Op 16 oktober 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, een vonnis gewezen in een incident tot oproeping in vrijwaring. In deze zaak vorderde de eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.A.W. van Oudheusden, veroordeling van de gedaagden tot betaling van een bedrag van € 68.163,45, vermeerderd met wettelijke rente en kosten. De gedaagden, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.M. Kruitwagen, vroegen in het incident om toestemming om [bedrijf] B.V. in vrijwaring op te roepen. De gedaagden stelden dat zij aansprakelijk waren gesteld door de eiser wegens het niet tijdig uitbrengen van een herstelexploot in een hoger beroep, en dat [bedrijf] B.V. verantwoordelijk was voor deze taak. De rechtbank oordeelde dat de vordering tot oproeping in vrijwaring toewijsbaar was, omdat de gedaagden voldoende gemotiveerd hadden gesteld dat zij recht en belang hadden om de gevolgen van een ongunstige uitspraak in de hoofdzaak op [bedrijf] B.V. te verhalen. De rechtbank besloot dat de proceskosten tussen partijen gecompenseerd zouden worden, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De zaak zal op 27 november 2024 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.