3.3.2Bewijsmotivering
Betrouwbaarheid en bruikbaarheid van [slachtoffer] ’s verklaringen
De rechtbank ziet zich eerst voor de vraag gesteld of de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar en daarmee bruikbaar voor het bewijs zijn. Indien daarop een bevestigend antwoord wordt gegeven, komt als vervolgvraag aan de orde of de verklaringen van [slachtoffer] voldoende worden ondersteund door de inhoud van andere bewijsmiddelen.
Op 3 januari 2022 heeft er een informatief gesprek plaatsgevonden met [slachtoffer] bij de politie. Volgens het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden heeft [slachtoffer] globaal verklaard dat zij regelmatig misbruikt zou worden door haar vader. Haar vader zou zonder toestemming heel vaak aan haar zitten. Hij zou dan aan normale lichaamsdelen zitten, maar ook aan haar borsten, billen en aan haar geslachtsdeel. Het gebeurde meestal als hij had gedronken. Hij zoende haar met en zonder tong, kleedde haar uit tot zij naakt was en zou met zijn vingers in haar geslachtsdeel zijn gegaan. [slachtoffer] heeft bij het informatief gesprek tassen vol spullen bij zich en heeft verklaard dat zij na het informatief gesprek direct door zal gaan naar de crisisopvang. Op dat moment geeft zij te kennen dat zij nog niet weet of zij aangifte wil doen.
Op 22 maart 2022 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan tegen de verdachte en heeft zij, onder overlegging van een aantal bijlagen, een gedetailleerde verklaring afgelegd en is zij ingegaan op de gestelde vragen. Samengevat heeft [slachtoffer] het volgende verklaard.
Zij kan zich herinneren dat de verdachte vanaf ongeveer haar achtste jaar niet van haar kon afblijven. Ze moest vaak bij hem op schoot zitten en hij zoende haar heel vaak. Vanaf haar twaalfde jaar werd het gedrag erger. De verdachte ging mee om bh’s te kopen en kwam dan in het pashokje. [slachtoffer] heeft verklaard over een vakantie dat zij ongesteld was, dat haar moeder te grote tampons had gekocht die niet pasten en dat haar vader dan de tampons erin en eruit ging halen.
Volgens [slachtoffer] werden de seksueel getinte opmerkingen in de zomer van 2016 erger en zei de verdachte tegen [slachtoffer] dat haar borsten mooi waren en dat hij het leuk vond dat haar borsten gingen groeien. Vanaf die tijd zat de verdachte ook aan haar borsten en billen. Een keer is dit ook gebeurd bij een vaartocht in het Streekbos, en hebben kennissen dit gezien en daar wat van gezegd. De verdachte heeft zich daar niks van aangetrokken. In 2017 heeft [slachtoffer] ’s broer een melding gedaan bij [Stichting] , inhoudende dat de verdachte aan [slachtoffer] zit als ze op de bank zitten.
Vanaf februari 2019 ging de verdachte volgens [slachtoffer] aan haar geslachtsdeel zitten. Dit gebeurde als er geen anderen bij waren, in de woonkamer. Moeder lag dan al op bed. Het was vaak in het weekend of op een vrije dag. Het begon met een streling over haar benen, dan pakte hij [slachtoffer] ’s been vast en draaide hij haar been naar zich toe en zat dan met zijn hand aan haar geslachtsdeel. Meestal ging hij haar zoenen en uitkleden, maar niet altijd. Hij fluisterde dat zij mooie borsten of billen had en deed haar broek en onderbroek uit en ging dan aan haar geslachtsdeel zitten. De verdachte ging [slachtoffer] dan zoenen van boven naar beneden. Hij ging met zijn tong over haar geslachtsdeel en meestal met twee vingers in haar geslachtsdeel. Zijn opmerkingen werden volgens [slachtoffer] steeds heftiger. Hij zei dan bijvoorbeeld dat hij het geil vond als zij bovenop hem kwam zitten, of dat zij een lekkere vagina zou hebben. Volgens [slachtoffer] moest zij de verdachte heel vaak pijpen en aftrekken. Als zij hem pijpte pakte hij haar bij haar haar en dan duwde hij haar hoofd heen- en weer. De verdachte heeft ook een keer met een bierflesje in haar geslachtsdeel gezeten en heeft haar een kleine vibrator gegeven en heeft daarmee in haar geslachtsdeel gezeten. Op eerste kerstdag 2021 had [slachtoffer] een jurkje aan met een V-hals en heeft de verdachte gezegd dat zij er mooi uitzag en heeft hij aan haar borsten gezeten. Die avond heeft hij ook zijn hand tussen haar benen gedaan.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] specifiek, gedetailleerd en op hoofdlijnen consistent zijn over op welke wijze, onder welke omstandigheden en in welke periode het misbruik heeft plaatsgevonden.
De rechtbank constateert dat er verschillen zijn te benoemen tussen het informatief gesprek en haar latere aangifte, maar acht deze verschillen van onvoldoende gewicht om de verklaringen van [slachtoffer] om die reden onvoldoende betrouwbaar te achten.
De omstandigheid dat [slachtoffer] bij het informatief gesprek minder gedetailleerd en minder uitgebreid is geweest in haar verklaring is begrijpelijk, gezien de aard van dat gesprek en de situatie waarin zij zich toen bevond. Zij had haar spullen bij zich en stond op het punt om naar de crisisopvang te gaan. Bovendien hebben de verbalisanten tijdens het informatief gesprek niet gedetailleerd doorgevraagd en is haar verklaring slechts in samenvattende vorm opgetekend. Het gegeven dat [slachtoffer] niet eenduidig heeft verklaard over de precieze pleegperiode, doet evenmin af aan de betrouwbaarheid van haar verklaringen. Gelet op de duur van het misbruik, de frequentie en de jeugdige leeftijd van [slachtoffer] ten tijde van het ten laste gelegde is het voorstelbaar dat zij dit minder precies kan aangeven.
Er zijn geen aanwijzingen dat [slachtoffer] haar verklaring heeft verzonnen of heeft aangedikt. Ook hetgeen verder is aangevoerd door de raadsman geeft geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaringen van [slachtoffer] .
Conclusie ten aanzien van de betrouwbaarheid verklaringen [slachtoffer]
Gelet op de consistentie van de verklaringen van [slachtoffer] op essentiële onderdelen en de gedetailleerdheid daarvan acht de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar. De rechtbank zal haar verklaringen daarom als uitgangspunt voor de bewijsvoering nemen.
Steunbewijs
In zedenzaken spelen de feiten zich doorgaans tussen twee personen af, buiten het zicht van anderen. Het is de rechter volgens de wet niet toegestaan om het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan uitsluitend te baseren op de verklaring van één getuige (artikel 342 lid 2 Wetboek van Strafvordering). De rechter mag daarom niet tot een bewezenverklaring komen als de door de aangeefster genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende worden ondersteund door ander bewijs. Onderdelen van het ten laste gelegde feit kunnen wel worden bewezen op grond van de enkele verklaring van de aangeefster. Het is dus niet vereist dat de ten laste gelegde seksuele handelingen als zodanig steun vinden in ander bewijs. Het kan voldoende zijn dat de verklaring van de aangeefster op specifieke punten wordt bevestigd door de inhoud van ander bewijsmateriaal. Dit bewijsmateriaal moet dan wel afkomstig zijn uit een andere bron en een voldoende duidelijk verband houden met de verklaring van de aangeefster.
De rechtbank is van oordeel dat de aangifte van [slachtoffer] voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen, zodat aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv wordt voldaan, en overweegt daartoe het volgende.
Allereerst vindt de aangifte van [slachtoffer] op meerdere specifieke onderdelen ondersteuning in de verklaring van de verdachte ter zitting. Meerdere situaties zoals door [slachtoffer] beschreven worden door de verdachte bevestigd. Verdachte heeft bevestigd dat het gezin een keer is gaan varen in het Streekbos en dat toen onder andere getuige [naam 2] mee was. De verdachte heeft desgevraagd te kennen gegeven dat hij niet kan uitsluiten dat hij toen aan de borsten van [slachtoffer] heeft gezeten, maar dat hij het niet meer weet vanwege de hoeveelheid alcohol die hij op die dag genuttigd had. De verdachte heeft ook verklaard dat hij wel eens tegen [slachtoffer] heeft gezegd dat zij een mooie vrouw begon te worden en dat hij daarbij mogelijk ook iets heeft gezegd over haar billen en borsten. De verdachte heeft ook bevestigd dat er op een vakantie sprake was van tampons die te groot waren voor [slachtoffer] , dat hij zich niet kan herinneren of hij bij haar tampons heeft ingebracht of uitgehaald, maar dat hem dat sterk lijkt. De verdachte heeft verder verklaard dat hij met [slachtoffer] meeging als zij bh’s moest kopen. Op de vraag of hij dan mee de paskamer in ging heeft hij geantwoord dat hij dat niet meer weet, maar dat de bh’s wel door [slachtoffer] geshowd werden. De verdachte heeft verder verklaard dat hij [slachtoffer] op de mond kuste als begroeting, en dat hij dat niet bij zijn zoon deed ‘omdat hij niets heeft met jongens’. De verdachte heeft bovendien verklaard dat hij op zijn initiatief een vibrator voor [slachtoffer] heeft gekocht, en dat zij daar zelf niet om had gevraagd. Verder heeft de verdachte verklaard dat het klopt dat hij wat losser wordt als hij alcohol op heeft en dat hij zich dan niet alles meer kan herinneren over wat er is gebeurd. Tenslotte heeft de verdachte desgevraagd te kennen gegeven dat er met kerst 2021 ruzie is geweest tussen hem en getuige [naam 1] , de opa van [slachtoffer] , omdat die hem zou hebben aangesproken op zijn gedrag richting [slachtoffer] .
Nu bepaalde belangrijke onderdelen van de verklaringen van [slachtoffer] worden bevestigd door de verklaring van de verdachte ter terechtzitting, levert de verklaring van de verdachte naar het oordeel van de rechtbank sterk steunbewijs op.
Naar het oordeel van de rechtbank vindt de aangifte daarnaast ondersteuning in de verklaringen van de getuigen [naam 2] en [naam 1] .
De getuige [naam 2] heeft verklaard dat zij heeft waargenomen dat de verdachte van jongs af aan aan [slachtoffer] zat. Hij streek dan over de voorzijde van haar lichaam, van haar hals tot aan haar kruis. Zij heeft de verdachte daarop aangesproken. Toen [slachtoffer] 13 jaar was, heeft [naam 2] tijdens een vaartocht in het Streekbos gezien dat de verdachte met twee handen de borsten van [slachtoffer] vastpakte. Zij is toen boos geworden en heeft de verdachte op zijn gedrag aangesproken.
De getuige [naam 1] , opa van [slachtoffer] , heeft verklaard dat hij verschillende keren heeft gezien dat de verdachte tijdens verjaardagsfeestjes met zijn handen tussen de benen van [slachtoffer] zat bij haar kruis, en dat hij heeft gezien dat de verdachte stiekem aan de borsten van [slachtoffer] zat. Het begon volgens hem toen zij 13 á 14 jaar oud was. Ook de getuige [naam 1] heeft de verdachte op zijn gedrag aangesproken en hem gevraagd of de verdachte wist wat incest betekende. Getuige [naam 1] heeft ook verklaard dat de echtgenote van de verdachte, zijnde [naam 1] dochter, wist wat er speelde, maar dat zij tegen [naam 1] heeft gezegd dat als ze het toe zou geven, dat ze dan alles kwijt zou raken.
Daarnaast blijkt uit het dossier dat Veilig Thuis bij het gezin betrokken is geraakt naar aanleiding van een melding door de broer van [slachtoffer] op 1 december 2017 bij [Stichting] / [naam 3] . De broer heeft toen verklaard dat de verdachte aan [slachtoffer] zit als zij samen op de bank zitten. Tijdens het onderzoek destijds is ook de moeder van [slachtoffer] gehoord. Zij heeft toen verklaard over knuffelen en zoenen op de mond door de verdachte bij [slachtoffer] . Ook zou de verdachte een keer [slachtoffer] ’s borst hebben aangeraakt boven haar kleding. Verder heeft moeder verklaard dat zij de verdachte er soms gewoon aan moest herinneren dat dat niet kan wat hij bij [slachtoffer] doet en dat het dan een tijdje weer goed gaat. [slachtoffer] heeft op 27 december 2021 bij Veilig Thuis telefonisch melding gemaakt van seksueel misbruik door verdachte. Naar aanleiding van deze melding heeft Veilig Thuis gesproken met verdachte en de moeder van [slachtoffer] . Moeder heeft tijdens dat gesprek verklaard dat zij vond dat er vier jaar geleden wel sprake was van seksueel overschrijdend gedrag.
Ten slotte is er, nadat [slachtoffer] op haar achttiende jaar het ouderlijk huis heeft verlaten, whatsappcontact geweest tussen de verdachte en de aangeefster. Daarin schrijft de verdachte onder meer :
“(…) maar na een goed gesprek gisteren opa en oma [naam 5] werd het ineens een stuk duidelijker. Wat moet je bang zijn geweest voor me. Ik heb het nooit zo bedoeld (…)”.
Conclusie
Naar het oordeel van de rechtbank ondersteunen de verklaring van de verdachte, de verklaringen van getuigen [naam 2] en [naam 1] , als ook de melding door de zoon van verdachte bij [Stichting] in 2017 en het whatsappbericht van de verdachte de verklaringen van [slachtoffer] in voldoende mate om beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen te achten.