ECLI:NL:RBNHO:2024:10950

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 oktober 2024
Publicatiedatum
24 oktober 2024
Zaaknummer
C/15/344921 / HA ZA 23-571
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgplichtschending bij renteswaps en financieringsovereenkomsten tussen Segesta Groep B.V. en Rabobank

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 23 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Segesta Groep B.V. en de Coöperatieve Rabobank U.A. over renteswaps en de bijbehorende renteopslag van een lening. Segesta, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.A.M. Lem, stelde dat Rabobank haar zorgplicht had geschonden door de opslag van de lening te verhogen en dat de renteswap niet geschikt was voor hun situatie. De rechtbank oordeelde echter dat Rabobank geen zorgplicht had geschonden. De rechtbank concludeerde dat Segesta, als ervaren vastgoedbelegger, op de hoogte was van de risico's en voorwaarden van de renteswaps en dat de opslagverhogingen marktconform waren. De vorderingen van Segesta werden afgewezen, en zij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten van Rabobank, die in totaal € 17.411,00 bedroegen. De rechtbank benadrukte dat de zorgplicht van banken afhankelijk is van de omstandigheden van het geval, waaronder de deskundigheid van de klant en de complexiteit van de producten.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/344921 / HA ZA 23-571
Vonnis van 23 oktober 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SEGESTA GROEP B.V.,
die is gevestigd in Alkmaar,
de eisende partij,
hierna te noemen: Segesta,
advocaat: mr. M.A.M. Lem (voorheen mr. M. van der Beek),
tegen
de coöperatie
COÖPERATIEVE RABOBANK U.A.,
die is gevestigd in Amsterdam,
de gedaagde partij,
hierna te noemen: Rabobank,
advocaat: mr. R.L. Ubels.
De zaak in het kort
Deze zaak gaat over renteswaps die Segesta bij Rabobank heeft afgesloten en de renteopslag van de onderliggende financiering. Volgens Segesta heeft Rabobank op meerdere punten haar zorgplicht geschonden. Zij stelt in essentie dat de lening in combinatie met de renteswap niet geschikt was en dat Rabobank de opslag niet had mogen verhogen. De rechtbank oordeelt in dit vonnis dat van enige zorgplichtschending van de bank geen sprake is. Daarom wijst de rechtbank de vorderingen van Segesta af.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het tussenvonnis van 27 maart 2024, waarin de rechtbank een mondelinge behandeling heeft bevolen.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 20 september 2024 plaatsgevonden. De griffier heeft van deze zitting aantekeningen gemaakt. De advocaten van partijen hebben gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die zij hebben overgelegd. Ter zitting is de akte overlegging nadere producties met bijlagen 51 tot en met 63 van Segesta aan het procesdossier toegevoegd.
1.3.
Aan het eind van de zitting heeft de rechter bepaald dat in deze zaak vandaag een vonnis zal worden gewezen.

2.De feiten

2.1.
Segesta is de (indirecte) moedervennootschap van een aantal Segesta-vennootschappen. De Segesta-groep houdt zich bezig met het beheren en exploiteren van vastgoed. De vastgoedportefeuille van de Segesta-groep bestaat uit woon- en bedrijfspanden die meestal langdurig worden aangehouden. Op 31 december 2007 had Segesta een balanstotaal van ruim € 103,7 miljoen en een eigen vermogen van bijna € 29 miljoen.
2.2.
De heer [A.] (hierna: [A.] ) stond van 1981 tot 2020 aan het roer van de Segesta-groep. [A.] werd vanaf 2005 bijgestaan door de heer [L.] RA (hierna: [L.] ) als financieel directeur.
2.3.
Rabobank was de huisbankier van de Segesta-groep.
2.4.
Segesta (vertegenwoordigd door [L.] ) en een treasuryspecialist van de Rabobank (de heer [M.] ) hadden op 13 september 2006 een gesprek over renterisicomanagement. Naar aanleiding van dit gesprek heeft Rabobank op 27 september 2006 een brief naar Segesta gestuurd, waarin Rabobank informatie verstrekt over financieringen tegen een variabele rente en de mogelijkheden om renterisico’s af te dekken door middel van verschillende soorten rentederivaten. Op dat moment had de Segesta-groep slechts vastrentende leningen bij Rabobank lopen.
2.5.
Op 27 september 2006 heeft [L.] de notitie “Financiering beleggingen uit projectontwikkeling” (hierna: de notitie) naar de Raad van Advies van Segesta gestuurd. Diezelfde dag heeft [L.] de notitie ook naar Rabobank gezonden. Deze notitie, die door [L.] is opgesteld, gaat over de manieren waarop bepaalde vastgoedprojecten van de Segesta-groep gefinancierd zouden kunnen worden. [L.] gaat in zijn notitie onder andere in op financieringen tegen een variabele rente, waarbij renterisico’s worden afgedekt door een rentecap of een renteswap. In de notitie van [L.] is onder meer te lezen:
“(…)
In deze notitie willen wij in hoofdlijnen ingaan op de verschillende financieringsvormen en de renterisico’s die hier mee samenhangen.
(…)
Door het aangaan van een leningsovereenkomst met een variabele rente in plaats van een vaste rente voor een langere periode kan worden voorkomen dat een boeterente verschuldigd is op het moment dat een leningsovereenkomst voortijdig wordt beëindigd of afgelost. Bij de verkoop van een object, en de daarmee samenhangende aflossing van de bijbehorende financiering, is dan geen boeterente verschuldigd. Een nadeel van deze financieringsvorm is dat de rentelasten over een langere periode onzeker zijn. Om deze onzekerheid weg te nemen kan worden gekozen voor het werken met derivaten, te weten een renteswap of een rente cap.
Het doel van het werken met een dergelijk financieel instrument is om onzekerheden over de hoogte van de rentelasten te beperken of zelfs te elimineren, terwijl aan de andere kant wel een zo groot mogelijke flexibiliteit wordt verkregen ten aanzien van mogelijke aflossingen of voortijdige beëindiging van een financieringsovereenkomst.
Bij een renteswap vindt er feitelijk een ruil van de rente plaats. Er wordt in dit geval een lening afgesloten tegen een variabele rente.
Tegelijkertijd wordt er een SWAP-contract afgesloten met een bank, waarbij de rente voor de lening wordt “geruild” voor een vaste rente. De rente staat derhalve gedurende de looptijd vast, terwijl de lening tussentijds kan worden afgelost zonder dat een boeterente verschuldigd is.
Een rente cap is (…)
Bij gebruik van één van deze financiële producten kan de onzekerheid omtrent rente ontwikkelingen derhalve worden geminimaliseerd (interest cap) of volledig worden weggenomen (interest swap) met behoud van flexibiliteit in geval van voortijdige beëindiging van de lening. Het voordeel van een interest cap is daarbij, dat bij een voortijdige beëindiging van de lening dit product een waarde kan vertegenwoordigen en separaat kan worden verkocht. Indien bij een interest swap een lening voortijdig wordt beëindigd, zal óf een nieuwe lening onder de swap moeten worden geplaatst óf de interest swap moeten worden gesloten (dat kan geld kosten, vergelijkbaar met een boeterente).
Een bijkomend voordeel van het aantrekken van financieringen tegen een variabele rente in combinatie met het afdekken van renterisico’s met behulp van derivaten is, dat er meer vrijheid wordt verkregen voor het aantrekken van leningen bij verschillende instellingen. Leningen met een variabele rente kunnen dan worden aangetrokken bij een financiële instelling die de meest aantrekkelijke condities aanbiedt of bij verschillende financiële instellingen, terwijl het renterisico bij een andere financiële instelling (en zelfs voor de gehele leningen-portfeuille) kan worden afgedekt.
(…)”
2.6.
Ter financiering van één van de vastgoedprojecten van de Segesta-groep hebben Rabobank en twee Segesta-vennootschappen op 18 december 2007 een financieringsovereenkomst gesloten. De financiering bestond uit een 25-jarige roll-over-lening van € 10 miljoen (hierna: lening 529) en een rekening-courantkrediet van € 10 miljoen, beide tegen een variabele (Euribor) rente, verhoogd met een op 0,60% uitonderhandelde opslag. Segesta stond voor de financiering borg. Ter afdekking van het renterisico van lening 529 heeft Segesta op 20 december 2007 een cancellable renteswap met Rabobank gesloten. Segesta is deze renteswap met Rabobank aangegaan nadat zij meerdere renterisicovoorstellen van Rabobank had ontvangen waarin de kenmerken en risico’s (van verschillende varianten) van een renteswap waren beschreven.
2.7.
Met deze financiering had de Segesta-groep begin 2008 voor ruim € 63 miljoen aan leningen uitstaan. Deze leningen waren grotendeels door Rabobank als huisbankier verstrekt. In de leningenportefeuille van de Segesta-groep zaten ook variabele (Euribor) leningen die bij ING Bank waren afgesloten. Segesta had ter afdekking van het renterisico van één van deze leningen een cancellable renteswap met ING Bank gesloten.
2.8.
In 2008 had Segesta behoefte aan een financiering van € 24 miljoen, omdat zij een aantal winkelcentra en ander onroerend goed wilde aankopen. In verband met de benodigde financiering informeerde [L.] in het voorjaar van 2008 bij Rabobank naar de tarieven voor het afdekken van renterisico’s. Rabobank heeft [L.] vervolgens op 19 maart 2008 de tarieven gemaild van drie varianten van een renteswap (5-jarige, 10-jarige en 15-jarige renteswap). [L.] heeft Rabobank daarop op 9 april 2008 het volgende per e-mail laten weten:
“(…)
Vwb de lening van € 24 miljoen: hier zou ik evt € 10 miljoen de rente voor willen ruilen t/m 2020, dit om de piek in 2013 af te toppen en door te schuiven naar achteren.”
2.9.
Vervolgens heeft Rabobank op 11 april 2008 aan [L.] een e-mail gestuurd, waarin Rabobank de volgende drie varianten van een renteswap voorstelt:
“In navolging op ons plezierige gesprek van afgelopen woensdag tref je bijgaand een spreadsheet aan m.b.t. de financiering van EUR 24.000.000,00
Indien je een renteruil zou afsluiten ingaande 01-07-2008 voor 5 jaar, bedraagt de te betalen vaste rente exclusief debiteurenopslag)
4,20%
2) Indien je een renteruil zou afsluiten ingaande 01-07-2008 voor 12 jaar, bedraagt de te betalen vaste rente (exclusief debiteurenopslag)
4,56%
3) Als je een renteruil afsluit ingaande 01-07-2008 voor 5 jaar, waarbij de RABOBANK het recht heeft om deze op 01-07-2013 te verlengen tot 01-07-2020 bedraagt de te betalen vaste rente (exclusief debiteurenopslag)
4,05%.
Het
risicowat Segesta loopt bij variant 3, is dat indien de Rabobank op 01-07-2013 geen gebruik maakt van haar recht om voor 7 jaar te verlengen, het renterisico weer is geopend. Segesta heeft dan echter wel een aantrekkelijk voordeel behaald in vergelijking met een reguliere 5 jarige renteruil.
Mocht de Rabobank wel gebruik maken van haar recht om te verlengen tot 01-07-2020, past dat geheel in de rentevervalkalender van Segesta en wordt een zeer aantrekkelijk voordeel behaald in vergelijking met het reguliere 12 jarige renteruiltarief.
Voor je informatie de huidige 3 maands euriborrente bedraagt 4,747%
(…)”
2.10.
Voor de benodigde financiering van € 24 miljoen heeft Rabobank op 11 april 2008 aan een Segesta-vennootschap (Segesta Exploitatie B.V.) een financieringsvoorstel gedaan. De geoffreerde financiering (hierna: lening 754) kwam neer op een 3-jarige roll-over-lening van € 24 miljoen tegen de 3-maands Euribor en een opslag van 0,80%.
2.11.
In aanvulling op dit financieringsvoorstel voor lening 754 heeft Rabobank per brief op 14 april 2008 het volgende aan [L.] bericht:
“In aanvulling op onze offerte van 11 april jongstleden delen wij u mede dat de rente opslagen voor de juridische looptijden van 5 en 10 jaar respectievelijk 85 en 95 basispunten zijn. Indien u zou kiezen voor een van deze looptijden dan zou de aflossing met ingang van 31-12-2011 1,5% op jaarbasis zijn.
Na afloop van de juridische looptijd van de lening zullen we uw mogelijke herfinancieringsverzoek in behandeling nemen. De herfinanciering is afhankelijk van diverse factoren, waaronder de financiële performance van Segesta Exploitatie BV / Segesta Groep BV, waardering van de ondergezette panden en de dan geldende marktomstandigheden. Uitgangspunt hierbij zal zijn het realiseren van een aflossing van 1,5% op jaarbasis. Voor deze herfinanciering zullen we geen behandelingskosten in rekening brengen.
Indien we tot een aanbieding komen dan zal de rente opslag vastgesteld worden aan de hand van de dan geldende marktomstandigheden.”
2.12.
Op 14 april 2008 heeft Rabobank aan [L.] een e-mail gestuurd in aanvulling op haar eerdere e-mail van 11 april 2008 over de verschillende varianten van een renteswap (zie 2.9 van dit vonnis). Deze e-mail van 14 april 2008 aan [L.] luidt als volgt:
“Naar aanleiding van ons telefoongesprek stuur ik je een aanvulling op onderstaande mail. In dat gesprek vroeg je een update voor de tarieven van alternatief 2 en 3. Het idee is om de totale hoofdsom van 24 miljoen op te knippen in twee gelijke stukken en het ene deel met een reguliere swap van 12 jaar af te dekken (alternatief 2) en het andere deel met de cancellable swap (alternatief 3)
Op 14 april 2008 om 14:50 uur zijn de tarieven indicatief als volgt:
(…)”
2.13.
Segesta heeft op 14 april 2008 een Treasury Inventarisatie Formulier (hierna: TIF) ingevuld. In het TIF, dat door [A.] is ondertekend, is aangekruist dat Segesta kwalificeert als “Professioneel” en dat Segesta rente- en valutarisico’s door middel van een renteswap (“Interest rate swap”) “zo volledig mogelijk” wil afdekken. Verder is op het TIF aangekruist dat Segesta “gemiddelde” kennis en ervaring met de van toepassing zijnde treasuryproducten heeft. Dit heeft Segesta op het TIF nader toegelicht met de vermelding “thans 3 renteswaps op lopende hypothecaire leningen”. Bij “Risicoacceptatie” is “Laag” aangekruist en bij “Risicoprofiel” “Defensief”.
2.14.
Segesta Exploitatie B.V. heeft het financieringsvoorstel voor lening 754 (een 3-jarige roll-over-lening van € 24 miljoen tegen de 3-maands Euribor en een opslag van 0,80%) op 14 of 15 april 2008 ondertekend. Segesta heeft zich voor lening 754 borg gesteld.
2.15.
Op 15 april 2008 heeft Segesta twee renteswaps met Rabobank gesloten voor een totale (aflopende) hoofdsom van € 24 miljoen. Het gaat om de volgende renteswaps:
- een renteswap voor een aflopende hoofdsom van € 12 miljoen met een looptijd van 12 jaar (van 1 juli 2008 tot 1 juli 2020). De vaste rente van deze renteswap bedroeg 4,52% en de variabele rente was het 3-maands Euribor-tarief (hierna: Renteswap I);
- een (extendable) renteswap voor een aflopende hoofdsom van € 12 miljoen met een looptijd van 5 jaar (van 1 juli 2008 tot 1 juli 2013), waarbij Rabobank het recht had om de renteswap met zeven jaar (van 1 juli 2013 tot 1 juli 2020) te verlengen. De vaste rente van deze renteswap bedroeg 4,03% en de variabele rente was het 3-maands Euribor-tarief (hierna: Renteswap II).
2.16.
Segesta heeft de transactiebevestiging van deze renteswaps op 28 april 2008 ondertekend en aan Rabobank teruggestuurd.
2.17.
Op 1 december 2011 eindigde de looptijd van lening 754 en moest deze worden afgelost. Op dat moment bedroeg de uitstaande hoofdsom nog (afgerond) € 22,6 miljoen. Op 15 december 2011 heeft de Segesta-groep een nieuw financieringsvoorstel van Rabobank geaccepteerd, waarmee lening 754 werd geherfinancierd. Deze herfinanciering, die geadministreerd bleef als lening 754, bestond uit een 7-jarige roll-over-lening van (afgerond) € 22,6 miljoen, tegen de 3-maands Euribor en een opslag van 2,25%. In verband met deze herfinanciering is Renteswap I per medio december 2011 beëindigd en heeft Segesta een nieuwe renteswap afgesloten met een langere looptijd (tot 1 juli 2022), maar met dezelfde vaste- en variabele rente.
2.18.
Rabobank heeft renteswap II per 1 juli 2013 verlengd tot 1 juli 2020.
2.19.
Bij brief van 16 april 2015 heeft Segesta bij Rabobank geklaagd over de opslag van 2,25% die vanaf december 2011 over lening 754 moest worden betaald. Segesta verzocht Rabobank om de opslag over lening 754 met terugwerkende kracht te verlagen naar 0,80% vanwege de in verband met lening 754 afgesloten renteswaps. Rabobank heeft hieraan geen gevolg gegeven.
2.20.
Een jaar voordat de looptijd van de geherfinancierde lening 754 op 1 december 2018 zou eindigen met een dan nog uitstaande hoofdsom van (afgerond) € 14,1 miljoen, is lening 754 op verzoek van Segesta opnieuw geherfinancierd. Op 8 november 2017 heeft Rabobank aan de Segesta-groep een 5-jarige roll-over-lening verstrekt van (afgerond) € 14,1 miljoen, tegen de 3-maands Euribor en een opslag van 1,83%. Rabobank administreerde ook deze herfinanciering als lening 754.
2.21.
Op 21 december 2017 heeft Rabobank Segesta bericht dat Segesta niet in aanmerking komt voor vergoeding op grond van het Uniform Herstelkader Rentederivaten, omdat zij volgens het Herstelkader als een professionele partij is aan te merken.
2.22.
Op 13 maart 2018 heeft het klachtenteam rentederivaten van Rabobank de klachten van Segesta over (kort gezegd) de verhogingen van de opslag afgewezen.
2.23.
Segesta heeft Rabobank bij brief van 13 december 2021 aansprakelijk gesteld voor de schade die Segesta heeft geleden als gevolg van zorgplichtschendingen van Rabobank. Rabobank heeft iedere aansprakelijkheid van de hand gewezen.
2.24.
Renteswaps I en II hebben tot het einde van hun looptijd doorgelopen en zijn toen geëindigd.

3.Het geschil

3.1.
Segesta vordert dat de rechtbank voor recht verklaart dat Rabobank toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de op haar tegenover Segesta rustende verplichtingen, althans dat Rabobank onrechtmatig heeft gehandeld. Verder vordert Segesta dat de rechtbank Rabobank veroordeelt om de door Segesta geleden schade van € 2.596.357,00 te vergoeden, althans dat de rechtbank de zaak verwijst naar de schadestaatprocedure, met veroordeling van Rabobank in de proceskosten.
3.2.
Segesta legt aan haar vorderingen ten grondslag dat Rabobank haar zorgplicht(en) ten opzichte van Segesta heeft geschonden voorafgaand aan het sluiten van Renteswap I en II en tijdens de looptijd daarvan. In de kern verwijt Segesta Rabobank dat de constructie met de renteswaps niet tot de door Segesta beoogde rentefixatie heeft geleid, doordat Rabobank de opslag van lening 754 twee keer heeft verhoogd. Dit kon Rabobank volgens Segesta doen omdat de renteswaps en de onderliggende financiering ondeugdelijk op elkaar waren afgestemd. De schade die Segesta vordert is het verschil tussen de opslag van 0,80% en de opslag die Rabobank tot 1 juli 2022 met betrekking tot lening 754 in rekening heeft gebracht.
3.3.
Rabobank voert verweer. Rabobank concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Segesta, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Segesta, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Segesta in de kosten van deze procedure. Rabobank betwist dat zij enige zorgplicht heeft geschonden. Volgens Rabobank heeft zij voldoende en adequate informatie verstrekt en waren de renteswaps geschikt en passend. Segesta wist van de hoed en de rand. Zo wist Segesta dat de opslag niet zou worden “meegeswapt” en dat deze na het einde van de looptijd van lening 754 bij een herfinanciering opnieuw vastgesteld zou worden. Rabobank voert aan dat een mismatch niet aan de orde is en dat nooit sprake is geweest van opslagverhogingen tijdens de looptijd van lening 754. Verder betwist Rabobank onder meer de door Segesta gestelde schade.
3.4.
De rechtbank zal ingaan op de stellingen van partijen als dat voor de beoordeling van de vorderingen nodig is.

4.De beoordeling

4.1.
Op banken rust een bijzondere zorgplicht, vanwege hun maatschappelijke functie en centrale rol in het betalingsverkeer. Bovendien beschikken banken bij uitstek over deskundigheid die anderen missen. Hoever die zorgplicht in een specifieke situatie reikt, hangt af van de omstandigheden van het geval, waaronder de hoedanigheid van de klant, de mate van deskundigheid en relevante ervaringen van de klant, de ingewikkeldheid van het product en de daaraan verbonden risico’s en de aard van de relatie.
4.2.
Handelen in strijd met de zorgplicht kan in de precontractuele fase leiden tot een onrechtmatige daad, terwijl tijdens de looptijd van de overeenkomst sprake zal kunnen zijn van een toerekenbare tekortkoming (omdat de bank hiermee bijvoorbeeld artikel 2 van de Algemene Bankvoorwaarden en/of haar zorgplicht als opdrachtnemer (artikel 7:401 van het Burgerlijk Wetboek (BW)) heeft geschonden).
4.3.
Segesta stelt dat Rabobank haar zorgplicht heeft geschonden door (in de bewoordingen van Segesta):
  • een ongeschikte semi-rentevaste financieringsconstructie te adviseren en af te sluiten;
  • het onjuist afstemmen van de looptijd van de renteswap op de geldlening, waardoor
Rabobank bij het afsluiten van een nieuwe lening tijdens de looptijd van die swap de opslag heeft verhoogd;
  • de opslag tijdens de looptijd van de rentederivaten te verhogen, terwijl de marktrente (sterk) daalde;
  • de opslag te verhogen in strijd met het beleggingsprofiel van Segesta dat Rabobank
voorafgaand aan het afsluiten van de rentederivaten had opgesteld om de rentelasten van Segesta gedurende lange tijd te fixeren met behoud van flexibiliteit;
  • de opslag tijdens de looptijd van de rentederivaten te verhogen zonder dat het debiteurenrisico verslechterde;
  • niet te waarschuwen voorafgaand aan het afsluiten van de rentederivaten dat Rabobank de (debiteuren)opslag ook in het geval van een betere debiteurenpositie tijdens de looptijd van de rentederivaten kon verhogen;
  • niet te waarschuwen voorafgaand aan het afsluiten van de rentederivaten dat Rabobank de (liquiditeits)opslag ook in het geval van een dalende marktrente tijdens de looptijd van de rentederivaten kon verhogen;
  • een niet bij het afsluiten van de renteswaps overeengekomen liquiditeitsopslag in rekening te brengen;
  • haar eigen belang (provisies en extra rente-inkomsten bij dalende marktrente) boven dat van Segesta te laten prevaleren;
  • de (debiteuren)opslag te verhogen, terwijl de marktrente (sterk) daalde;
  • de (debiteuren)opslag te verhogen zonder dat het debiteurenrisico verslechterde;
  • de Code Banken (2010) en bankierseed (vanaf 2013) te schenden door het verhogen van de opslag en de wijze waarop Rabobank omgaat met het onderhavige conflict en het instrueren van haar advocaat/advocaten.
4.4.
Segesta verwijt Rabobank in essentie dat (i) Rabobank een ongeschikt product heeft geadviseerd, (ii) Rabobank de looptijden van Renteswaps I en II en de looptijd van de onderliggende lening 754 niet goed op elkaar heeft afgestemd, (iii) Rabobank verzuimd heeft Segesta ervoor te waarschuwen dat de opslag kon worden verhoogd en (iv) Rabobank tijdens de looptijd van Renteswaps I en II de opslag van lening 754 heeft verhoogd. Partijen maken er geen punt van dat lening 754 in 2008 (anders dan de herfinancieringen) alleen door Segesta Exploitatie met Rabobank is aangegaan en dat Segesta degene was die Renteswaps I en II met Rabobank heeft gesloten. De rechtbank zal dit daarom ook niet doen.
4.5.
De rechtbank is van oordeel dat de verwijten van Segesta niet opgaan en dat Rabobank haar zorgplicht ten opzichte van Segesta dus niet heeft geschonden. Hierna zal de rechtbank uitleggen waarom.
4.6.
In deze zaak vindt de rechtbank het volgende van belang. Toen Segesta op 15 april 2008 de renteswaps met Rabobank afsloot, was de Segesta-groep al jarenlang actief als vastgoedbelegger waarvoor aanzienlijke financieringen werden afgesloten. Zij had vanwege haar bedrijfsactiviteiten dus veel ervaring met het aangaan van financieringen, waarbij het ging om vastrentende en variabele (Euribor) leningen. Ook had Segesta al vóór 15 april 2008 ter afdekking van renterisico’s renteswaps afgesloten (bij Rabobank en ING Bank). Verder neemt de rechtbank in aanmerking dat een renteswap in combinatie met een lening met een variabele rente een complex product is, waaraan specifieke risico’s zijn verbonden. Voor de aan Segesta in dit verband toe te rekenen kennis is van belang wat [L.] over renteswaps wist. [L.] was immers financieel directeur van Segesta en voor Rabobank als huisbankier van de Segesta-groep ook steeds het aanspreekpunt. Uit de notitie die [L.] voor Segesta heeft opgesteld (zie 2.5 van dit vonnis), blijkt dat hij de werking van renteswaps begreep. Dat [A.] , van oorsprong timmerman, zelf geen verstand had van renteswaps vindt de rechtbank, anders dan Segesta, daarom niet relevant. Dat geldt ook voor de omstandigheid dat op de andere TIF’s dan die van 14 april 2008 (van daarvóór en daarna) was aangekruist dat Segesta kwalificeert als “niet professioneel”.
Was een renteswap ongeschikt omdat geen volledige rentefixatie werd bereikt? - verwijt (i)
4.7.
Een renteswap is een overeenkomst waarbij de bank aan (veelal) de klant een variabele rente betaalt, en de bank daarvoor van de klant een vaste rente terugkrijgt. Als de klant een lening met dezelfde variabele rente (plus opslag) bij de bank heeft lopen (dit kan ook een lening bij een andere bank zijn), dan betaalt de klant bij deugdelijke afstemming per saldo de vaste rente (plus opslag). Daarmee wordt met een renteswap het risico op stijgingen van de variabele rente van de onderliggende lening afgedekt. Dat een renteswap op zichzelf een geschikt middel kan zijn om renterisico’s af te dekken, staat tussen partijen niet ter discussie.
4.8.
Segesta verwijt Rabobank dat Rabobank met Renteswap I en II een product heeft geadviseerd dat niet geschikt was. Volgens Segesta beoogde zij namelijk volledige rentefixatie, wat met de renteswaps vanwege de opslag niet kon worden bereikt. Een vastrentende lening was volgens Segesta wel geschikt geweest.
4.9.
De rechtbank gaat daar niet in mee, omdat Segesta ten tijde van het afsluiten van Renteswap I en II wist dat met de renteswaps de rentelasten van lening 754 niet volledig zouden worden gefixeerd. Tussen partijen is namelijk niet in geschil dat Segesta wist dat de opslag, die bovenop de variabele rente op grond van lening 754 aan Rabobank zou moeten worden betaald, los stond van de renteswaps. Bij Segesta was dus bekend dat de opslag niet zou worden “meegeswapt”. Dat Segesta de renteswaps afsloot met als doel de volledige rentelasten (dus inclusief de opslag) van lening 754 te fixeren, blijkt bovendien nergens uit, ook niet uit het TIF van 14 april 2008. Volgens het TIF wilde Segesta renterisico’s zo volledig mogelijk afdekken. De renterisicovoorstellen die Rabobank in verband met de beoogde variabele lening van € 24 miljoen aan Segesta had gedaan, zagen ook niet op een volledige rentefixatie. Uit de informatie die Rabobank aan Segesta heeft verstrekt, blijkt immers duidelijk dat de opslag niet onder de renteswaps zou vallen. Daar komt bij dat Rabobank [L.] in haar e-mail van 14 april 2008 erop heeft gewezen dat de opslag na het einde van de looptijd van de lening in het kader van een herfinanciering opnieuw zou worden vastgesteld aan de hand van de dan geldende marktomstandigheden (zie 2.11 van dit vonnis). Hieruit kon en moest [L.] , en met hem Segesta, begrijpen dat de opslag die Rabobank na het einde van de looptijd van lening 754 zou aanbieden (dus na drie jaar), hoger zou kunnen uitvallen dan 0,80% en dus niet op 0,80% was vastgezet.
Mismatch - verwijt (ii)
4.10.
Segesta verwijt Rabobank dat de renteswaps en lening 754 wat betreft de looptijd niet goed op elkaar waren afgestemd. Lening 754 was immers afgesloten voor drie jaar, terwijl de renteswaps een looptijd hadden van twaalf jaar (Renteswap II had een looptijd van vijf jaar, maar kon door Rabobank met zeven jaar worden verlengd). Het gevolg van deze mismatch is volgens Segesta dat Rabobank de opslag na drie jaar kon verhogen, omdat lening 754 wel moest worden verlengd aangezien de renteswaps anders louter speculatief van aard zouden zijn. Volgens Segesta had Rabobank hiervoor moeten waarschuwen of slechts renteswaps en een lening mogen aanbieden met eenzelfde looptijd.
4.11.
Als de looptijd van een renteswap langer is dan de looptijd van de onderliggende financiering, dan loopt de renteswap in principe tot aan de einddatum door. De renteswap is er dan niet meer voor het afdekken van renterisico’s, maar dient enkel nog als speculatief middel. Er vindt dan namelijk geen uitruil meer plaats tussen de variabele rentes. De bank betaalt aan de klant de variabele rente, terwijl de klant aan de bank de vaste rente moet betalen, waarmee de klant dus speculeert op een stijging van de variabele rente.
4.12.
Hoewel het juist is dat in de hiervoor bedoelde zin sprake is van een mismatch qua looptijd, oordeelt de rechtbank dat Rabobank haar zorgplicht op dit onderdeel niet heeft geschonden. Rabobank heeft namelijk gelijk dat uit de notitie van [L.] (zie 2.5 van dit vonnis) volgt dat hij zich van de risico’s van een mismatch bewust was. In de notitie staat immers dat als een variabele lening voortijdig wordt beëindigd, een nieuwe variabele lening onder de renteswap geplaatst moet worden of de renteswap moet worden beëindigd (wat volgens [L.] geld kan kosten). Daarnaast blijkt uit de notitie dat [L.] wist dat een renteswap die is afgesloten met een bank kan worden gebruikt ter afdekking van renterisico’s van een lening die bij een andere bank loopt.
4.13.
Bovendien heeft Rabobank onweersproken aangevoerd dat het van aanvang aan de bedoeling was dat het vastgoed, dat met lening 754 werd gefinancierd, langdurig in portefeuille zou worden gehouden en dat er in dit verband steeds een variabele financiering (van Rabobank of een andere bank) tegenover de renteswaps zou staan. Uit de brief van Rabobank van 14 april 2008 (zie 2.11 van dit vonnis) volgt ook dat ten tijde van het afsluiten van lening 754 al gesproken werd over herfinanciering van lening 754. Lening 754 is feitelijk ook tot twee keer toe bij Rabobank geherfinancierd. De renteswaps zijn daarmee nooit speculatief van aard geweest en Rabobank had hiervoor in de gegeven omstandigheden ook niet hoeven waarschuwen.
4.14.
Rabobank heeft er in haar brief van 14 april 2008 op gewezen dat na het einde van de looptijd van de lening in het kader van een herfinanciering opnieuw onderhandeld zal moeten worden over de hoogte van de opslag. Vervolgens heeft Segesta Exploitatie B.V. de keuze gemaakt om lening 754 voor slechts drie jaar (met de laagst geoffreerde renteopslag) af te sluiten en Segesta heeft ervoor gekozen om de renteswaps voor een langere looptijd aan te gaan. Dat aan Rabobank in het kader van de herfinanciering een hogere opslag dan 0,80% moest worden betaald, is een gevolg geweest van de eigen keuze van Segesta Exploitatie B.V. om lening 754 voor drie jaar af te sluiten (daargelaten de bevoegdheid van Rabobank om de opslag tijdens de looptijd van de lening te verhogen), niet een gevolg van de mismatch. Dit valt Rabobank dan ook niet te verwijten.
Niet waarschuwen voor opslagverhogingen - verwijten (iii) en (iv)
4.15.
Dat over lening 754 een opslag moest worden betaald, is een aan de lening verbonden kenmerk. In de brief van Rabobank van 14 april 2008 staat duidelijk vermeld dat de opslag in het kader van de herfinanciering vastgesteld zal worden aan de hand van de dan geldende marktomstandigheden. Onder marktomstandigheden kunnen ook omstandigheden vallen die niet concreet met Segesta te maken hebben. Alleen al om die reden oordeelt de rechtbank dat op Rabobank niet de verplichting rustte om Segesta voorafgaand aan het sluiten van de renteswaps te waarschuwen dat de opslag ook bij een verbetering van de debiteurenpositie of bij een dalende marktrente hoger kan uitvallen dan 0,80%. Van een zorgplichtschending van Rabobank is geen sprake.
4.16.
Ook de opslagverhogingen die volgens Segesta zijn doorgevoerd en de verwijten die Segesta Rabobank in dit verband maakt (zie 4.3 van dit vonnis), leveren geen zorgplichtschendingen op van Rabobank. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt.
4.17.
De rechtbank stelt voorop dat zij voorbijgaat aan de stelling van Segesta dat Rabobank heeft toegezegd dat 0,80% de geldende opslag zou blijven, tenzij de debiteurenpositie van Segesta zou verslechteren. Segesta heeft deze stelling niet gemotiveerd en haar vorderingen ook niet op nakoming of schending van deze toezegging gebaseerd.
4.18.
Rabobank heeft de opslag nooit tijdens de looptijd van lening 754 verhoogd. De opslagen van 2,25% en 1,83% waren onderdeel van nieuwe financieringsovereenkomsten die werden gesloten (maar onder hetzelfde nummer waren geregistreerd). De rechtbank ziet niet in waarom het Rabobank in 2011 en 2017 niet vrij zou hebben gestaan Segesta een opslag te offreren van respectievelijk 2,25% en 1,83%, ook als in dit rentepercentage een liquiditeitsopslag is verdisconteerd. Dit geldt vooral omdat Rabobank onweersproken heeft aangevoerd dat de geoffreerde opslagen marktconform waren en ook andere banken volgens de eigen stellingen van Segesta vanaf 2009 een liquiditeitsopslag introduceerden. Ter zitting is Segesta uitgebreid ingegaan op wat volgens haar (ten onrechte) aan de hantering van een liquiditeitsopslag door banken ten grondslag ligt. De rechtbank zal hier niet inhoudelijk op ingaan omdat Segesta de betreffende financieringsvoorstellen van Rabobank, en daarmee de opslagen, heeft aanvaard. Daarom is vanaf december 2011 een opslag van 2,25% gaan gelden en later een opslag van 1,83%. De rechtbank constateert dat Segesta niets heeft gesteld dat zou kunnen leiden tot de aantasting van de rechtsgeldigheid van de financieringsovereenkomsten. Ook heeft Segesta geen beroep gedaan op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, zodat de conclusie van de rechtbank is dat Segesta aan de afgesproken opslagen is gebonden.
Overige verwijten
4.19.
Segesta heeft ter zitting gesteld dat Rabobank haar zorgplicht heeft geschonden door “haar eigen belang (provisies en extra rente-inkomsten bij dalende marktrente) boven dat van Segesta te laten prevaleren”. Segesta heeft echter niet duidelijk gemaakt hoe dit (onvoldoende uitgewerkte) verwijt zich verhoudt tot de gevorderde schade die volgens Segesta bestaat uit de hoger dan 0,80% betaalde opslag. Daarom zal de rechtbank dit verwijt verder buiten beschouwing laten.
Wat betekent dit voor de vorderingen van Segesta?
4.20.
Omdat Rabobank haar zorgplicht dus niet heeft geschonden, zal de rechtbank de gevorderde verklaring voor recht dat Rabobank toerekenbaar tekort is geschoten in haar verplichting, althans dat Rabobank onrechtmatig heeft gehandeld, afwijzen. Dat geldt ook voor de daarop voortbouwende schadevergoedingsvorderingen. Aan beoordeling van het beroep op artikel 47 EU Handvest dat Segesta tijdens de mondelinge behandeling heeft gedaan, komt de rechtbank niet toe. De rechtbank oordeelt immers dat geen sprake is van een zorgplichtschending, waartegen volgens Segesta geen effectieve rechtsbescherming bestaat. Op basis waarvan in dit geval toch aan artikel 47 EU Handvest moet worden getoetst, heeft Segesta onvoldoende concreet gemaakt, ook gezien hetgeen onder 4.18 is overwogen.
Proceskosten
4.21.
Segesta is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De rechtbank begroot de proceskosten van Rabobank op:
- griffierecht
8.519,00
- salaris advocaat
8.714,00
(2 punten × € 4.357,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals
vermeld in de beslissing)
Totaal
17.411,00.
4.22.
De rechtbank zal Segesta veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten, voor zover de proceskosten niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van Segesta af,
5.2.
veroordeelt Segesta in de proceskosten van € 17.411,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Segesta niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt Segesta tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2 en 5.3 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf (voorzitter), mr. S.M. Auwerda en mr. N. Boots, bijgestaan door mr. N.M. Bindhammer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 oktober 2024.