In deze zaak verzoekt de werknemer om vernietiging van een opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever. De kantonrechter wijst het verzoek toe, omdat de opzegging niet rechtsgeldig is. De werkgever wordt ook veroordeeld tot loondoorbetaling tijdens ziekte. De procedure begon met een verzoek van de werknemer, die zich ziek had gemeld op 2 maart 2024, en die op 30 april 2024 een e-mail ontving van de werkgever waarin werd meegedeeld dat het contract niet verlengd zou worden. De werknemer stelt dat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bestaat, terwijl de werkgever beweert dat het om een overeenkomst voor bepaalde tijd gaat die per 1 juni 2024 is geëindigd. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 oktober 2024 zijn beide partijen verschenen en hebben zij hun standpunten toegelicht. De kantonrechter oordeelt dat er geen schriftelijke overeenkomst is en dat de werkgever niet heeft aangetoond dat er een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is overeengekomen. De kantonrechter concludeert dat de opzegging door de werkgever niet rechtsgeldig is, omdat de werknemer niet heeft ingestemd met de opzegging en er geen toestemming is verleend door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De werknemer heeft recht op loon, omdat de arbeidsovereenkomst voortduurt na 1 juni 2024. De kantonrechter wijst de vordering van de werknemer tot loondoorbetaling toe en legt de proceskosten ten laste van de werkgever.