ECLI:NL:RBNHO:2024:10824
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van rechter in bestuursrechtelijke zaak
Op 4 maart 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland een verzoek tot wraking afgewezen dat was ingediend door een verzoeker tegen mr. W.B. Klaus, de rechter in een aanhangige bestuursrechtelijke zaak. Het verzoek tot wraking was ingediend op 21 februari 2024, naar aanleiding van een eerdere uitspraak van de rechter op 28 december 2023, waarin de verzoeker als 'te kwader trouw' werd gekwalificeerd. De verzoeker stelde dat deze kwalificatie onheus en beledigend was en dat de rechter in eerdere zaken onterecht had gehandeld, wat zijn vrees voor een partijdige behandeling in de hoofdzaak rechtvaardigde. Tijdens de openbare zitting op 29 februari 2024 werd het verzoek behandeld, waarbij zowel de verzoeker als de rechter de gelegenheid kregen om hun standpunten naar voren te brengen. De wrakingskamer overwoog dat de behandeling van een nieuwe zaak door een rechter die ook een eerdere, vergelijkbare zaak heeft behandeld, op zichzelf geen grond vormt voor vrees voor partijdigheid. De wrakingskamer concludeerde dat de verzoeker geen zwaarwegende feiten of omstandigheden had aangedragen die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trokken. De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af en besloot dat het proces in de hoofdzaak voortgezet kon worden. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de wrakingskamer, bestaande uit mr. C.S. Schoorl als voorzitter en mr. M.A.J. Berkers en mr. J. van der Kluit als leden, in aanwezigheid van griffier mr. R.M. Vaalburg.