ECLI:NL:RBNHO:2024:10757
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening wegens gebrek aan spoedeisend belang en evident onrechtmatig besluit
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 23 oktober 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, een inwoner van Purmerend, afgewezen. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat haar WIA-uitkering had aangepast. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen spoedeisend belang is gebleken, aangezien verzoekster zelf heeft aangegeven uitstel van betaling van de Belastingdienst te hebben gekregen. Dit uitstel, dat loopt tot 1 december 2024, wijst erop dat er geen acute financiële nood is.
De voorzieningenrechter legt uit dat bij zaken die financiële gevolgen van besluitvorming betreffen, er doorgaans geen sprake is van spoedeisend belang, tenzij er een onomkeerbare situatie dreigt. In dit geval is er geen bewijs van een dergelijke situatie. Verzoekster had ook aangevoerd dat er betalingsachterstanden waren ontstaan door verrekeningen, maar de voorzieningenrechter concludeert dat deze stellingen niet voldoende zijn om aan te nemen dat er sprake is van een situatie die onverwijlde spoed vereist.
Bovendien is vastgesteld dat het verzoek om herziening door verweerder al in behandeling is genomen, waardoor de verjaringstermijn van vijf jaar niet doorloopt. De voorzieningenrechter concludeert dat het bestreden besluit niet evident onrechtmatig is en dat verzoekster de uitkomst van de beroepsprocedure kan afwachten. Daarom wordt het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, zonder dat er aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.