkomst, ontruiming van een woning en betaling van een huurachterstand van € 5.689,15. De kantonrechter heeft op 24 oktober 2024 uitspraak gedaan. Beemster Capital heeft de gedaagden, Bilancio Budget B.V. en [gedaagde sub 2], aangeklaagd wegens betalingsachterstand. De gedaagden hebben erkend dat er een huurachterstand is, maar betwisten de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand inmiddels is teruggebracht tot minder dan één maand, waardoor de vordering tot ontbinding en ontruiming is afgewezen. De kantonrechter heeft echter de vordering tot betaling van de huurachterstand van € 670,09 toegewezen, evenals de buitengerechtelijke incassokosten van € 416,57. De proceskosten zijn vastgesteld op € 1.225,08, die door de gedaagden moeten worden betaald. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst niet voldoende is om ontbinding en ontruiming te rechtvaardigen, vooral gezien de betalingsregeling die is overeengekomen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 11163081 \ CV EXPL 24-1652
Uitspraakdatum: 24 oktober 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Beemster Capital B.V.
gevestigd te Middenbeemster
eiseres
verder te noemen: Beemster Capital
gemachtigde: dR&W de Ruijter & Willemsen Gerechtsdeurwaarders en Incasso
tegen

1.de besloten vennootschap Bilancio Budget B.V., gevestigd te Putten,

in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[naam 1], en
2.
[gedaagde sub 2]
wonende te [plaats]
gedaagden
verder te noemen: Bilancio Budget, [naam 1] en [gedaagde sub 2]
gemachtigde: [naam 2] (Bilancio Budget B.V.)
De zaak in het kort
In deze zaak vordert een verhuurder ontbinding van een huurovereenkomst, ontruiming van een verhuurde woning en betaling van een huurachterstand. De kantonrechter wijst de vordering ten aanzien van de huurachterstand toe, omdat sprake is van een betalingsachterstand. De overige vorderingen wijst de kantonrechter af.

1.Het procesverloop

1.1.
Beemster Capital heeft bij dagvaardingen van 30 mei 2024 en 6 juni 2024 een vordering tegen Bilancio Budget en [gedaagde sub 2] ingesteld. Bilancio Budget heeft, ook namens [gedaagde sub 2] , mondeling geantwoord en heeft dit later schriftelijk aangevuld.
1.2.
Op 26 september 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft Beemster Capital bij brieven van 27 juni 2024, 2 augustus 2024 en 20 september 2024 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Sinds 2 augustus 2022 huren [naam 1] en [gedaagde sub 2] een woning van Beemster Capital aan de [adres] ( [postcode] ) te [plaats] (hierna: de woning). De huurprijs bedraagt laatstelijk € 1.533,69 per maand en moet bij vooruitbetaling worden betaald. Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Bepalingen Huurovereenkomst Woonruimte 2017 (hierna: de Algemene Voorwaarden) van toepassing.
2.2.
De verschuldigde huurpenningen zijn niet tijdig betaald, waardoor een betalingsachterstand is ontstaan. De huurachterstand over de periode december 2023 tot en met mei 2024 bedroeg € 5.689,15.
2.3.
Na het uitbrengen van de dagvaarding heeft Beemster Capital diverse betalingen ontvangen. In verband met deze betalingen heeft Beemster Capital haar vordering verminderd. Ook is er overeenstemming bereikt over de betaling van de resterende vordering. De gemaakte afspraak houdt in dat naast de maandelijkse huur iedere maand € 600,00 wordt betaald aan Beemster Capital

3.De vordering en het verweer

3.1.
Beemster Capital vordert – na vermindering van eis – dat de kantonrechter de huurovereenkomst ontbindt en dat Bilancio Budget (en [naam 1] ) en [gedaagde sub 2] de woning binnen drie dagen na betekening van het vonnis moeten ontruimen. Verder vordert Beemster Capital dat Bilancio Budget en [gedaagde sub 2] worden veroordeeld tot betaling van € 1.272,78 (bestaande uit € 16.263,71 aan achterstallige huur over de maanden november 2023 tot en met september 2024, € 186,12 aan rente en € 416,57 aan buitengerechtelijke incassokosten, waarop € 15.593,62 in mindering strekt), te vermeerderen met de wettelijke rente. Daarnaast vordert Beemster Capital een gebruiksvergoeding tot de dag der algehele ontruiming, ontruimingskosten en proceskosten.
3.2.
Beemster Capital legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat Bilancio Budget en [gedaagde sub 2] tekortschieten in de nakoming van de huurovereenkomst door de huur niet (tijdig) te betalen. Ondanks diverse sommaties hebben Bilancio Budget en [gedaagde sub 2] de huur niet betaald. Deze tekortkoming rechtvaardigt volgens Beemster Capital ontbinding van de huurovereenkomst. Van Beemster Capital kan niet gevergd worden dat [naam 1] en [gedaagde sub 2] nog langer in het genot van de woning zullen worden gelaten. Beemster Capital meent dat zij daarom ook gerechtigd is om ontruiming van de woning te vorderen.
3.3.
Bilancio Budget en [gedaagde sub 2] betwisten de vordering (gedeeltelijk). Zij erkennen de vordering, maar willen niet dat de huurovereenkomst wordt ontbonden en dat de woning wordt ontruimd. Doordat er een betaling van € 6.810,58 aan Beemster Capital heeft plaatsgevonden is de huurachterstand beperkt tot minder dan drie maanden. Hierdoor ontbreekt de noodzaak tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, aldus Bilancio Budget en [gedaagde sub 2] . Bovendien hebben Bilancio Budget en [gedaagde sub 2] een afspraak met Beemster Capital gemaakt over de betaling van de resterende huurachterstand en tot op heden houden zij zich aan deze afspraak.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is de huurachterstand niet in geschil. Dat betekent dat de kantonrechter de vordering ten aanzien van de huurachterstand toewijst.
4.2.
Ondanks dat Bilancio Budget en [gedaagde sub 2] tekort zijn geschoten in hun verplichtingen als huurder, door de huur niet tijdig en volledig te betalen, rechtvaardigt die tekortkoming naar het oordeel van de kantonrechter geen ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. Dit wordt als volgt toegelicht.
4.3.
Een vordering tot ontbinding van een huurovereenkomst betreffende woonruimte alsmede tot ontruiming van de woning wegens wanbetaling kan in beginsel worden toegewezen, indien sprake is van een huurachterstand van minimaal drie maanden. Ook in een geval van herhaalde wanprestatie kan een vordering tot ontbinding en ontruiming worden toegewezen, indien de huurachterstand ten minste twee maanden bedraagt.
4.4.
Uit de overgelegde stukken volgt dat de huurachterstand inmiddels is teruggebracht tot minder dan één maand huurachterstand. De huidige huurachterstand is namelijk € 670,09. Een huurachterstand die op het moment van de zitting minder is dan één maand huur, rechtvaardigt in beginsel geen ontbinding van de huurovereenkomst. Het enkele feit dat Bilancio Budget en [gedaagde sub 2] de huur niet (tijdig) hebben betaald, is onvoldoende reden om van dat uitgangspunt af te wijken. Daarbij komt dat partijen inmiddels een betalingsregeling zijn overeengekomen. Dat Beemster Capital twijfels heeft of de betalingsregeling zal worden nagekomen, is ook onvoldoende reden voor ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.
4.5.
Gelet op het voorgaande wijst de kantonrechter de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning af. Dat betekent dat de kantonrechter eveneens de vorderingen ten aanzien van betaling van de lopende huur, gebruiksvergoeding en ontruimingskosten zal afwijzen.
4.6.
De kantonrechter moet ook nog ambtshalve beoordelen of op de huurovereenkomst algemene voorwaarden van toepassing zijn en zo ja, of daarin geen bedingen zijn opgenomen die oneerlijk zijn ten opzichte van een consument, in de zin van artikel 3 van de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn), omdat dit gevolgen kan hebben voor (de hoogte van) de vordering. Dit artikel is in het Nederlandse recht tot uitdrukking gebracht in artikel 6:233 onder a van het Burgerlijk Wetboek (BW), waarin kort gezegd is bepaald dat een beding dat onredelijk bezwarend is, vernietigbaar is.
4.7.
De kantonrechter moet in dit verband beoordelen of bedingen, waaraan een consument gebonden is zonder dat daarover afzonderlijk is onderhandeld, in strijd met de goede trouw het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoren. In dat geval moet de kantonrechter daar consequenties aan verbinden, met de bedoeling dat de consument erop kan vertrouwen dat de ‘kleine lettertjes’ niet oneerlijk voor hem uitpakken – en dat hij wordt beschermd als hij zijn handtekening heeft gezet onder een overeenkomst waarin oneerlijke bedingen blijken te zijn opgenomen.
4.8.
De kantonrechter voegt hier nog aan toe dat het gaat om een beoordeling van de bedongen afspraken, die de rechten en plichten van partijen over en weer vastleggen en waar de consument door het sluiten van de overeenkomst contractueel aan kan worden gehouden. Of Beemster Capital de consument ook daadwerkelijk aan die afspraken houdt, of in de praktijk alleen naleving van wettelijke bepalingen verlangt, is in dit verband niet relevant. De omstandigheid dat Beemster Capital alleen een beroep doet op wettelijke bepalingen ontslaat de kantonrechter namelijk niet van de verplichting om ambtshalve te toetsen. In dat laatste geval heeft Beemster Capital ook geen recht op de gevorderde wettelijke vergoeding. [1] Dat geldt voor de gevorderde hoofdsom, maar ook voor bijkomende vorderingen, zoals de gevorderde vergoedingen voor gemaakte buitengerechtelijke incassokosten of rente.
4.9.
Samenvattend moet de kantonrechter in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet eerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak niet eerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als Beemster Capital in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
4.10.
In artikel 16 van de algemene voorwaarden is een huurprijswijzigingsbeding opgenomen. De kantonrechter is van oordeel dat dit beding niet als oneerlijk kan worden beschouwd, omdat het beding verwijst naar de regels voor de wettelijke maximale huurverhoging.
4.11.
Het beding in artikel 25.2 van de algemene voorwaarden over de buitengerechtelijke incassokosten is niet oneerlijk, omdat de buitengerechtelijke incassokosten worden beperkt tot wat wettelijk is toegestaan.
4.12.
Het beding in artikel 25.2 van de Algemene Voorwaarden ziet ook op de proceskosten. Voor zover de verhuurder op grond hiervan aanspraak kan maken op gerechtelijke kosten die boven het liquidatietarief uitkomen, is dit beding oneerlijk. Dit heeft echter geen gevolg voor de proceskostenveroordeling in deze procedure, omdat de (kanton)rechter op grond van de artikelen 237 en 242 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moet veroordelen en deze proceskosten niet lager worden vastgesteld dan het liquidatietarief.
4.13.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Beemster Capital ten aanzien van de huurachterstand zal toewijzen. Dat betekent dat Bilancio Budget en [gedaagde sub 2] een bedrag van € 670,09 aan (kale) huurachterstand aan Beemster Capital moet betalen. De gevorderde wettelijke rente wordt eveneens toegewezen, omdat Bilancio Budget en [gedaagde sub 2] hiertegen geen verweer hebben gevoerd en zij in verzuim zijn.
4.14.
De vordering ten aanzien van de buitengerechtelijke incassokosten wordt toegewezen, omdat is voldaan aan de vereisten van artikel 6:96 BW. Er wordt een bedrag van € 416,57 toegewezen.
4.15.
In totaal zullen Bilancio Budget en [gedaagde sub 2] dus worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.272,78 (€ 670,09 huur + € 416,57 incassokosten + € 186,12 rente).
4.16.
Voor het overige zullen de vorderingen van Beemster Capital worden afgewezen.
4.17.
Bij de vaststelling van de proceskosten zal de kantonrechter geen salarispunt voor de zitting toekennen. Voorafgaand aan de zitting hebben Bilancio Budget en [gedaagde sub 2] de huurachterstand al teruggebracht naar minder dan één maand. Dat betekent dat de proceskosten voor de zitting in feite onnodig zijn geweest.
4.18.
Bilancio Budget en [gedaagde sub 2] krijgen overwegend ongelijk en daarom moeten zij de proceskosten (inclusief de nakosten) betalen. De proceskosten worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding € 227,08 (2x € 113.54)
- griffierecht: € 524,00
- salaris gemachtigde € 339,00
- nakosten € 135,00 (plus de kosten van betekening zoals
vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.225,08

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Bilancio Budget en [gedaagde sub 2] , hoofdelijk in die zin dat door betaling van de één de ander zal worden bevrijd, om aan Beemster Capital te betalen een bedrag van € 1.272,78, te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag van € 670,09, met ingang van de datum van de dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt Bilancio Budget en [gedaagde sub 2] , hoofdelijk in de hiervoor omschreven zin, tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Beemster Capital tot en met vandaag vaststelt op € 1.225,08, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Bilancio Budget en [gedaagde sub 2] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Dat volgt uit arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 27 januari 2021 (ECLI:EU:C:2021:68) en 8 december 2022 (ECLI:EU:C:2022:971).