ECLI:NL:RBNHO:2024:10795

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 oktober 2024
Publicatiedatum
21 oktober 2024
Zaaknummer
C/15/356507 / KG ZA 24-516
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding inzake ontruiming van een gekraakte woning

Op 22 oktober 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, een vonnis uitgesproken in een kort geding tussen de stichting Ymere en een gedaagde die een woning had gekraakt. Ymere, eigenaar van het pand aan de [adres] te [plaats], had het pand tijdelijk verhuurd aan Zwerfkei Bewaring B.V. voor opslag, maar ontdekte op 23 juli 2024 dat de gedaagde het pand had gekraakt. Na een aantal stappen, waaronder een aangifte van onrechtmatig gebruik en een sommatie door de deurwaarder, heeft Ymere uiteindelijk een kort geding aangespannen om ontruiming van het pand te vorderen. Tijdens de zitting op 15 oktober 2024 verklaarde de gedaagde dat hij het pand inmiddels had verlaten en niet van plan was terug te keren. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, hoewel de gedaagde het pand had verlaten, Ymere een vonnis nodig had om toekomstige ontruiming te waarborgen, mocht de gedaagde of een ander opnieuw in het pand verblijven. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met de bepaling dat het vonnis binnen 12 maanden ten uitvoer kan worden gelegd tegen iedereen die zich in het pand bevindt. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/356507 / KG ZA 24-516
Vonnis in kort geding van 22 oktober 2024
in de zaak van
de stichting
STICHTING YMERE,
gevestigd en kantoor houdende te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. H.M.G. Brunklaus te Amsterdam,
tegen
1.
ZIJ DIE VERBLIJVEN IN DE ONROERENDE ZAAK OF GEDEELTE DAARVAN AAN DE [adres],
te [plaats], gemeente [gemeente],
gedaagden,
niet verschenen,
2.
[gedaagde],
verblijvende te [plaats], gemeente [gemeente],
gedaagde,
in persoon verschenen.
Partijen zullen hierna Ymere en [gedaagde] en/of gedaagden gezamenlijk [gedaagden] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de aanvullende producties van de zijde van Ymere
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van Ymere.
1.2.
Ter zitting van 15 oktober 2024 zijn verschenen namens Ymere de heer [betrokkene 1] (specialist bijzonder beheer, team overlast) en mevrouw [betrokkene 2] (consulent woonfraude), bijgestaan door mr. Brunklaus voornoemd. [gedaagde] is in persoon verschenen, vergezeld van zijn ex-echtgenote mevrouw [betrokkene 3].
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Ymere is eigenaar van een woning aan de [adres] te [plaats] (hierna: het pand). In verband met ingrijpende renovatieplannen voor het pand, is het pand gestript en zijn de voorzieningen afgesloten. De woning is onbewoonbaar.
2.2.
Het pand is op grond van een tijdelijke beheersovereenkomst verhuurd aan Zwerfkei Bewaring B.V. als opslagruimte.
2.3.
Op 23 juli 2024 heeft Ymere gehoord dat [gedaagde] het pand had gekraakt. Vervolgens hebben twee medewerkers van Ymere een bezoek gebracht aan het pand en daar gesproken met [gedaagde]. [gedaagde] staat niet ingeschreven op het adres van het pand.
2.4.
Ymere heeft op 14 augustus 2024 aangifte gedaan van onrechtmatig gebruik van haar eigendom.
2.5.
Op verzoek van Ymere heeft de deurwaarder [gedaagde] op 9 augustus 2024 gesommeerd om het pand uiterlijk 13 augustus 2024 te verlaten.
2.6.
Na een gesprek met de Reclassering die [gedaagde] begeleidt, heeft Ymere ermee ingestemd om een aantal weken te wachten met verdere stappen, omdat men bezig was andere huisvesting voor [gedaagde] te regelen. Tot op heden is dat nog niet geregeld.

3.Het geschil

3.1.
Ymere vordert samengevat – veroordeling van [gedaagde] en eventuele anderen die in het pand verblijven tot ontruiming van het pand, met machtiging om het vonnis ten uitvoer te doen leggen met behulp van de sterke arm en te bepalen dat het vonnis gedurende een termijn van 12 maanden ten uitvoer gelegd mag worden tegen een ieder die zich tijdens de tenuitvoerlegging in het pand bevindt of daarin binnentreedt, telkens als dit zich voordoet, met veroordeling van [gedaagden] in de kosten van dit geding.
3.2.
[gedaagde] heeft ter zitting verklaard dat hij het pand al heeft verlaten en daar niet meer zal terugkeren. Hij geeft aan dat hij nu op straat zwerft en graag weer bij zijn ex-vrouw zou willen verblijven.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vastgesteld kan worden dat [gedaagde] het pand inmiddels heeft verlaten. Ymere voert aan dat zij wel een vonnis nodig heeft om het pand te kunnen ontruimen als [gedaagde] daarin toch weer terugkeert of als een ander daar binnentreedt of daarin zijn/haar intrek neemt.
4.2.
De vordering van Ymere tot ontruiming zal worden toegewezen. Omdat [gedaagde] het pand inmiddels heeft verlaten, is ter zitting afgesproken dat de proceskosten zullen worden gecompenseerd, in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] en/of zij die verblijven in het pand aan de [adres] te [plaats] om binnen 3 dagen na betekening van dit vonnis het pand te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken tenzij deze zaken van Ymere zijn, en de sleutels af te geven aan Ymere,
5.2.
bepaalt dat dit vonnis binnen een termijn van 12 maanden ook ten uitvoer zal kunnen worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging daar bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer dat zich voordoet,
5.3.
machtigt Ymere om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen, indien [gedaagde] en/of zij die verblijven in gebreke blijft/blijven aan het onder 5.1 van dit vonnis bepaalde te voldoen,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Pott Hofstede en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier C. Vis-van Zanden op 22 oktober 2024. [1]

Voetnoten

1.type: 1155