Uitspraak
[naam 1],
2.
[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2] ,
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- openstaande facturen € 3.528,26
- buitengerechtelijke incassokosten € 477,83
- wettelijke handelsrente tot 15 maart 2024
€ 0,00 -/-
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [B.V.] een vordering ingesteld tegen [naam 1] c.s. wegens onbetaalde facturen voor werkzaamheden aan een bedrijfsauto. De werkzaamheden zijn uitgevoerd op 12 januari en 10 februari 2023, waarvoor [B.V.] in totaal € 3.528,26 aan kosten in rekening heeft gebracht. Ondanks herhaalde aanmaningen heeft [naam 1] c.s. de facturen niet betaald. In een tussenvonnis is een mondelinge behandeling bepaald, maar [naam 1] c.s. is niet verschenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [B.V.] de werkzaamheden heeft uitgevoerd zoals overeengekomen, maar [naam 1] c.s. heeft aangevoerd dat de werkzaamheden niet goed zijn uitgevoerd en heeft een schikkingsvoorstel van € 1.500,00 gedaan, wat door [B.V.] is afgewezen omdat er geen betaling heeft plaatsgevonden.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat het verweer van [naam 1] c.s. onvoldoende onderbouwd is, aangezien zij niet is verschenen ter zitting en geen nadere argumenten heeft aangedragen. De kantonrechter heeft de vordering van [B.V.] toegewezen, inclusief de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. [naam 1] c.s. is hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 4.433,03, inclusief proceskosten van € 1.290,56. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.